Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer vordering: 01/995383-08
[verdachte],
De tenlastelegging.
- het aanbrengen van berenhokken in stal 3 en/of
- het vervangen van berenhokken door zeugenhokken in stal 4 en/of
- het gebruik van een deel van stal 6 als opslag en/of
- het aanwezig hebben van 11 in plaats van de 7 vergunde silo's op het buitenterrein en/of
- het in gebruik hebben van een ruimte voor kantine, opslag en/of kantoor als woning;
was in strijd met voorschift 1.1.1 de inrichting niet schoon gehouden en/of
werd in strijd met voorschrift 3.4.3 water van de reinigingsplaats voor veewagens rechtstreeks geloosd op het oppervlaktewater en/of
waren in strijd met voorschrift 5.1.4 de brandblusmiddelen in het kalenderjaar 2011 niet op deugdelijkheid gecontroleerd en/of in orde bevonden en/of
was/waren in strijd met voorschrift 11.1.1 tot en met 11.1.5 (de) stal(len) 1, 3, 4 en/of 5 niet met een chemische luchtwasser uitgevoerd en/of
waren in strijd met voorschrift 13.2.3 op meerdere plaatsen gemorste producten niet direct verwijderd
had hij in strijd met voorschrift 14.4.1 als vergunninghouder niet alles gedaan en/of nagelaten hetgeen redelijkerwijs van hem gevergd kon worden om verontreiniging (met name met mest) van de bodem te voorkomen en/of te beperken en/of
was in strijd met voorschrift 10.6.3 de opvanggoot (slibvang) in de wasplaats niet na enige reiniging ontdaan van (vaste) mestdelen, zaagsel etc. en/of
werden in strijd met voorschrift 10.1.1 in stal 2 ongeveer 763 stuks vleesvarkens gehouden en/of in stal 3 ongeveer 900 vleesvarkens gehouden en/of
werden in strijd met voorschrift 2.1.3 afvalstoffen, te weten geknoeid of gelekt water uit de voederinstallatie, in de bodem gebracht en/of
was in strijd met voorschrift 11.2.3 stal 3 in gebruik zonder dat de chemische wasser in werking was;
- is toen vanaf zijn bedrijfsterrein op de locatie te [plaats 1], met voerresten, verontreinigd water in een kavelsloot geloosd, althans gelopen en/of
- is toen vanaf zijn bedrijfsterrein op de locatie te [plaats 2] met voerresten verontreinigd water en/of afvalwater van een wasplaats in een kavelsloot geloosd, althans gelopen,
- op zijn bedrijf gelegen aan of nabij [adres 2] te [plaats 1], ongeveer 1523, in elk geval een aantal, varkens niet permanent beschikten over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen en/of ongeveer 1824, althans een aantal, varkens ouder dan twee weken niet permanent beschikten over voldoende vers water en/of
- op zijn bedrijf aan de[plaats 2] ongeveer 845, in elk geval een aantal, varkens niet permanent beschikten over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen en/of ongeveer 1663, in elk geval een aantal, varkens ouder dan twee weken niet permanent beschikten over voldoende vers drinkwater;
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De formele voorvragen.
- Voorschrift 2.1.3 [pag. 504]: Afvalstoffen mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen. Het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig plaatsvinden dat geen verontreiniging van de bodem kan optreden.
- Voorschrift 10.1.1 [pag. 512]: In de inrichting mogen ten hoogste de volgende aantallen dieren aanwezig zijn:
- Stal 2: 323 stuks gespeende biggen (diercategorie D 1.1.15.2);
- Stal 4: 792 stuks vleesvarkens (diercategorie D. 3.2.7.2.1);
- Stal 3: 840 stuks vleesvarkens (diercategorie D 3.2.9.1);
- Stal 2: 282 stuks vleesvarkens (diercategorie D 3.4.2).
- Voorschrift 10.6.3 [pag. 515]: De opvangsloot (slibvang) in de wasplaats moet na elke reiniging worden ontdaan van (vaste) mestdelen, zaagsel etc.
- Voorschrift 11.2.3 [pag. 517]: De chemische wasser moet bij ingebruikname van de stal in werking zijn.
- Voorschrift 14.4.1 [pag. 527]: Om de deugdelijkheid van voorzieningen en het naleven van voorschriften te kunnen controleren moet, indien daartoe aanleiding bestaat in de vorm van het vermoeden van verontreiniging, de vergunninghouder na overleg met het bevoegd gezag de bodem en het grondwater van de inrichting op een door het bevoegd gezag aan te geven wijze onderzoeken.
- [eerste gedachtestreepje] Ik zag dat op het terrein achter de stallen 2 en 3 op de onbeschermde bodem partijen mest lagen [pag. 550: voorschrift 14.1.1].
- [tweede gedachtestreepje] Ik zag dat voor stal 2 een reinigings- en ontsmettingsplaats was ingericht bestaande uit een betonnen plaat. Ik zag dat deze betonnen plaat afwaterde naar een slibvang / opvanggoot. Ik zag dat deze goot tot aan de daarop liggende roosters was gevuld met een brijachtige substantie die op sommige plaatsen nagenoeg vast was. Ik zag dat de substantie bestond uit brijvoer, zaagsel en/of mest. Ik zag dat op de bodem naast de opvanggoot een substantie lag die soortgelijk was aan de substantie die ik in de opvanggoot had aangetroffen [pag. 551 en 552: voorschrift 10.6.3].
- [derde gedachtestreepje] Ik zag dat in de stallen 2 en 3 alleen vleesvarkens werden gehouden. Bij telling werd vastgesteld dat in stal 2, 763 en in stal 3, 900 vleesvarkens werden gehouden. In voorschrift 10.1.1 van de vigerende vergunning is opgenomen dat in stal 2 323 gespeende biggen en 282 vleesvarkens aanwezig mogen zijn en in stal 3 840 stuks vleesvarkens [pag. 554: voorschrift 10.1.1].
- [vierde gedachtestreepje] Ik zag dat de voederinstallatie in stal 3 was geplaatst in een verzonken ruimte. Ik zag dat op de vloer van deze ruimte een troebele vloeistof stond. Ik zag dat in de vloeistof een slang hing met daaraan kennelijk een dompelpomp. Ik zag dat deze slang in een PVC leiding stak die vanuit de voederinstallatieruimte naar buiten liep. Ik zag dat de betreffende PVC leiding uitmondde op een naast de bestrating gelegen grasland. Aan de uitstroomsporen zag ik dat kennelijk vloeistof vanuit de PVC leiding op het grasland was uitgestroomd. Ik zag dat ter plaatse van deze uitstroming een laag brij op de bodem lag en dat daar, in tegenstelling tot de rest van het grasland, geen vegetatie zichtbaar was [pag. 551 en 552: voorschrift 2.1.3].
- [vijfde gedachtestreepje] Ik zag dat stal 3 was voorzien van een luchtwasinstallatie. Ik zag dat de deur die toegang geeft tot het centrale luchtkanaal openstond waardoor aangezogen lucht vanuit stal 3 ongereinigd in de buitenlucht kon komen nog voordat het de luchtwasser passeerde. Ik zag verder dat de luchtwasinstallatie niet in werking was [pag. 556: voorschrift 2.1.3].
2.307
2.432
De bewezenverklaring.
- het aanbrengen van berenhokken in stal 3 en
- het vervangen van berenhokken door zeugenhokken in stal 4 en
- het gebruik van een deel van stal 6 als opslag en
- het aanwezig hebben van 11 in plaats van de 7 vergunde silo's op het buitenterrein en
- het in gebruik hebben van een ruimte voor kantine, opslag en/of kantoor als woning;
was in strijd met voorschift 1.1.1 de inrichting niet schoon gehouden en
waren in strijd met voorschrift 5.1.4 de brandblusmiddelen in het kalenderjaar 2011 niet op deugdelijkheid gecontroleerd en/of in orde bevonden en
waren in strijd met voorschrift 11.1.1 tot en met 11.1.5 de stallen 1, 3, 4 en 5 niet met een chemische luchtwasser uitgevoerd en
waren in strijd met voorschrift 13.2.3 op meerdere plaatsen gemorste producten niet direct verwijderd
had hij in strijd met voorschrift 14.4.1 als vergunninghouder niet alles gedaan en/of nagelaten hetgeen redelijkerwijs van hem gevergd kon worden om verontreiniging (met name met mest) van de bodem te voorkomen en/of te beperken en
was in strijd met voorschrift 10.6.3 de opvanggoot (slibvang) in de wasplaats niet na enige reiniging ontdaan van (vaste) mestdelen, zaagsel etc. en
werden in strijd met voorschrift 10.1.1 in stal 2 ongeveer 763 stuks vleesvarkens gehouden en/of in stal 3 ongeveer 900 vleesvarkens gehouden en/of
werden in strijd met voorschrift 2.1.3 afvalstoffen, te weten geknoeid of gelekt water uit de voederinstallatie, in de bodem gebracht en/of
was in strijd met voorschrift 11.2.3 stal 3 in gebruik zonder dat de chemische wasser in werking was;
- is toen vanaf zijn bedrijfsterrein op de locatie te [plaats 1], met voerresten, verontreinigd water in een kavelsloot geloosd en
- is toen vanaf zijn bedrijfsterrein op de locatie te [plaats 2] afvalwater van een wasplaats in een sloot geloosd, althans gelopen,
- op zijn bedrijf gelegen aan of nabij [adres 2] te [plaats 1], ongeveer 1523, varkens niet permanent beschikten over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen en ongeveer 1824, varkens ouder dan twee weken niet permanent beschikten over voldoende vers water en
- op zijn bedrijf aan de[plaats 2] ongeveer 845 varkens niet permanent beschikten over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen en ongeveer 1663 varkens ouder dan twee weken niet permanent beschikten over voldoende vers drinkwater;
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- Een taakstraf van 100 uur subsidiair 50 dagen hechtenis.
- Gehele stillegging van de onderneming voor de tijd van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Indien de rechtbank dit onderdeel van de eis niet volgt in plaats daarvan 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/995383-08.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
taakstrafvoor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis.
stillegging van de ondernemingen aan [adres 1] te [plaats 1] en de[plaats 2]voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
geldboetevan € 5.000,-- subsidiair 60 dagen hechtenis. Deze geldboete heeft betrekking op twee overtredingen en is derhalve samengesteld uit twee veroordelingen tot een geldboete van elk € 2.500,--.