ECLI:NL:RBOBR:2013:5114

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2013
Publicatiedatum
16 september 2013
Zaaknummer
263377 / HA ZA 13-383
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van gegevens door elektriciteitsleverancier aan netbeheerder in het kader van een overeenkomst tot transport van elektriciteit

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft de netbeheerder Endinet B.V. een vordering ingesteld tegen de elektriciteitsleverancier Essent Retail Energie B.V. De zaak betreft de verstrekking van gegevens die noodzakelijk zijn voor Endinet om vast te stellen wie haar wederpartij is bij de overeenkomst tot transport van elektriciteit. De rechtbank heeft op 11 september 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortkwam uit een eerdere procedure waarin Endinet schadevergoeding eiste wegens illegaal elektriciteitsafname in een pand waar een hennepkwekerij was ontdekt. Endinet had eerder een civiele procedure aangespannen tegen een persoon die betrokken was bij de elektriciteitslevering, en in dat kader was het noodzakelijk om gegevens van Essent te verkrijgen.

De rechtbank oordeelde dat Endinet, hoewel zij geen directe partij was bij de overeenkomst tot levering van elektriciteit, toch als partij moest worden beschouwd in de rechtsbetrekking die voortvloeide uit de overeenkomst tot transport van elektriciteit. Essent had aangevoerd dat Endinet geen recht had op de gevraagde gegevens, maar de rechtbank was van mening dat Endinet een gerechtvaardigd belang had bij de vordering. De rechtbank overwoog dat de gevraagde gegevens persoonsgegevens betroffen, maar dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet zo ver ging dat Endinet niet over de relevante gegevens kon beschikken om haar rechtspositie te onderbouwen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Endinet toegewezen en Essent veroordeeld tot het verstrekken van de gevraagde gegevens, alsook tot het betalen van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor leveranciers om samen te werken met netbeheerders in gevallen van illegaal elektriciteitsafname en de rechten van netbeheerders om noodzakelijke informatie te verkrijgen voor hun rechtsvorderingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/263377 / HA ZA 13-383
Vonnis van 11 september 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENDINET B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
advocaat mr. B. Sommen te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESSENT RETAIL ENERGIE B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat voorheen mr. R.J.G. Ensink te ’s-Hertogenbosch,
thans mr. K.V.A.J.M.M. de Bonth te ‘s-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna Endinet en Essent genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van Endinet,
  • de beschikking van de kantonrechter van 19 maart 2013 (met als zaaknummer 885028) waarin de zaak naar team handel is verwezen,
  • het verweerschrift van Essent,
  • het proces-verbaal van de zitting van 21 mei 2013 (met als zaaknummer 261638) waarbij de zaak naar de rol is verwezen om te worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure,
  • de akte uitlating zijdens Endinet,
  • de antwoordakte zijdens Essent.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In het pand aan de [adres] is op 12 februari 2008 een hennepkwekerij ontdekt en is geconstateerd dat er illegaal elektriciteit werd afgenomen. Endinet is de netbeheerder van het pand aan de [adres] en heeft door het illegaal afnemen van elektriciteit schade geleden. Endinet heeft onder andere de heer [A] (verder[A]) in een civiele procedure gedagvaard teneinde haar schade te verhalen. In die procedure heeft Endinet te bewijzen opgedragen gekregen dat met[A] in 2007 een contract is gesloten met betrekking tot het leveren van elektriciteit in de woning aan de [adres].
2.2.
In dat kader is op 1 februari 2013 de heer [B], juridisch medewerker bij Essent, als getuige gehoord. [B] heeft verklaard dat Essent met ingang van 6 augustus 2007 een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit op het adres [adres] heeft gesloten met[A]. [B] wist niet hoe deze overeenkomst tot stand was gekomen en of en op welke wijze betalingen zijn gedaan. [B] verklaarde verder dat deze gegevens vallen onder de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

3.Het geschil

3.1.
Endinet vordert  samengevat - veroordeling van Essent tot het verstrekken van afschriften en het beantwoorden van vragen, op grond waarvan de vragen zoals gesteld tijdens het getuigenverhoor d.d. 1 februari 2013 en tijdens de mondelinge behandeling van 21 mei 2013 kunnen worden beantwoord, met veroordeling van Essent in de kosten van de procedure.
3.2.
Essent voert verweer. Essent voert daartoe aan dat Endinet geen partij is bij de overeenkomst tot levering van elektriciteit. Essent stelt zich voorts op het standpunt dat art. 8 sub f Wbp zich verzet tegen het verstrekken van de gevraagde gegevens. Daarnaast is Essent van mening dat niet duidelijk is welke bescheiden Endinet wenst te ontvangen en tenslotte dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd, bijvoorbeeld door het horen van andere getuigen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Zoals vermeld op de zitting van 21 mei 2013 wordt het verzoek door de rechtbank begrepen als een vordering tot afgifte van afschriften van bescheiden ex artikel 843a Rv. Deze vordering kan alleen worden ingesteld door diegene die partij zijn bij de rechtsbetrekking waarop die bescheiden betrekking hebben. Essent voert aan dat Endinet geen partij is bij die rechtsbetrekking. De rechtbank oordeelt als volgt. Ingevolge het bij de levering van elektriciteit gehanteerde leveranciersmodel sluit Endinet zelf geen overeenkomst met afnemers, maar komt met het tot stand komen van de overeenkomst tot het leveren van elektriciteit tussen de afnemer en Essent, tegelijkertijd een overeenkomst tot stand tussen de afnemer en Endinet tot transport van elektriciteit, welke overeenkomst ook weer eindigt tegelijk met het beëindigen van de overeenkomst tot levering van elektriciteit. De rechtbank is van oordeel dat daarom de overeenkomst tot leveren van elektriciteit een rechtsbetrekking is waarbij Endinet als partij moet worden beschouwd.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Endinet toegelicht in welke gegevens zij inzage wil. Zij wil weten hoe de overeenkomst tot stand is gekomen; of dat is bevestigd en naar welk adres. Als de overeenkomst telefonisch is gesloten, vanaf welk telefoonnummer en als die overeenkomst anders is gesloten, een afschrift van de e-mails of de stukken waaruit die overeenkomst blijkt. Daarnaast wil Endinet weten wie de voorschotnota’s heeft betaald en van welk bankrekeningnummer dat is gebeurd. Is er een eindafrekening verstuurd en naar wie? Is er naar aanleiding van die eindafrekening nog geld bijgeschreven of afgeschreven en van welke rekeningnummer? De rechtbank is van oordeel dat met die toelichting Endinet voldoende heeft duidelijk gemaakt op welke bepaalde gegevens haar vordering doelt.
4.3.
Vervolgens moet de vraag beantwoord worden of redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de verschaffing van die gegevens is gewaarborgd. Essent stelt dat dit het geval is omdat medewerkers van Essent zouden kunnen getuigen over de punten waarop Endinet opheldering wil. De rechtbank overweegt dat deze getuigen hun wetenschap toch zullen moeten putten uit de bescheiden waarvan Endinet afgifte vraagt. De rechtbank acht niet aannemelijk dat de medewerkers van Essent nog zonder raadpleging van die bescheiden uit eigen wetenschap zullen kunnen verklaren over een in 2007 afgesloten overeenkomst. Naar het zich laat aanzien is de bewijskracht van die bescheiden groter dan een getuigenverklaring over de inhoud van die bescheiden, zodat de rechtbank van oordeel is dat een behoorlijke rechtsbedeling zonder de verschaffing van afschrift van die bescheiden niet is gewaarborgd.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat, zoals ook niet is bestreden, de gevraagde gegevens persoonsgegevens betreffen als bedoeld in de Wbp. Ingevolge art. 8 Wbp mogen persoonsgegevens slechts worden verstrekt (voor zover hier relevant) indien de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert. Gelet op het onder 4.3 overwogene is de rechtbank van oordeel dat Endinet een gerechtvaardigd belang heeft bij haar vordering. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet zover gaat dat Endinet niet zou mogen beschikken over de relevante gegevens om te kunnen vaststellen wie haar wederpartij is bij de overeenkomst tot transport van elektriciteit die tegelijk met de overeenkomst tot levering van elektriciteit tot stand is gekomen.
4.5.
De vordering van Endinet zal worden toegewezen.
4.6.
Essent zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Met de kosten voor de akte na verwijzing wordt geen rekening gehouden aangezien deze te wijten is aan Endinet. De kosten aan de zijde van Endinet worden begroot op:
- dagvaarding €  0,00
- overige explootkosten 0,00
- griffierecht 589,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal €  1.493,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Essent tot het verstrekken van afschriften van bescheiden waaruit blijkt
  • hoe de overeenkomst tot het leveren van elektriciteit op het adres [adres] van 6 augustus 2007 tot stand is gekomen,
  • of de totstandkoming van die overeenkomst is bevestigd, en zo ja, naar welk adres,
  • als de overeenkomst telefonisch is gesloten, vanaf welk telefoonnummer,
  • als de overeenkomst anders is gesloten een afschrift van de e-mails of stukken waaruit die overeenkomst blijkt,
  • van welk bankrekeningnummer de voorschotnota’s zijn betaald en de tenaamstelling van dat bankrekeningnummer,
  • of een eindafrekening is verstuurd en naar welk adres,
  • of op die eindafrekening nog betalingen zijn verricht en zo ja, vanaf/naar welke bankrekeningnummer en de tenaamstelling van dat bankrekeningnummer,
5.2.
veroordeelt Essent in de proceskosten, aan de zijde van Endinet tot op heden begroot op € 1.493,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2013.