Ja, onderzochte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van
zijn geestvermogens. In psychodiagnostische zin is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO bestaande uit borderline, afhankelijke, ontwijkende en antisociale kenmerken.
In de huidige klinische tbs-context c.q. transmuraal verlof bestaat er een laag risico ten aanzien van recidive in gewelddadig gedrag. Te verwachten is dat dit risico in het kader van
transmuraal verlof met extern wonen, proefverlof of een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging ook laag zal zijn, mits er een adequaat toezichtniveau op de te stellen bijzondere voorwaarden wordt ingezet.
Het verdient aanbeveling in vivo bij toenemende vrijheden en verantwoordelijkheden te toetsen of betrokkene de thans verkregen inzichten en vaardigheden ook weet te handhaven en te verstevigen.
Een prognose qua risicotaxatie buiten de tbs-context is vooralsnog moeilijk te geven, doch
zowel de klinische als gestructureerde risicotaxatie wijzen in de richting van een gemiddeld
risico. Een en ander hangt met name af hoe betrokkene zich ontwikkelt en een standvastige plaats in het leven weet in te nemen. Mislukking e.d. kan een terugkeer naar het oorspronkelijke milieu inluiden, waarbij de risico's op crimineel gedrag en agressie toenemen.
Gelet op de specifieke omstandigheden waarin het tbs-indexdelict is gepleegd en zeker ook
meegewogen de persoonlijke ontwikkeling die betrokkene in brede zin gedurende zijn tbs-behandeling heeft doorgemaakt, is het risico op herhaling van soortgelijke strafbare feiten -
waartoe betrokkene de maatregel van de terbeschikkingstelling met verpleging is opgelegd -
binnen de context van tbs- en/of reclasseringstoezicht als laag te beschouwen. Vervalt deze
context, dan is het geredeneerd vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek echter de vraag of
betrokkene bestand is tegen opdoemende maatschappelijke verantwoordelijkheid, frustratie
etc. Een prognose qua risicotaxatie buiten deze context is dan ook moeilijk te geven, hoewel de klinische als gestructureerde risicotaxatie vooralsnog wijzen in de richting van een gemiddeld risico. Het verdient dan ook aanbeveling dat laatste in vivo bij toenemende
Het klinisch resocialisatietraject met uitgebreide onbegeleide verloven en overnachtingen alsmede het thans ingezette transmurale verlof is tot nu toe goed verlopen. Geredeneerd vanuit het thans vigerende tbs-kader staat betrokkene in zijn resocialisatie al veel te lang stil. En: stilstand betekent achteruitgang, althans dat risico wordt gelopen. Van belang is dat er op korte termijn en met de nodige voortvarendheid stappen gezet worden om tot een verdere resocialisatie te komen. Van belang is eveneens te benadrukken dat betrokkene -gelet op zijn persoonlijkheidsconfiguratie en matige begaafdheid- extra steun en vooral intensieve coaching nodig heeft m.b.t. wonen en zeker wat betreft het vinden en volhouden van regulier werk.
Als recht gedaan wordt aan betrokkene zijn gunstige ontwikkeling, de positieve prognoses en de laag uitvallende risicotaxaties zou de weg van een verdere afwikkeling van de tbs richting transmuraal verlof met extern wonen en zelfs proefverlof zeker met voortvarendheid ingeslagen kunnen worden. Ook een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zou al in de rede kunnen liggen.
De reclassering kan -in geval van modaliteiten proefverlof of de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging met een beroep op het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht qua risico management- op een afdoende wijze de ontwikkeling van betrokkene blijven steunen en volgen. Verwacht wordt dat ook binnen dit kader e.e.a. positief zal verlopen. Mogelijk echter is de timing van een voorwaardelijke beëindiging vanwege een aantal praktische zaken (o.a. huisvesting, werk e.d. in de uitstroomregio) wat ongunstig. Mocht e.e.a. onoverkomelijk zijn, dan ligt voortzetting van het huidige kader (transmuraal verlof) in de rede, waarbij uitstroom naar de gewenste regio snel geregeld dient te worden in casu al de praktische zaken die daarbij behoren. In dat geval zou over een jaar de mogelijkheid van proefverlof dan wel de voorwaardelijke beëindiging beoordeeld kunnen worden.
Geadviseerd wordt de termijn van de terbeschikkingstelling met de duur van één jaar te verlengen.
Mocht de rechtbank de overwegingen van het Ministerie betreffende het toekennen van de
benodigde machtigingen en het te doorlopen traject (transmuraal verlof extern wonen, proefverlof) niet al te voortvarend vinden, dan zou een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging in de rede kunnen liggen.
Mogelijk echter is de timing van een voorwaardelijke beëindiging vanwege een aantal praktische zaken (o.a. huisvesting, werk e.d. in de uitstroomregio) nog wat ongunstig. Bezwaarlijk hoeft het echter niet te zijn. De reclassering ziet op voorhand geen contra-indicaties voor toezicht en kan met een beroep op het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht qua risicomanagement op een afdoende wijze de ontwikkeling van betrokkene blijven steunen en volgen.
De maatregel sec en het daaraan gekoppelde toezicht zal nog wel enkele jaren nodig
zijn om de gunstige ontwikkeling verder te kunnen laten ingroeven en hem sociaalmaatschappelijk, deels ook persoonlijk, op een verantwoorde wijze in te bedden in de samenleving. Betrokkene zelf is gemotiveerd voor een dergelijke afwikkeling van de terbeschikkingstelling.