Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 mei 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 3 september 2013
- de akte wijziging van eis van [eiser].
2.De feiten
“de huisvesting van maximaal 5 à 6 medewerkers van huurder”. Dit betroffen Poolse uitzendkrachten en/of seizoenarbeiders.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“gewoon gezin”. Verder staat vast dat SDK Beheer op 4 augustus 2011 nog een bezoek aan [eiser] heeft gebracht om de verzekeringszaken door te spreken naar aanleiding van de brand van 30 juni 2011 (productie 10 bij dagvaarding). Na dit gesprek met SDK Beheer dient [eiser] – nu niet gebleken is dat hij over enige juridisch kennis beschikt – enige tijd te worden gegund voor beraad en het inwinnen van juridisch advies over zijn mogelijkheden om De Noordhollandsche, dan wel SDK Beheer aan te spreken. [eiser] heeft door pas bij brief van 20 februari 2012 zich voor het eerst bij SDK Beheer te beklagen over de gestelde tekortkoming weliswaar ruim de tijd hiervoor genomen, maar hier staat tegenover dat niet gebleken is dat SDK Beheer daadwerkelijk in een concreet belang is geschaad. SDK Beheer stelt weliswaar dat haar medewerkers
“de precieze inhoud”van de telefoongesprekken zich
“niet meer exact herinneren”en moeten afgaan op de gemaakte telefoonnotities. Echter, niet zonder meer kan worden aangenomen dat in geval [eiser] (na het gesprek van 4 augustus 2011 en het inwinnen van juridisch advies) zich reeds vanaf september 2011 bij SDK Beheer had beklaagd, de medewerkers van SDK de telefoongesprekken met [eiser] van vier maanden daarvoor wel (exact) hadden herinnerd. In feite stelt SDK Beheer ten aanzien van de benadeling aan haar zijde niet meer dan een mogelijkheid en geen concrete en daadwerkelijk gebleken benadeling. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden het tijdsverloop tot aan de klacht van 20 februari 2012 geen algeheel verval van recht van [eiser] op grond van art. 6:89 BW rechtvaardigt. Nu SDK Beheer geen andere feiten en omstandigheden aan haar beroep op art. 6:89 BW ten grondslag heeft gelegd, zal dit verweer worden verworpen.
“aantal zaken”dienen nog te worden afgewerkt (zie de verklaring van [eiser] tijdens de comparitie) – gaat de rechtbank hieraan voorbij nu [eiser] deze resterende herstelkosten op geen enkele wijze heeft onderbouwd.
5.De beslissing
30 oktober 2013voor uitlating door SDK Beheer of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op dinsdagen en vrijdagen in de maanden november 2013 tot en met februari 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,