ECLI:NL:RBOBR:2013:6228

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 oktober 2013
Publicatiedatum
8 november 2013
Zaaknummer
C/01/267555
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • T. Zuidema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen buren over naleving van een kantonrechter vonnis met betrekking tot het verwijderen van afbeeldingen en informatie op websites

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, is er een geschil ontstaan tussen twee buren, waarbij de eiser, handelend onder de naam [X], en de gedaagde, handelend onder de naam [Y], betrokken zijn. De eiser heeft een vordering ingesteld om de gedaagde te verbieden het vonnis van de kantonrechter van 4 juli 2013 ten uitvoer te leggen. Dit vonnis verplichtte de eiser om alle afbeeldingen en informatie over de producten van de gedaagde van zijn website te verwijderen. De eiser stelt dat hij aan deze verplichting heeft voldaan door zijn website offline te halen en alle afbeeldingen te verwijderen. De gedaagde daarentegen betwist dit en stelt dat er nog steeds afbeeldingen van haar producten op internet zichtbaar zijn, wat volgens haar een schending van het vonnis inhoudt.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eiser, door zijn website offline te halen, in ieder geval aan het eerste deel van de veroordeling heeft voldaan. De rechter oordeelt dat zolang de website van de eiser niet actief is, er geen sprake is van het verbeuren van dwangsommen. De rechter benadrukt dat zodra de website weer online is, de eiser ervoor moet zorgen dat er geen afbeeldingen van de gedaagde op zijn website of op websites van derden zichtbaar zijn. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser om de gedaagde te verbieden het vonnis van de kantonrechter ten uitvoer te leggen, voorwaardelijk toegewezen, en de gedaagde veroordeeld tot het betalen van een dwangsom voor elke daad van executie die in strijd is met de uitspraak. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/267555 / KG ZA 13-590
Vonnis in kort geding van 10 oktober 2013
in de zaak van
[eiser],
handelende onder de naam [X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. E.E.M. van Schaijk-Böhm te Veghel,
tegen
[gedaagde],
handelende onder de naam [Y],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. F. Putmans-de Kok te Veghel, kantoorgenote van mr. C.C.E. Wilschut.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het - inhoudelijke - verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 5 september 2013, met producties 1 tot en met 5,
  • de brief van mr. Putmans-de Kok d.d. 20 september 2013, met producties 1 tot en met 6,
  • de mondelinge behandeling d.d. 26 september 2013 te 11.00 uur,
  • de pleitnota van mr. Van Schaijk-Böhm,
  • de pleitnota van mr. Putmans-de Kok.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Enkele relevante feiten

2.1.
Partijen zijn buren. [eiser] handelt in promotie-artikelen. [gedaagde] is producent en (groot)handelaar in miniatuurflesjes met alcoholhoudende drank in diverse smaken, welke flesjes met eigen - al dan niet van een foto voorziene - etiketten personaliseerbaar zijn voor elke klant (hierna te noemen: de flesjes).
2.2.
In de tweede helft van 2010 zijn partijen een samenwerking aangegaan, waarbij [eiser] als medeverkoper - voornamelijk via internet - van de flesjes van [gedaagde] is gaan fungeren.
2.3.
Op enig moment is onenigheid tussen partijen ontstaan, welke onenigheid heeft geleid tot het eindigen van de zakelijke relatie tussen partijen.
2.4.
[gedaagde] heeft [eiser] vervolgens in rechte betrokken. Voor zover thans van belang heeft de kantonrechter van deze rechtbank, kanton ’s-Hertogenbosch, in die procedure bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 4 juli 2013, zaaknummer 881373, rolnummer 13-2024 (productie 1 bij dagvaarding; hierna ook te noemen: het vonnis), bijna geheel overeenkomstig het door [gedaagde] gevorderde, beslist als volgt:
“veroordeelt [eiser] tot het verwijderen en verwijderd houden van alle van [gedaagde] afkomstige afbeeldingen/foto’s, van alle afbeeldingen/foto’s van door [gedaagde] ontworpen etiketten en van alle afbeeldingen/foto’s van de door [gedaagde] geleverde miniflesjes (met etiketten) en voorts van alle informatie over (producten afkomstig van) [gedaagde] op de website www.drank-bedankjes.nl en/of elke andere website waarvan [eiser] thans of in de toekomst gebruik maakt voor zijn (reclame)activiteiten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor elke dag dat verwijdering ervan niet heeft plaatsgevonden vanaf 7 dagen na betekening van dit vonnis.”en
“bepaalt dat ten titel van deze dwangsommen in totaal geen hoger bedrag verbeurd zal kunnen worden dan de somma van € 30.000,-, en dat de dwangsommen vatbaar zijn voor matiging voor zover handhaving ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding.”
2.5.
Bij faxbericht van 11 juli 2013 heeft mr. Van Schaik-Böhm mr. Wilschut bericht dat [eiser] gevolg heeft gegeven aan het vonnis.
2.6.
Bij exploot van 31 juli 2013 (productie 2 bij dagvaarding) is op verzoek van [gedaagde] aan [eiser] de grosse van het vonnis betekend en bevel gedaan binnen twee dagen aan de inhoud van voormeld vonnis te voldoen, met aanzegging van rechtsmaatregelen bij uitblijven hiervan.
2.7.
Hierop is over en weer tussen (de advocaten van) partijen enige (fax)correspondentie gevoerd, waarbij zijdens [eiser] wederom is aangegeven aan het vonnis te hebben voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - kort gezegd - [gedaagde] te verbieden het vonnis van 4 juli 2013 ten uitvoer te (doen) leggen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom groot
€ 30.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, alsmede met veroordeling van [gedaagde] in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak betreft een executiegeschil waarin de vraag voorligt of [eiser] al dan niet heeft voldaan aan opgemelde door de kantonrechter bij vonnis van 4 juli 2013 uitgesproken veroordeling en hij in verband daarmee al dan niet dwangsommen heeft verbeurd.
Nu de bevoegdheid van de voorzieningenrechter inzake executiegeschillen is gegrond op artikel 438 lid 2 Rv, behoeft [eiser] niet aannemelijk te maken dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Anders dan [gedaagde] stelt, is het spoedeisend belang bij de door [eiser] gevraagde voorziening met de aard van het gevorderde gegeven.
4.2.
Bij de beantwoording van de vraag of in strijd gehandeld is met een rechterlijke beslissing en of in verband daarmee dwangsommen zijn verbeurd, heeft de voorzieningenrechter niet tot taak de door de bodemrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen. Ingevolge vaste jurisprudentie dient de voorzieningenrechter zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij dient hij het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in die zin dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. De omstandigheid dat de veroordeling is versterkt met een dwangsom dwingt tot een beperkte uitleg van de veroordeling.
Met betrekking tot de in een executiegeschil vereiste afbakening van de reikwijdte van een in algemene termen vervatte veroordeling moet worden vooropgesteld dat de draagwijdte ervan niet beperkt behoeft te zijn tot de herhaling van de handelingen die aanleiding vormden voor de eerdere procedure, maar zich ook kan uitstrekken tot toekomstige handelingen, met dien verstande evenwel dat voor zover het betreft toekomstige handelingen, als maatstaf heeft te gelden dat de draagwijdte van de veroordeling beperkt is te achten tot handelingen waarvan in ernst niet kan worden betwijfeld dat zij, mede gelet op de gronden waarop de veroordeling werd uitgesproken, inbreuken opleveren op datgene wat de rechter heeft beslist (vgl. HR 3 januari 1964, NJ 1964, 445 en HR 5 april 2002, NJ 2003, 356).
4.3.
Daarnaast geldt de algemene regel dat een in het dictum van een rechterlijk vonnis uitgesproken veroordeling moet worden gelezen in verband met de overwegingen waarop zij steunt (vgl. HR 25 februari 1994, NJ 1996, 362, HR 7 oktober 1994, NJ 1996, 363 en HR 23 januari 1998, NJ 2000, 544).
4.4.
Zoals hiervoor reeds weergegeven, luidt de veroordeling waaraan getoetst dient te worden als volgt:
“veroordeelt [eiser] tot het verwijderen en verwijderd houden van alle van [gedaagde] afkomstige afbeeldingen/foto’s, van alle afbeeldingen/foto’s van door [gedaagde] ontworpen etiketten en van alle afbeeldingen/foto’s van de door [gedaagde] geleverde miniflesjes (met etiketten) en voorts van alle informatie over (producten afkomstig van) [gedaagde] op de website www.drank-bedankjes.nl en/of elke andere website waarvan [eiser] thans of in de toekomst gebruik maakt voor zijn (reclame)activiteiten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor elke dag dat verwijdering ervan niet heeft plaatsgevonden vanaf 7 dagen na betekening van dit vonnis.”
4.5.
Ter zake deze veroordeling heeft de kantonrechter in gemeld vonnis in rechtsoverweging 3.4. overwogen:
“Vaststaat dat [eiser] afbeeldingen van flesjes met etiketten, welke door [gedaagde] zijn verkocht en geleverd, heeft geplaatst of heeft laten staan op zijn website drank-bedankjes.nl. (…) Vaststaat dat [gedaagde] de flesjes inkoopt en dat zij het etiket - naar de wensen van de klant, zoals doorgegeven door [eiser] - drukt, op maat maakt en op de flesjes aanbrengt. Het flesje met het etiket moet aldus worden aangemerkt als een werk dat een eigen, oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van [gedaagde] als maker draagt, en waarop aldus ingevolge de Auteurswet auteursrecht bestaat. Het mag daarom niet zonder toestemming van [gedaagde] worden afgebeeld. Het zonder toestemming van [gedaagde] afbeelden van door haar geproduceerde flesjes met etiketten op de website van [eiser] moet derhalve als onrechtmatig jegens haar worden aangemerkt. Daaraan doet niet af dat [eiser] in het verleden exemplaren van flesjes van [gedaagde] heeft gekregen om voor zichzelf te behouden. De flesjes zijn weliswaar zijn eigendom, maar hij mag, zonder toestemming van [gedaagde], geen afbeeldingen daarvan op zijn website plaatsen. Hetzelfde geldt voor het plaatsen van afbeeldingen/foto’s van door [gedaagde] ontworpen etiketten op de website van [eiser]. Ook dan is sprake van een werk dat een eigen, oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van [gedaagde] als maker draagt. Voorts dient [eiser], nu de samenwerking is geëindigd, geen informatie meer over producten van [gedaagde] op zijn website te vermelden.
De vorderingen tot het verwijderen en verwijderd houden van alle van [gedaagde] afkomstige afbeeldingen/foto’s, van alle afbeeldingen/foto’s van door [gedaagde] ontworpen etiketten en van alle afbeeldingen/foto’s van de door [gedaagde] geleverde miniflesjes (met etiketten) en voorts van alle informatie over (producten afkomstig van) [gedaagde] op de website www.drank-bedankjes.nl en/of elke andere website waarvan [eiser] thans of in de toekomst gebruik maakt voor zijn (reclame)activiteiten, is daarom toewijsbaar. De dwangsom zal worden toegewezen als na te melden.”
4.6.
[eiser] grondt zijn vordering op de stelling dat hij meer dan genoegzaam aan de hem bij vonnis opgelegde veroordeling heeft voldaan en daarmee geen dwangsommen verschuldigd is.
Hij voert daartoe het volgende aan. [eiser] heeft na het wijzen van het vonnis onmiddellijk alle afbeeldingen van zijn website gehaald en binnen een week na het wijzen van het vonnis de inhoud van zijn website volledig vernieuwd. Zijn website is momenteel zelfs geheel uit de lucht en niet meer benaderbaar. Zich op het standpunt stellende dat de veroordeling slechts kan zien op eigen websites van [eiser], direct dan wel indirect, waarover [eiser] zelf het beheer heeft en waarvan hij zelf de inhoud kan bepalen, is [eiser] de mening toegedaan hiermee volledig te hebben voldaan aan de veroordeling van de kantonrechter.
Niettemin heeft [eiser] ook alles in het werk gesteld om zelfs de door hem elders geplaatste afbeeldingen te verwijderen. Hij heeft alle afbeeldingen in advertenties op websites van derden verwijderd. In niet alle gevallen heeft dat geresulteerd in het niet meer zichtbaar zijn van deze advertenties, bijvoorbeeld doordat in een nieuwe advertentie door de betreffende website melding wordt gemaakt van vorige advertenties van [eiser] met daarbij de afbeelding, of doordat een tot de beheerder van een site gericht verzoek tot verwijderen van de afbeelding niet wordt uitgevoerd. Het gevolg daarvan is dat een internetbezoeker op de een of andere manier nog een afbeelding van [gedaagde] te zien kan krijgen, waarop geklikt kan worden. De bezoeker wordt dan doorgeleid naar het websiteadres van [eiser] waarbij de mededeling verschijnt dat die site uit de lucht is. Het niet verwijderbaar zijn wordt vooral veroorzaakt door het karakter van internet, waar ook publicaties uit het verleden vindbaar, zichtbaar en niet verwijderbaar kunnen blijken. [eiser] is van mening dat het zichtbaar zijn van de betreffende afbeeldingen hem niet kan worden tegengeworpen en dat dit geen overtreding van de veroordeling betreft.
4.7.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat het op enigerlei wijze mogelijk is om nog een afbeelding van haar met doorverwijzing naar de website van [eiser] op internet zichtbaar te krijgen. Zij is van mening dat [eiser] daarmee de veroordeling van de kantonrechter overtreedt.
Volgens [gedaagde] houdt de door de kantonrechter uitgesproken veroordeling in dat er geen enkele informatie vermeld mag staan op de website van [eiser] en/of iedere andere site waarvan [eiser] nu of in de toekomst gebruik maakt voor zijn (reclame)activiteiten. [eiser] dient zorg te dragen voor verwijdering van elke afbeelding, op welk moment en op welke website dan ook geplaatst. Als verwijdering om welke reden dan ook niet mogelijk is, komt dat naar opvatting van [gedaagde] voor risico van [eiser] en betreft het een overtreding van de veroordeling.
De website van [eiser] is tijdelijk offline in verband met onderhoudswerkzaamheden, maar deze kan elk moment weer in de lucht worden gebracht. Daarmee heeft [eiser] niet voldaan aan de veroordeling tot het
“verwijderd houden”van de afbeeldingen.
4.8.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.8.1.
Ter zitting heeft [eiser] gesteld dat hij onmiddellijk na het wijzen van het vonnis alle afbeeldingen (daaronder begrijpt de voorzieningenrechter alle afbeeldingen/foto’s als bedoeld in de betreffende veroordeling) van zijn website (daaronder begrijpt de voorzieningenrechter zowel www.drank-bedankjes.nl als ook www.drank-bedankjes.be)
verwijderd heeft, binnen een week na het wijzen van het vonnis de inhoud van zijn website volledig heeft vernieuwd en op 6 augustus 2013 zijn website zelfs geheel uit de lucht heeft gehaald. [gedaagde] heeft ter zitting erkend dat de website van [eiser] sinds 6 augustus 2013 offline is. Vaststaat derhalve dat [eiser] sedert 6 augustus 2013 niet meer over een actieve, benaderbare website beschikt.
In het vonnis is aan het verbeuren van dwangsommen een termijn gekoppeld van zeven dagen na betekening van het vonnis. Nu de grosse van het vonnis op 31 juli 2013 aan [eiser] is betekend, is de website van [eiser] uit de lucht gehaald vóór het verstrijken van bedoelde termijn.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is reeds daarmee voldoende aannemelijk dat [eiser] heeft voldaan aan het eerste deel van de hiervoor weergegeven beslissing van de kantonrechter, luidende als volgt:
“veroordeelt [eiser] tot het verwijderen en verwijderd houden van alle van [gedaagde] afkomstige afbeeldingen/foto’s, van alle afbeeldingen/foto’s van door [gedaagde] ontworpen etiketten en van alle afbeeldingen/foto’s van de door [gedaagde] geleverde miniflesjes (met etiketten) en voorts van alle informatie over (producten afkomstig van) [gedaagde] op de website www.drank-bedankjes.nl (...)”.
4.8.2.
Aan de stelling van [gedaagde], dat het uit de lucht halen van de site van [eiser] niet voldoende is om aan te nemen dat [eiser] heeft voldaan aan de veroordeling tot het
“verwijderd houden”van de afbeeldingen, hecht de voorzieningenrechter in dat kader geen belang.
Volgens het in de pleitnota van mr. Putmans-de Kok onder 14. bepaalde, staat de website van [eiser] tijdelijk op offline in verband met onderhoudswerkzaamheden. Weliswaar valt niet uit te sluiten dat deze site weer online wordt gezet - sterker nog: dit is uiteindelijk ook de bedoeling van [eiser] -, maar zolang deze website niet online wordt gezet, voldoet [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook aan de veroordeling tot het
“verwijderd houden”van de afbeeldingen.
4.8.3.
Ten aanzien van het tweede deel van de beslissing van de kantonrechter, luidende als volgt:
“veroordeelt [eiser] tot het verwijderen en verwijderd houden van alle van [gedaagde] afkomstige afbeeldingen/foto’s, van alle afbeeldingen/foto’s van door [gedaagde] ontworpen etiketten en van alle afbeeldingen/foto’s van de door [gedaagde] geleverde miniflesjes (met etiketten) en voorts van alle informatie over (producten afkomstig van) [gedaagde]”van
“elke andere website waarvan [eiser] thans of in de toekomst gebruik maakt voor zijn (reclame)activiteiten”, verschillen partijen van mening over de wijze van uitleg van de inhoud van dit deel van de veroordeling. Waar [eiser] het standpunt inneemt dat hiermee slechts gedoeld kan worden op het direct of indirect hebben van eigen websites door [eiser], waarover [eiser] zelf het beheer heeft en waarvan hij zelf de inhoud kan bepalen, is [gedaagde] de mening toegedaan dat hieronder ook iedere andere site van derden waarvan [eiser] nu of in de toekomst gebruik maakt voor (reclame)activiteiten begrepen dient te worden.
4.8.4.
Ter onderbouwing van haar stelling dat [eiser] in strijd met het vonnis handelt doordat er op sites van derden nog steeds afbeeldingen te vinden zijn, heeft [gedaagde] een aantal printscreens (producties 4 en 5) overgelegd. Deze printscreens tonen de resultaten die een internetbezoeker te zien krijgt na het invoeren en/of aanklikken van de term “drank bedankje” als zoekopdracht.
Tussen partijen is niet in geschil dat een internetbezoeker op deze wijze nog een afbeelding van [gedaagde] te zien kan krijgen, waarop geklikt kan worden. De bezoeker wordt dan doorgeleid naar het daarachter liggende profiel van [eiser] met verwijzing naar diens website.
Zoals ter zitting door [gedaagde] aangegeven, wil zij met de veroordeling voorkomen dat [eiser] met haar afbeeldingen klanten kan trekken naar zijn website.
Zolang de website van [eiser] niet actief en niet benaderbaar is en bij het aanklikken van de website van [eiser] de mededeling verschijnt dat de site uit de lucht is, is het wervend effect hiervan voor (de website van) [eiser] nihil te achten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is onder die omstandigheid van handelen in strijd met het tweede deel van de beslissing van de kantonrechter dan ook geen sprake.
4.8.5.
Ter voorkoming van executiegeschillen in de toekomst overweegt de voorzieningenrechter nog het volgende.
4.8.6.
Zodra de website van [eiser] weer actief en benaderbaar is, ligt dit anders. Gezien het doel en de strekking van de veroordeling, kan het in dat geval naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zo zijn dat [eiser] dan middels advertenties op websites van derden met gebruikmaking van een afbeelding van [gedaagde] internetbezoekers door kan leiden naar zijn eigen website.
[eiser] ziet dat - hoewel zijn stellingname anders doet vermoeden - ook in en stelt naar eigen zeggen alles in het werk om alle afbeeldingen van [gedaagde] met verwijzing naar zijn website te doen verwijderen van websites van derden.
4.8.7.
Ter zitting heeft [eiser] te kennen gegeven, zodra alle verwijzingen naar zijn website op de zoekmachine van Google verdwenen zijn, weer online te willen gaan met zijn website. [gedaagde] heeft desgevraagd erkend dat de verwijzingen naar de website van [eiser] (aanzienlijk) dalende zijn, hetgeen ook volgt uit de door [gedaagde] bij productie 5 en 6 overgelegde overzichten van backlinks, rankings en indexen.
Het doel en de strekking van de veroordeling indachtig, is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze handelwijze, gelet op het alsdan ontbreken van samenhang tussen de afbeeldingen van [gedaagde] en de website van [eiser], geen overtreding oplevert van het tweede deel van de beslissing van de kantonrechter.
Mede gezien de voortvarendheid die [eiser] tot op heden aan de dag heeft gelegd bij het verwijderen van de afbeeldingen van [gedaagde], is de voorzieningenrechter van oordeel dat zelfs indien daarna onverhoopt nog een uit het verleden stammende afbeelding met een verwijzing naar de website van [eiser] zichtbaar wordt, dit geen overtreding oplevert. Wel zal [eiser] wanneer hij daarvan op de hoogte raakt of daar door [gedaagde] op wordt gewezen maatregelen moeten nemen de afbeelding te verwijderen, althans de relatie tussen de afbeelding van [gedaagde] en zijn website ongedaan te maken. Daarbij dient de medewerking van [eiser] begrepen te worden als een inspanningsverplichting.
4.8.8.
Mocht echter blijken dat [eiser], nadat hij met zijn website weer online is gegaan, opnieuw advertenties plaatst op websites van derden en daarbij met gebruikmaking van afbeeldingen van [gedaagde] tracht internetbezoekers naar zijn website door te sluizen, moet [eiser] er rekening mee houden dat hij alsdan dwangsommen zal verbeuren.
4.9.
Op grond van het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat [eiser] binnen de grenzen van het redelijke alles heeft gedaan om de veroordeling van de kantonrechter bij vonnis van 4 juli 2013 na te komen. Hieruit volgt dat, in ieder geval zolang de website van [eiser] offline is, van het verbeuren van dwangsommen door [eiser] op grond van het vonnis van 4 juli 2013 tot op heden geen sprake is. Met de overwegingen onder 4.8.6. en 4.8.7. heeft de voorzieningenrechter partijen een handreiking willen doen hoe de veroordeling in het vonnis van de kantonrechter uitgelegd moet worden zodra de website van [eiser] weer online is. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding de vordering van [eiser] om [gedaagde] te verbieden het vonnis van de kantonrechter ten uitvoer te (doen) leggen als hierna te melden toe te wijzen.
4.10.
De door [eiser] gevorderde dwangsom zal eveneens worden toegewezen als na te melden.
4.11.
Nu de vordering van [eiser] aldus voorwaardelijk wordt toegewezen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten op de hierna te vermelden wijze te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde], in ieder geval zolang de website van [eiser],
www.drank-bedankjes.nl (hieronder ook begrepen: www.drank-bedankjes.be) offline is, het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank, kanton ’s-Hertogenbosch, van 4 juli 2013, met zaaknummer 881373 en rolnummer 13-2024, ten uitvoer te (doen) leggen, voor zover het de veroordeling van [eiser]
“tot het verwijderen en verwijderd houden van alle van [gedaagde] afkomstige afbeeldingen/foto’s, van alle afbeeldingen/foto’s van door [gedaagde] ontworpen etiketten en van alle afbeeldingen/foto’s van de door [gedaagde] geleverde miniflesjes(met etiketten) en voorts van alle informatie over (producten afkomstig van) [gedaagde] op de website www.drank-bedankjes.nl en/of elke andere website waarvan [eiser] thans of in de toekomst gebruik maakt voor zijn (reclame)activiteiten”betreft,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere daad van executie die zij in strijd met de hiervoor in rechtsoverweging 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling treft, tot een maximum van € 30.000,00 is bereikt,
5.3.
bepaalt dat geen dwangsommen zullen worden verbeurd voorzover dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Zuidema en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2013.