Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
tevens handelende onder de naam Florius,
1.[eiser 1],
[eiser 2],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 6 november 2013 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door ABN AMRO Hypotheken Groep B.V., handelend onder de naam Florius, tegen de erfgenamen van wijlen mevrouw [X]. De erfgenamen, twee zoons van de overledene, hadden de nalatenschap van hun moeder zuiver aanvaard. Dit houdt in dat zij aansprakelijk zijn voor de schulden van de nalatenschap, inclusief een hypotheekschuld die was gevestigd op een woning die zij geërfd hadden.
De zaak kwam aan de orde omdat de deurwaarder, mr. E. van der Ploeg, twijfels had over de executoriale kracht van de hypotheekakte ten aanzien van de erfgenamen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de hypotheekakte, die was opgemaakt ten overstaan van notaris W.N.M. Broekmans, een executoriale titel oplevert. Dit betekent dat de hypotheekhouder, in dit geval de eiseres, het recht heeft om de hypotheek te executeren, ondanks de bezwaren van de deurwaarder.
De voorzieningenrechter overwoog dat de erfgenamen van rechtswege schuldenaar zijn geworden van de vordering die de hypotheekhouder had op de overledene. Aangezien de erfgenamen de nalatenschap zuiver hebben aanvaard, hebben schuldeisers van de nalatenschap recht op verhaal op het eigen vermogen van de erfgenamen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen wettelijke vereffening van toepassing is, waardoor de hypotheekhouder zijn vordering kan verhalen op de erfgenamen.
Het vonnis bepaalt dat de grosse van de hypotheekakte ten uitvoer kan worden gelegd tegen de erfgenamen, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling toegewezen, gezien de omstandigheden van de zaak.