In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 november 2013 uitspraak gedaan over de verhoging van de maximumsnelheid op de provinciale weg A270. De gedeputeerde Staten van Noord-Brabant had besloten de maximumsnelheid te verhogen naar 130 km/h, maar dit besluit werd bestreden door de bewonersvereniging Heikampen en TNO. De rechtbank oordeelde dat de gedeputeerde Staten ten onrechte had gesteld dat het wegvak een unieke testomgeving was voor TNO, aangezien dit belang niet in de Wegenverkeerswet 1994 was opgenomen. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de bewoners, zoals het voorkomen van overlast en schade, zwaarder wogen dan het belang van TNO. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij de rechtbank ook oordeelde dat de hoorplicht was geschonden. De rechtbank stelde vast dat de eisers ontvankelijk waren in hun beroep, ondanks het verweer van de gedeputeerde Staten dat zij geen bezwaar hadden gemaakt tegen het primaire besluit. De rechtbank oordeelde dat de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit niet in stand konden blijven, omdat het besluit niet in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen. De rechtbank droeg de gedeputeerde Staten op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van de bewoners in acht genomen moeten worden. Tevens werd de gedeputeerde Staten veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de eisers.