Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag,
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 oktober 2013 met producties, genummerd 1 tot en met 3;
- de brief van mr. Rouws van 8 november 2013 met een conclusie van antwoord en producties, genummerd 1 en 2;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 12 november 2013;
- de pleitnota van de Belastingdienst met producties, genummerd 1 en 2;
- de pleitnota van SMSParking.
2.De feiten
(…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
kunnenuitoefenen op de belastingheffing ten aanzien van derden.
dat, aangenomen dat[Stad Rotterdam, vzr.]
een beroep op lid 1 van art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zou toekomen, dit beroep reeds moet stranden op hetgeen in lid 2 van dat artikel is bepaald;dat toch, voor zover ar. 49 lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen al geacht kan worden de uitoefening van het in art. 8, lid 1, Verdrag gewaarborgde recht op “respect for his private life…and his correspondence” te beperken, zulks ingevolge het bepaalde in het tweede lid van dat verdragsartikel wordt toegestaan, nu zodanige beperking kan worden aangemerkt als “necessary in a democratic society in the interest of the economic well-being of the country;”
alleparkeergegevens van SMSParking wil hebben. De Belastingdienst gaat vervolgens op zoek naar “hits”. Daarbij is het volledig aan de discretie van de Belastingdienst zelf overgelaten wat zij als “hit” kan beschouwen die tot verdere identificatie van de bij het parkeren betrokken burger zal leiden, al heeft de Belastingdienst in het pleidooi wel enige voorbeelden van mogelijke hitsituaties genoemd. Aan het verzoek van 5 maart 2013 aan SMSParking - dat uitdrukkelijk aan de vordering in dit kort geding ten grondslag ligt en in het petitum met zoveel woorden wordt genoemd - ontleent de voorzieningenrechter dat die “hit” volgens de Belastingdienst relevantie kan hebben voor de heffing van een groot aantal belastingen. De Belastingdienst schrijft immers:
“De belastingdienst zal deze gegevens gebruiken ten behoeve van de motorrijtuigenbelasting, de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (BPM), de belasting zware motorrijtuigen, de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting.”Dat is een opsomming van veel en veelomvattende belastingen. Als dat alles ongeclausuleerd mogelijk is, lijkt de uitzondering in artikel 8 lid 2 EVRM hier veeleer als de regel te worden gehanteerd en de hoofdregel uit het zicht te verdwijnen. De Belastingdienst heeft verklaard dat zij prudent met de van SMSParking op grond van artikel 53 AWR te ontvangen gegevens gebruik zal maken. Dat wil de voorzieningenrechter van de Belastingdienst aannemen, maar het gaat hier om de daaraan voorafgaande vraag of de Belastingdienst wel tot dat prudente gebruik kan worden toegelaten.
4.22. Dat de Hoge Raad oog heeft voor de maatschappelijke ontwikkelingen en, bij gebreke aan voldoende heldere wettelijke kaders, open blijkt te staan voor het leveren van een bijdrage aan meer duidelijkheid bij het zoeken naar de balans tussen waarheidsvinding en bescherming van degenen die over de informatie beschikken, is recent gebleken uit een arrest van 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ9958), JOR 2013). Het gaat daar om de mogelijkheid van bewijsbeslag in privaatrechtelijke kwesties en de daarbij in acht te nemen grenzen. De voorzieningenrechter onderkent natuurlijk dat de positie van de Belastingdienst gezien het bestaan van artikel 53 AWR niet gelijk is te stellen aan die van een procespartij in een privaatrechtelijke kwestie, maar een zekere mate van dwang tot het meewerken aan waarheidsvinding speelt ook in civiele kwesties (vgl. artikel 21 en 843a van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering) en vraagt ook daar om een balans tussen hetgeen inmiddels mogelijk is geworden en hetgeen aanvaardbaar is.
816,00