op 21 april 2013 te 's-Hertogenbosch opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [slachtoffer 12] (brigadier van politie) en [slachtoffer 13] (hoofdagent van politie), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening en in hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "krijg de kanker, kankerwouten", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en maatregel.
De eis van de officier van justitie.(bijlage)
Er liggen twee gedragsdeskundige rapportages met afwijkende adviezen. De psycholoog adviseert een TBS met dwangverpleging en de psychiater een TBS met voorwaarden. Het in dat verband opgestelde maatregelrapport bevat onder meer als voorwaarde een klinische behandeling bij FPK De Beuken van Hoeve Boschoord. Ter zitting is gebleken
dat er weliswaar een positief intakegesprek heeft plaatsgevonden, doch dat er sprake is van een wachtlijst van ongeveer zes maanden voordat verdachte kan instromen. Gelet op deze onzekerheid en met inachtneming van het door de gedragsdeskundigen geschetste persoon-lijkheids- en verslavingsproblematiek en het als hoog ingeschatte recidivegevaar is de navolgende vordering passend en geboden:
-een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest;
-TBS met dwangverpleging (gemaximeerd).
Het standpunt van de verdediging.
De relatief geringe ernst van de door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen rechtvaardigt geen TBS met dwangverpleging. Een TBS met voorwaarden is veeleer op
zijn plaats. Dat wordt ook door psychiater Nijdam geadviseerd en er ligt inmiddels een maatregelrapport. Verdachte is bereid om behandeld te worden en FPK De Beuken
van Hoeve Boschoord wil hem opnemen. Dat er bij genoemde FPK sprake is van een
wachtlijst van zes maanden, brengt niet zonder meer met zich dat het traject van
een TBS met voorwaarden definitief wordt afgesneden. Het onderzoek dient te worden
geschorst in afwachting van een concrete instroomdatum bij FPK De Beuken.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Ten nadele van verdachte heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in een zwembad tien personen, waarvan drie kinderen onder de leeftijd van zestien jaren, onzedelijk betast. Zijn handelingen hebben hierbij bestaan uit het knijpen in
de billen van acht slachtoffers, het wrijven over de vagina van een meisje en het knijpen in het kruis van een jongen. Daarnaast heeft hij een jongen van 7 jaar een klap gegeven. Verdachte heeft door deze handelingen inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun lichamelijke integriteit aangetast. Zijn handelen heeft onrust veroorzaakt bij alle badgasten. Verdachte heeft zich om dit alles niet bekommerd. Verkerend onder invloed van GHB en alcohol was hij enkel gericht op zijn eigen belevingswereld, dit terwijl hij wist dat het gecombineerde gebruik van genoemde middelen een negatieve en grensoverschrijdende werking op zijn gedrag had. Dit laatste kwam tot slot nog tot uiting door het uitschelden van inmiddels gealarmeerde verbalisanten. De rechtbank stelt in dit verband nog vast dat verdachte in een proeftijd liep van eerdere veroordeling vanwege onder meer een belediging van verbalisanten en een bedreiging.
In matigende zin heeft de rechtbank rekening gehouden met de relatief geringe ernst van de door verdachte, telkens over de zwemkleding van de slachtoffers, gepleegde ontuchtige handelingen, waarbij feitelijk sprake is van één aaneengesloten reeks van zeer vluchtige incidenten. Eveneens zal de rechtbank in in matigende zin meewegen dat verdachte nooit eerder vanwege een zedendelict is veroordeeld en dat hij door gedragsdeskundigen drs. M. van Heteren (GZ-psycholoog) en J.R. Nijdam (psychiater) als verminderd toerekenings-vatbaar wordt beschouwd terzake de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst en aard van het bewezen verklaarde en de wijze waarop een en ander heeft plaatsgevonden, voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf overeenkomstig de duur van het reeds ondergane voorarrest.
Zoals hiervoor reeds aangegeven, heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportages van gedragdeskundigen drs. M. van Heteren d.d. 24 september 2013 (GZ-psycholoog) en J.R. Nijdam (psychiater) d.d, 26 september 2013. Beide gedragsdeskundigen stellen - kort gezegd - dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geest-vermogens en een ziekelijke stoornis in de vorm van een antisociale persoonlijkheids-
stoornis. Voorts is sprake van ernstig misbruik en afhankelijkheid van alcohol en GHB.
Verdachte dient met betrekking tot de ten laste gelegde feiten als verminderd toerekenings- vatbaar te worden beschouwd. Door de psychiater en de psycholoog wordt de recidivekans als hoog tot zeer hoog ingeschat. Om de recidivekans te verkleinen, is een zeer langdurige behandeling in klinisch verband noodzakelijk, waarbij zowel de beveiliging als de zorg veel vraagt van de instelling. De deskundigen komen echter niet tot een eensluidend advies. Deskundige Nijdam adviseert een TBS met voorwaarden met een klinisch behandeldeel. Deskundige Van Heteren vreest echter dat verdachte in dat kader (TBS met voorwaarden) wordt overvraagd en zich niet zal kunnen houden aan de voorwaarden. Zij pleit dan ook voor een TBS met dwangverpleging.
De rechtbank deelt de zorg die uit de gedragsdeskundige rapportages spreekt en onderkent het belang en de noodzaak van een (klinische) behandeling van de bij verdachte vastgestelde complexe problematiek.
De rechtbank overweegt evenwel dat de maatregel van terbeschikkingstelling dient te worden beschouwd als een ultimum remedium. Het betreft een zeer ingrijpende en niet zelden een langdurige vrijheidsbenemende maatregel, met name indien deze niet is gemaximeerd in tijd, die dan ook niet lichtvaardig dient te worden opgelegd. Bij de beoordeling hiervan dienen mede de aard en de ernst van de indexfeiten en de noodzaak tot beveiliging van de maatschappij te worden betrokken.
De rechtbank overweegt dat de indexfeiten van relatief geringe ernst zijn. Immers, feitelijk is er sprake van een aaneengeschakelde reeks van incidenten in een beperkte tijdspanne van hooguit een paar uur, waarbij verdachte zich telkens schuldig heeft gemaakt aan het op vluchtige wijze onzedelijk betasten (van met name de billen) van de slachtoffers over de zwemkleding heen. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte nooit eerder is veroordeeld vanwege een zedendelict en dat er bij hem door de deskundigen geen seksuele stoornis is vastgesteld.
Gelet op de relatief geringe ernst van de indexfeiten, de zwaarte van de maatregel, de lange duur die verdachte reeds voor de onderhavige feiten in hechtenis heeft doorgebracht, en na afweging van de belangen van verdachte en die van de maatschappij, is de rechtbank van oordeel dat een terbeschikkingstelling – in welke vorm dan ook: met dwangverpleging dan wel onder voorwaarden – niet proportioneel en derhalve niet passend is. Dat verdachte hulp en behandeling behoeft van zijn persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek, moge duidelijk zijn, doch in het kader van de terbeschikkingstelling gaat dat te ver.
De rechtbank heeft nog overwogen om verdachte in het kader van een (korte) voorwaarde-lijke gevangenisstraf te verplichten een klinische behandeling te ondergaan. Ter zitting van 9 december j.l. is duidelijk geworden dat verdachte voor behandeling bij de FPK De Beuken van Hoeve Boschoord - een wat betreft beveiligingsniveau en problematiek van verdachte voor hem geschikte kliniek - terecht kan, maar dat er een wachtlijst geldt van ongeveer zes maanden vanaf december 2013. De betrokken reclasseringswerker, mevr. P. Gubbels, betwijfelde of verdachte daar ook in een ander kader dan dat van de terbeschikkingstelling terecht zou kunnen voor behandeling. Een voorwaardelijk strafdeel met als bijzondere voorwaarde een klinische behandeling acht de rechtbank, gelet op eerdergenoemde onduidelijkheid alsmede gelet op de instroomdatum, derhalve evenmin aan de orde.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, hoe onbevredigend het vanuit behandeloogpunt ook is, zijn straf voor de bewezenverklaarde feiten heeft uitgezeten en zal derhalve de voorlopige hechtenis opheffen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5].
Het standpunt van de officier van justitie.
Toewijzing van de vordering met daarbij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De gevorderde materiële schade ad 138,25 euro kan worden toegewezen. De gevorderde immateriële schade is onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij dient op dit onderdeel niet ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toege- gebrachte immateriële schade, een bedrag van 100 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het hoger gevorderde bedrag aan immateriële schade en de gevorderde materiële schade. Ten aanzien van de immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade is de rechtbank van oordeel dat de gestelde schade (entreekosten zwembad) niet is veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoer-legging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag
der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9]
De rechtbank laat deze vorderingen buiten beschouwing, aangezien er geen schade wordt gevorderd.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 246, 247, 266, 267 en 300.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
t.a.v. feit 2:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
t.a.v. feit 3:
mishandeling.
t.a.v. feit 4:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.