ECLI:NL:RBOBR:2013:BY7702
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met één jaar na poging tot doodslag en bedreiging
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 januari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 26 maart 2010 en de rechtbank moest nu beslissen over een nieuwe verlenging van de maatregel. De rechtbank heeft het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 14 december 2012 in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de ter beschikking gestelde nog niet uitbehandeld is en dat het recidiverisico te hoog is om de terbeschikkingstelling te beëindigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een gebrekkige identiteitsontwikkeling bij de ter beschikking gestelde, die nog geen gedragsalternatieven heeft kunnen ontwikkelen. Dit leidt tot een verhoogd risico op recidive, vooral in situaties waarin hij relaties aangaat. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de ter beschikking gestelde in het verleden middelen heeft misbruikt, maar momenteel in volledige remissie is. De rechtbank heeft de noodzaak van behandeling binnen de kliniek benadrukt en de adviezen van het Pieter Baan Centrum als essentieel beschouwd voor de verdere behandeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, om zo de voortgang van de behandeling en de resocialisatie van de ter beschikking gestelde te monitoren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling te verlengen, gegrond verklaard, en de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als redenen voor deze beslissing aangevoerd. De rechtbank heeft ook het verzoek van de ter beschikking gestelde en zijn raadsman om een maatregelenrapport op te stellen, afgewezen, omdat de huidige situatie geen voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigt.