ECLI:NL:RBOBR:2013:BY7702

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849400-06/2
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met één jaar na poging tot doodslag en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 januari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 26 maart 2010 en de rechtbank moest nu beslissen over een nieuwe verlenging van de maatregel. De rechtbank heeft het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 14 december 2012 in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de ter beschikking gestelde nog niet uitbehandeld is en dat het recidiverisico te hoog is om de terbeschikkingstelling te beëindigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een gebrekkige identiteitsontwikkeling bij de ter beschikking gestelde, die nog geen gedragsalternatieven heeft kunnen ontwikkelen. Dit leidt tot een verhoogd risico op recidive, vooral in situaties waarin hij relaties aangaat. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de ter beschikking gestelde in het verleden middelen heeft misbruikt, maar momenteel in volledige remissie is. De rechtbank heeft de noodzaak van behandeling binnen de kliniek benadrukt en de adviezen van het Pieter Baan Centrum als essentieel beschouwd voor de verdere behandeling.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, om zo de voortgang van de behandeling en de resocialisatie van de ter beschikking gestelde te monitoren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling te verlengen, gegrond verklaard, en de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als redenen voor deze beslissing aangevoerd. De rechtbank heeft ook het verzoek van de ter beschikking gestelde en zijn raadsman om een maatregelenrapport op te stellen, afgewezen, omdat de huidige situatie geen voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigt.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/849400-06
Uitspraakdatum: 4 januari 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[ter beschikking gestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum
verblijv]ende [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 februari 2008 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 26 maart 2010 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 13 februari 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzittingen van deze rechtbank van 19 maart 2012, 29 juni 2012, 14 september 2012, 28 november 2012 en 21 december 2012.
In het dossier bevinden zich onder andere:
* het advies van [kliniek] van 16 januari 2012, opgemaakt en ondertekend door mevr. Lic. A. Verhaert, hoofd behandeling en de heer P. Schoor, psychiater en drs. J.C.J.M. Koolen, locatiedirecteur Behandeling en Zorg, tevens plv. hoofd van de inrichting;
* de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
* het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;
* de uitspraak van deze rechtbank van 2 april 2012, waarbij het onderzoek in deze zaak is heropend, teneinde de ter beschikking gestelde klinisch te laten observeren in het Pieter Baan Centrum voor een periode van maximaal zeven weken;
* de processen-verbaal opgemaakt van de behandeling van deze zaak op de terechtzittingen van 19 maart 2012, 29 juni 2012, 14 september 2012 en 28 november 2012;
* het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie [NIFP], locatie Pieter Baan Centrum, van 14 december 2012, uitgebrachte over de ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Het hiervoor genoemde rapport van het NIFP van 14 december 2012 houdt zakelijk weergegeven onder meer het navolgende in.
De patstelling in de tbs-behandeling
Er lijkt sprake te zijn van een parallelproces. Betrokkene dreigt in zijn ontwikkeling te stagneren, zowel buiten als in de kliniek. In de kliniek stagneert zijn behandeling, die erop gericht is een eigen identiteit te ontwikkelen, buiten stagneerde zijn ontwikkeling, waarbij hij geen eigen identiteit ontwikkelt. Dit parallelproces dient te worden geïdentificeerd om zo tot een adequaat behandelprogramma te komen. Betrokkene zal moeten leren verdragen dat er afstand ontstaat, dat hij onzeker kan zijn, zoals iedereen. Dit proces vindt op onbewust niveau plaats, maar dient wel de basis te vormen van een behandelplan voor betrokkene.
Diagnostiek
Bij betrokkene is sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO, met borderline en antisociale trekken. In het verleden is er sprake geweest van misbruik van meerdere middelen, thans in volledige remissie. Een belangrijk verschil met de diagnostiek van de kliniek is de door de Kijvelanden gestelde diagnose van psychopathie, welke door ondergetekenden op basis van de huidige bevindingen niet aannemelijk wordt geacht.
Recidiverisico
De wijze waarop betrokkene in het verleden relaties aanging, met sterke ambivalente gevoelens ten aanzien van afhankelijkheid en autonomie met onvoldoende afgrenzing en zijn neiging de ander te controleren met behulp van dwingend, claimend gedrag en jaloezie, vormt nog steeds een risicofactor voor delictgedrag. Een dergelijke relatievorming kan leiden tot gevoelens van onmacht en spanningen. Betrokkenes oplossingsstrategieën zijn deels onveranderd. Gunstig is dat er geen sprake meer is van een criminele pseudo-identi-teit en er thans geen sprake meer lijkt van de procriminele opvattingen waarmee hij ten tijde van het indexdelict bij voorbaat zijn agressief gedrag goedpraatte of rechtvaardigde.
Er is echter nog steeds sprake van een gebrekkige identiteitsontwikkeling. Betrokkene heeft nog geen gedragsalternatieven kunnen ontwikkelen, waardoor de kans dat hij in oude copingstrategieën vervalt, groot is. Hij voelt zich snel bedreigd, creëert hierdoor onveilige situaties voor zichzelf en daarmee voor de ander en anticipeert hierop vervolgens inadequaat. Hij kan een relatie aangaan uit zelfbescherming, in een relatie heftige ambivalente gevoelens ervaren en ageren uit verlatingsangst. Spanningen kunnen dan opnieuw worden uitgeageerd in agressieve acting out soortgelijk aan het eerste indexdelict.
Voorts zal betrokkene nog steeds geneigd zijn, zijn toevlucht tot middelen te zoeken om zijn angsten te dempen, hetgeen recidiveverhogend kan werken. Noch in de kliniek, noch tijdens de verloven die betrokkene in de Kijvelanden heeft genoten, hebben zich incidenten voorgedaan. Deze ogenschijnlijke verbetering als gevolg van bescherming door verblijf in de tbs-kliniek mag echter niet worden verward met een verminderd recidiverisico. Betrokkenes neiging angsten te overschreeuwen ("1k ga niemand uit de weg"), dan wel te dempen met middelen, kan hem weer in de problemen brengen. Op korte termijn zal hiervan geen sprake zijn. Op middellange termijn echter kan opnieuw een risico ontstaan, omdat betrokkene een relatie aangaat, met de verwikkelingen die daarin kunnen plaatsvinden.
Om die reden is er volgens ons nog sprake van een verhoogd risico op middellange en lange termijn. Op basis van de risicotaxatie-instrumen-ten HCR-20 en de SAPROF wordt de recidivekans door ondergetekenden ingeschat als matig tot hoog. Om deze situatie te verbeteren, is nodig dat betrokkene meer oefenvrijheid krijgt en tegelijkertijd kan werken aan het versterken van zijn autonomie en identiteit waardoor hij minder beïnvloedbaar zal zijn.
Behandelopties
Er dient behandeling plaats te vinden, het beste binnen de kliniek, waarbij rekening wordt gehouden met de dynamiek zoals beschreven in dit rapport. Daarnaast, tegelijkertijd, zal er echter ook sprake moeten zijn van (opbouw van) verlof om zo aan betrokkene perspectief te bieden op een bestaan buiten de kliniek. De behandeling dient dus op maat te worden gemaakt, waarbij inzichtverwerving een rol speelt. Individuele psychotherapie gericht op exploratie van zijn denken, voelen en handelen kan betrokkene een behoorlijk eind op weg helper in zijn ontwikkeling. Dit is noodzakelijk om zich straks relatief conflictvrij te kunnen bewegen in de maatschappij, zonder recidive.
Advies ten aanzien van de tbs
Wanneer het tbs-kader op dit moment zou wegvallen, bestaat er nog een te grote kans op recidive. Relaties aangaan, jaloezie, angst voor verlating, zullen allemaal een rol gaan spelen in het gedrag van betrokkene. Of hij dan ook weer drugs zou gebruiken, is niet helder. Hij heeft wel een ontwikkeling doorgemaakt, maar of dit genoeg is, is de vraag. Er lijken in de afgelopen periode wel aanzetten te zijn gedaan tot verbetering en verandering (betrokkene gebruikt immers langdurig geen drugs meer, volgde opleidingen, in het contact is er sprake van groei, hij nam afstand van antisociale en pro-criminele opvattingen), maar deze zijn vooralsnog onvoldoende om te adviseren de tbs te beëindigen. Het recidiverisico blijft dan toch te hoog op middellange termijn. De aanzetten voor verandering duiden wij echter positiever dan de tbs-klinieken. Alles overziend is zinvol om de tbs met een jaar te verlengen, om zo zicht te houden op vorderingen van betrokkene in de behandeling en in het voorgestelde verloftraject. Ten aanzien van de wens van betrokkene tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging met als voorwaarde een behandeling in een FPA of FPK, overwegen ondergetekenden nog dat zij een voorwaardelijke beëindiging gecontra-indiceerd achten. Een dergelijke overplaatsing zou gepaard gaan met verloren tijd, maar bovenal zou betrokkene dan de kans ontnomen worden de problemen 'op te lossen' daar waar hij ze ervaart.
De terbeschikkinggestelde
Ik ben bang dat de kliniek de adviezen zoals die in het rapport van het Pieter Baan Centrum staan, niet overneemt. De opbouw van verloven via de weg van de terbeschikkingstelling duurt erg lang. Mijn voorkeur gaat uit naar plaatsing in een FPK. Met de huidige adviezen duurt het nog drie of vier jaar voor ik in de positie ben waarvan het Pieter Baan Centrum stelt dat ik zal leren. Bovendien heb ik weinig vertrouwen in de behandelaars van de kliniek. Ik stel dan ook voor dat de mogelijkheden worden onderzocht om mijn terbeschikkingstelling voorwaardelijk te beëindigen.
De deskundige Teijerlinck
Het rapport van het Pieter Baan Centrum heb ik gisteren pas via [ter beschikking gestelde] ontvangen. De conclusies heb ik gelezen, de behandelopties ook. De behandelplanbespreking zal op korte termijn plaatsvinden. Daarin zal het opstarten van de diverse trajecten worden
besproken. Dat betekent nog niet dat het voor 100% zeker is dat die adviezen zullen worden gevolgd. [terbeschikkinggestelde] zal daarin ook stappen moeten zetten door open te staan voor de therapieën en de vormgeving van de verloven. Op dit moment is [terbeschikkinggestelde] van oordeel dat hij niet meer behandeld hoeft te worden.
De opbouw van de verloven zal zeker niet binnen een jaar kunnen plaatsvinden. Als in januari wordt besloten het verloftraject op te starten, duurt het in het ideale geval zeker vier tot zes maanden voordat daarmee kan worden begonnen. Dan wordt er wel haast gemaakt. Het rapport van het Pieter Baan Centrum is een positieve bijdrage voor de verlofaanvraag. Het is niet mogelijk de daaraan verbonden procedures te versnellen of over te slaan. Wij als behandelteam zijn verantwoordelijk voor het welzijn van betrokkene. Het rapport van het Pieter Baan Centrum is wel een belangrijk stuk om de verdere behandeling vorm te geven.
Verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar is voor mij meer een signaal dat rechtbank de vinger aan de pols houdt in de ontwikkeling van de situatie van de betrokkene. Ik verwacht niet dat de terbeschikkingstelling over een jaar kan worden beëindigd.
De officier van justitie
Het lijkt erop dat de kliniek na de opname van de ter beschikking gestelde op het rapport van het Pieter Baan Centrum heeft gewacht. De rapportage van het Pieter Baan Centrum is meer dan een vrijblijvend adviesstuk zoals de deskundige stelt. De kliniek moet de adviezen in dat rapport overnemen en uitvoeren. Als de kliniek een andere weg had willen volgen dan de weg die het Pieter Baan Centrum aangeeft, had zij die weg veel eerder moeten gaan behandelen.
De andere kant van het verhaal is dat het Pieter Baan Centrum concludeert dat de ter beschikking gestelde nog niet uitbehandeld is, dat hij een stoornis heeft en dat het recidiverisico te groot is als nu de terbeschikkingstelling zou worden beëindigd. Daarom kan ik niet anders dan verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar vorderen. Dat geeft de rechtbank de gelegenheid te kijken of er in dat jaar voldoende vooruitgang is geboekt bij de resocialisatie van de ter beschikking gestelde.
De raadsman
In mijn ogen is de rechtbank nog steeds niet voldoende voorgelicht om over de verlenging van de terbeschikkingstelling te beslissen. De reclassering zou moeten worden gevraagd een maatregelenrapport te maken om zo de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling te kunnen beoordelen.
Het rapport van het Pieter Baan Centrum bevat een aantal goede, maar ook een aantal minder goede kanten. Van sommige dingen staan alleen de conclusies genoemd.
Voor de risicoprognose zijn twee meetinstrumenten gebruikt. Van HCR-20 wordt vermeld dat die geen voorspellende waarde heeft wat betreft de ernst en de omvang van het geweld. Saprof is een checklist voor beschermende factoren. Door deze meetinstrumenten wordt het beeld van een hoog recidiverisico geschetst. Dat klopt volgens mij niet. De gebruikte meetinstrumenten zijn onvoldoende om grond daarvan tot een hoog recidiverisico te kunnen concluderen.
In de rapportage van het Pieter Baan Centrum staan weinig nieuwe dingen. De motivatie in die rapportage om een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling af te wijzen, begrijp ik niet. Cliënt moet oefenen en relaties aangaan; dat kan in de huidige setting niet. In het rapport van het Pieter Baan Centrum staan geen contra-indicaties voor een voorwaardelijke beëindiging genoemd.
De officier van justitie
Het recidiverisico is niet alleen op de door de raadsman genoemde testen gebaseerd maar ook op het gedrag van de ter beschikking gestelde in de kliniek en de wijze waarop hij problemen oplost. Het recidivegevaar staat voor mij buiten twijfel. Het verzoek tot het opmaken van het maatregelenrapport moet worden afgewezen. Aan voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling is de ter beschikking gestelde, gelet op de rapportage van het Pieter Baan Centrum, nu nog niet toe.
De rechtbank verenigt zich met het advies van het Pieter Baan Centrum zoals dat in haar rapport van 14 december 2012 staat omschreven en de gronden waarop dat advies is gebaseerd.
De rechtbank neemt die adviezen en de gronden waarop die berusten over en maakt die tot de hare.
De rechtbank merkt daarbij nog op dat de adviezen zoals die in de rapportage van het Pieter Baan Centrum worden gegeven, geen vrijblijvende adviezen zijn die de kliniek geheel of gedeeltelijk naast zich neer kan leggen. Deze adviezen moeten het uitgangspunt voor de kliniek vormen in de behandeling van de ter beschikking gestelde. In die behandeling moet de kliniek de nodige voortvarendheid betrachten.
Gelet op de inhoud van voormelde rapportage van het Pieter Baan Centrum acht de rechtbank het recidiverisico onverantwoord hoog om de terbeschikkingstelling nu - al dan niet voorwaardelijk - te beëindigen. Op grond van de inhoud van die rapportage wijst de rechtbank ook het verzoek af van de ter beschikking gestelde en zijn raadsman om de behandeling van deze zaak aan te houden teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen een maatregelenrapport uit te brengen waarin op de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling wordt ingegaan.
Gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Alles tegen elkaar afwegen zal de rechtbank de terbeschikkingstelling van de ter beschikking gestelde met een jaar verlengen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Verlengt de termijn gedurende welke [ter beschikking gestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 januari 2013.
Mr. Van Vliet en mr. B. Damen zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.