uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer: 01/825346-05
Uitspraakdatum: 10 januari 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
verblijvende te [verblijfplaats].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 december 2006 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 29 december 2010 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 12 november 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 januari 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de Rooyse Wissel d.d. 19 oktober 2012, opgemaakt door drs. (naam hoofd behandeling), hoofd behandeling, dr. (naam deskundige), (naam lokatiedirecteur), locatiedirecteur organisatie, plv. hoofd van de inrichting;
- het rapport d.d. 10 oktober 2012, opgemaakt door psycholoog (naam psycholoog);
- het rapport d.d. 9 oktober 2012, opgemaakt door psychiater (naam psychiater);
- de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“(…) Vooralsnog wordt de kans op recidive, bij het wegvallen van structuur, begeleiding en controle, als hoog ingeschat. Wanneer betrokkene opnieuw vervalt in middelengebruik is de kans aanwezig dat betrokkene op de korte termijn vervalt in verwervingscriminaliteit waarbij op de langere termijn het risico op een gewelddadige recidive toeneemt.
Alhoewel het huidige dwangkader wellicht niet strikt noodzakelijk is om de beoogde hulpverleningsprothese te realiseren, is het wel wenselijk om de verantwoordelijkheid voor het risicomanagement zorgvuldig en geleidelijk over te dragen aan de reclassering. Daarnaast is het van belang voldoende tijd te nemen voor zowel de inbedding van betrokkene in de beoogde vervolginstelling als het losmakingsproces van de kliniek. (…)
Betrokkene is een 44-jarige, zwakbegaafde, structureel kwetsbare man die blijvend begeleiding en toezicht behoeft. Zijn verleden is belast met ernstige pedagogische en affectieve verwaarlozing alsook meerdere traumatische ervaringen. Er zijn duidelijke antisociale trekken in de persoonlijkheid naast de aanwezige borderline persoonlijkheidsstoornis. De verslavingsproblematiek is diep verweven in zijn handelen en komt tot uiting in de sterke hang naar directe behoeftebevrediging met het daarbij behorende gehaaste gedrag. Betrokkene is veroordeeld tot TBS met dwangverpleging naar aanleiding van diefstal met dreiging met geweld. Ten tijde van het indexdelict bevond betrokkene zich diep in het gebruikscircuit vanwege de forse afhankelijkheid van verschillende middelen welke hij bekostigde met verwervingscriminaliteit.
In de behandeling heeft betrokkene positieve ontwikkelingen doorgemaakt. Hij toont zich nog immer zeer gemotiveerd en actief in de aangeboden behandelmodules en stelt zich begeleidbaar op. Het ziektebesef en -inzicht is toegenomen en betrokkene erkent dat hij aangewezen blijft op extern aangeboden structuur, begeleiding en toezicht. Het ingezette medicatiebeleid alsook de toegenomen copingvaardigheden hebben geleid tot een overwegend stabiel gedragsbeeld, ook gedurende de afgelopen periode met onbegeleide verloven. Er is geen sprake geweest van waargenomen zucht of aantoonbaar gebruik. Betrokkene is vastbesloten in de toekomst abstinent te blijven.
Voor betrokkene is een positief plaatsingsbesluit afgegeven door Stichting Domus MilI, beschermd en begeleid wonen. Het betreft een zorgboerderij met een heldere en strakke structuur, sterk gericht op activering, 24-uurs begeleiding met specifieke expertise op het gebied van verstandelijk beperkten.
Betrokkene kan hier medio november geplaatst worden. Insteek is vanaf januari 2013 de
verslavingsreclassering te betrekken in de vorm van Forensisch Psychiatrisch Toezicht teneinde in de loop van 2013 het proefverlof op te starten. Betrokkene is gemotiveerd voor het vanuit de kliniek geïndiceerde traject en onderschrijft het belang van structuur, controle en begeleiding.
Betrokkene is naar verwachting, voor een adequaat maatschappelijk functioneren, blijvend
aangewezen op een duidelijke hulpverleningsprothese. Alhoewel het op dit moment te prematuur wordt geacht om de verantwoordelijkheid voor het risicomanagement over te dragen aan de verslavingsreclassering, is het niet de verwachting dat betrokkene nog langdurig zal zijn aangewezen op de dwangverpleging. Bij een adequaat verloop van de beoogde inbedding in de vervolgvoorziening kan de verslavingsreclassering voorafgaande aan de volgende verlengingszitting verzocht worden de mogelijkheden tot het formuleren van voorwaarden te onderzoeken zodat beoordeeld kan worden of de dwangverpleging op verantwoorde wijze voorwaardelijk beëindigd kan worden.
Gelet op:
- de nog immer bestaande kans op recidive;
- het belang van een zorgvuldige en geleidelijke overdracht van het risicomanagement naar de verslavingsreclassering;
- het belang van een zorgvuldige inbedding in de beoogde vervolgsetting;
adviseren wij een verlenging van de ter beschikkingstelling van 1 jaar en continuering van de verpleging van overheidswege. (…)”
In voornoemd rapport van de psycholoog (naam psycholoog) is onder meer het navolgende gesteld:
“(…) Onderzochte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een gecombineerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale kenmerken. Daarmee samenhangend is er sprake van afhankelijkheid van verschillende middelen, dat echter langdurig in gedwongen remissie is. Betrokkene heeft sinds zijn detentie (2005) geen middelen meer gebruikt. (…)
De diagnostische conclusies van de kliniek worden in grote lijnen onderschreven. De kliniek komt tevens tot zwakbegaafdheid. Hoewel betrokkene in het huidige onderzoek op een uitgebreide intelligentietest op een hoger niveau, dat wil zeggen beneden gemiddeld niveau presteert, conform eerdere onderzoeken, is het gelet op zijn verbale prestaties die op zwakbegaafd niveau liggen en zijn beperkte sociale redzaamheid en aanpassingsvermogen, wat hem afhankelijk maakt van een beschermende structuur, wel voorstelbaar dat de kliniek de term zwakbegaafdheid hanteert. (…)
De kans op geweldsdelicten soortgelijk aan het indexdelict wordt als matig tot hoog geschat zonder de tbs-maatregel bij het loslaten van iedere vorm van begeleiding. (…) Het risico wordt actueel wanneer betrokkene drugs gaat gebruiken en zijn vroegere levensstijl van verwervingscriminaliteit en contacten met het drugsmilieu weer oppakt. Hij is binnen een dergelijk milieu en onder invloed van middelen in situaties waarin hij het gevoel heeft dat hem onrecht wordt aangedaan onvoldoende in staat adequaat, dat wil zeggen zonder dreiging of geweld, conflictsituaties op te lossen. (…)
De risicoprognose van de kliniek komt iets hoger uit, maar dit is geen significant verschil. De kliniek gaat uit van een matig risico op de korte termijn en vanaf de middellange termijn een hoog risico. Ondergetekende deelt de zorgen van de kliniek over een terugval in middelengebruik en daarmee samenhangende agressie, maar laat zwaarder wegen dat de problematiek wat milder is, dat betrokkene zelf de structuur en bescherming opzoekt en zich goed laat begeleiden. (…)
Op dit moment zijn er geen behandeldoelen meer. Betrokkene is goed ingesteld op medicatie, is gemotiveerd deze medicatie te gebruiken en functioneert al langere tijd psychisch stabiel.
Hij accepteert begeleiding en begrenzing. Het is van belang dat betrokkene nu buiten de kliniek laat zien of hij bij afname van structuur deze stabiliteit kan behouden. Belangrijk is vooral of hij zich blijvend kan onthouden van middelengebruik. Betrokkene is vanwege zijn kwetsbaarheid aangewezen op een beschermde/begeleide woonvorm met een vaste dagbesteding, controle op middelengebruik, medicatie en begeleiding bij het omgaan met spanningen. De woonvorm die de kliniek heeft geselecteerd (Domus Mill, zorgboerderij) voldoet aan deze voorwaarden. (…)
De behandeling en begeleiding worden als adequaat beoordeeld. Dankzij het uitgebreide
behandelaanbod heeft betrokkene een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Het
risicomanagement is enigszins terughoudend. Ook de kliniek onderkent dat betrokkene stabiel functioneert en zich goed aan afspraken houdt, maar meent dat er wellicht een langere periode nodig is middels proefverlof om betrokkene geleidelijk los te weken van de kliniek en goed ingebed te krijgen in een vervolgvoorziening om zijn functioneren goed te kunnen beoordelen. (…)
Geadviseerd wordt de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar om in dit
jaar te kunnen volgen hoe betrokkene zich ontwikkelt, met name op het gebied van
middelengebruik, sociaal netwerk en het zich houden aan voorwaarden. (…)
Geadviseerd wordt de tbs met verpleging te continueren. Betrokkene staat nu aan het begin
van zijn resocialisatietraject. Hij heeft nog niet in een minder beveiligde en minder
gestructureerde situatie kunnen laten zien of hij in staat is tot abstinentie van middelen. Dit is cruciaal voor het recidiverisico. Betrokkene heeft de controle en beveiliging nog nodig om niet te recidiveren. Over een jaar kan op basis van zijn functioneren beoordeeld worden of een voorwaardelijke beëindiging mogelijk is. (…)”
In voornoemd rapport van de psychiater (naam psychiater) is onder meer het navolgende gesteld:
“(…) Betrokkene werd in eerste aanleg gediagnosticeerd als een man met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis en cocaïne afhankelijkheid. Zijn intelligentieniveau was laag gemiddeld. In de loop der jaren bleek dat betrokkene ook voldeed aan de classificatie voor ontwijkende en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ook speelt er in de loop der jaren forse verslavingsproblematiek met afhankelijkheid aan meerdere middelen. Tenslotte werd eenmalig een waanstoornis beschreven en werd hij later klinisch zwakbegaafd gediagnosticeerd. (…)
Diagnostisch is er dus sprake van een antisociale persoonlijkheidsontwikkeling. Onderliggend is er echter een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur. Betrokkene kan moeilijk omgaan met emoties. Hij reageert dan impulsief of agressief. Er is sprake van een zeer gebrekkige coping.
Een op de voorgrond staande manier om om te gaan met negatieve gevoelens is de vlucht in
middelengebruik. Betrokkene ontwikkelde verslaving aan alcohol, cocaïne, heroïne en cannabis. Deze zijn allen onder toezicht in langdurige remissie.
Uit overleg met mederapporteur blijkt dat betrokkene na hernieuwd testonderzoek een beneden gemiddelde intelligentie laat zien met een totaal IQ van 84. Om die reden vervalt de in de Rooyse Wissel gestelde diagnose zwakbegaafdheid. Ook kwam uit het door haar verrichte persoonlijkheidsonderzoek geen evidente borderlinepersoonlijkheidsstoornis of profiel naar voren.
Actueel diagnostisch dus polymiddelenafhankelijkheid onder toezicht langdurig in remissie bij een man met een persoonlijkheidsstoornis met onderliggend een kwetsbare structuur. Deze wordt gekenmerkt door vooral antisociale trekken en emotieregulatieproblemen. Tenslotte zijn er aanwijzingen voor een psychotische kwetsbaarheid die met de huidige medicatie jaren lang onder controle is. (…)
Concluderend is er in de huidige behandeling een laag recidiverisico. Bij wegvallen ervan is sprake van een hoog risico. (…)
Op grond van mijn onderzoek stel ik vast dat het risico hoog is als de behandeling in zijn geheel wegvalt. Ook stel ik dat betrokkene in de behandelkliniek nog maar weinig winst kan
behalen. Het is tijd om te gaan onderzoeken of betrokkene zichzelf inderdaad kan gaan bewijzen door de huidige relatieve stabiliteit voort te kunnen zetten in een beschermde woonsetting met 24-uurs begeleiding.
Gezien de blijvende kwetsbaarheden en beperkingen is een geleidelijke resocialisatie naar een beschermd wonen gewenst. Betrokkene heeft daarnaast een psychiatrische en/of verslavingsgerichte behandeling nodig. Dat behelst onder andere controle op het medicatiegebruik, op middelengebruik en begeleiding bij dagelijkse dingen. Zonder steun en structuur is de kans groot dat betrokkene terugvalt in middelengebruik wat opmaat is voor een neerwaartse ontwikkeling en terugval in verwervingscriminaliteit met de bijbehorende geweldsspiraal. (…)
Bij beëindigen van de TBS maatregel is het recidiverisico te hoog. Ik adviseer een verlenging van de maatregel met één jaar om betrokkene zo spoedig mogelijk een volgende stap te laten zetten in het resocialisatieproces. Feitelijk moet betrokkene nu echt gaan laten zien of hij zichzelf niet overschreeuwt. Gezien de geboekte vooruitgang en de motivatie van betrokkene zelf kan bij blijvende stabiliteit een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging overwogen worden.
Het is denkbaar dat betrokkene zich dan nog steeds staande kan houden in een beschermde
woonsetting met bijvoorbeeld een ambulant contact op een forensische polikliniek en onder
toezicht van de verslavingsreclassering. (…)
Een voortzetting van de dwangverpleging is nu noodzakelijk gezien het hoge risico wanneer
structuur en zorg wegvalt. Een transmuraal verlof is nodig om vervolgstappen te zetten. Hopelijk kan over een jaar een voorwaardelijke beëindiging met voorwaarden tot stand komen. (…)”
De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik verblijf nog maar kort bij Domus Mill. Ik ben gemotiveerd. Ik heb een behandeling ondergaan en ben beter uit de verf gekomen dan wanneer ik die behandeling niet had ondergaan.
Ik hoorde in eerste instantie van mevrouw (naam mevrouw) dat de tbs met één of twee jaar zou worden verlengd. Ik heb met de rapporteurs (namen rapporteurs) gesproken. Zij zeiden dat ik al zo lang vast zat en dat er een eind aan moest komen. Ik heb gezegd dat ik liever wilde dat ze mij een jaar de tijd gaven. Ik verblijf pas sinds kort in Mill. Zij moeten mij daar eerst leren kennen. We moeten aan elkaar wennen. Als het mis zou dreigen te gaan, dan kan ik altijd tijdelijk naar de kliniek terugkeren. Ik wil dan ook graag dat de tbs met een jaar wordt verlengd.
Ook als de tbs niet zou worden verlengd, dan zou ik toch in Domus Mill blijven wonen. Ik heb het daar naar mijn zin. Ik wil dat de tbs met een jaar wordt verlengd en dat over een jaar wordt gekeken hoe het verder kan gaan.
Ze houden mij de hele dag bezig. Ik voel me daar goed bij.
Ik kan beter daar werken, dan op straat zijn en met de verkeerde jongens omgaan.
Ik heb geen schulden meer.Ik heb de kans die ik wilde hebben gekregen.
Ik ben blij dat ik van de drugs af ben.
De deskundige mevrouw (naam deskundige), optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De overstap naar Mill is goed verlopen. De insteek van de kliniek is dat de verslavingsreclassering bij de volgende verlengingszitting een advies uitbrengt over de mogelijkheden en voorwaarden van een voorwaardelijke beëindiging.
Iedereen is tevreden. Het was voor betrokkene bij Domus Mill wel even wennen aan nieuwe mensen en aan nieuwe regels, maar het is goed gegaan.
Als de tbs nu wordt beëindigd, dan kan hij mogelijk in Domus Mill blijven. In dat geval zal dan via een NIFP-indicatie of BOPZ-indicatie plaatsing dienen te geschieden. Zeker is dit (dus) niet.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Er is voldaan aan het gevaarscriterium.
Volgens mij gaat het heel goed met betrokkene en is hij bij Domus Mill goed op zijn plek.
Gelet op alle vooruitgang komt een voorwaardelijke beëindiging in zicht.
Als het zo goed blijft gaan kan de reclassering wellicht na dit jaar de begeleiding overnemen. Ik verzoek u de tbs met één jaar te verlengen.
De raadsman van de ter beschikking gestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt heeft aangegeven dat hij het goed naar zijn zin heeft bij Domus Mill. Mijn cliënt heeft aangegeven dat hij graag wil dat de tbs met één jaar wordt verlengd. Ik heb tegen mijn cliënt dat dat goed is en dat daar rekening mee zal worden gehouden.
De raadsman voert voorts - overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota - aan dat deze tbs met dwangverpleging niet kan worden verlengd, omdat bij het opleggen van de tbs met dwangverpleging niet is overwogen dat het een niet-gemaximeerde tbs betreft.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verweer van de raadsman aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De vraag die dient te worden beantwoord is of er evident sprake is van een geweldsmisdrijf. Het gerechtshof Arnhem heeft meermalen geoordeeld dat er bij een veroordeling ter zake van diefstal met bedreiging van geweld, met gebruikmaking van een wapen, sprake is van een geweldsmisdrijf.
Ik verwijs naar het arrest van het gerechtshof Arnhem, LJN: BY2256.
Er is dus sprake van een ongemaximeerde tbs.
De overweging van de rechtbank ten aanzien van de vraag of er sprake is van een gemaximeerde tbs.
Uit artikel 38e, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht volgt dat een tbs met bevel tot verpleging van overheidswege een periode van vier jaar niet te boven gaat, tenzij de tbs is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Indien een tbs met bevel tot verpleging van overheidswege voor een dergelijk misdrijf wordt opgelegd, moet ingevolge artikel 359, zevende van het Wetboek van Strafvordering, het vonnis daarvan de redenen aangegeven.
In het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 31 januari 2006, bij welk arrest betrokkene tot een tbs met dwangverpleging is veroordeeld, is niet aangegeven of de tbs ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen is opgelegd.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)1 heeft geoordeeld dat het niet aan de verlengingsrechter is om in een dergelijk geval door interpretatie van de uitspraak van de opleggingsrechter alsnog vast te stellen of de tbs voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen is opgelegd.
Het gerechtshof Arnhem2 heeft hieromtrent het navolgende overwogen:
“Naar het oordeel van het hof is echter van enige interpretatie geen sprake indien blijkens de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de oplegging van de straf en/of maatregel, in onderling verband en samenhang bezien, door een ieder zonder meer als evident kan worden vastgesteld dat sprake is van een misdrijf als hiervoor omschreven (rechtbank: een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen). Onder die omstandigheden kan niet gezegd worden dat de niet gemaximeerde duur van de terbeschikkingstelling niet voorzienbaar is geweest en dat afbreuk is gedaan aan de door art. 5 EVRM geboden bescherming tegen ‘willekeurige vrijheidsbeneming’.”
In het onderhavige geval is de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd ter zake van een diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen. Die bedreiging met geweld heeft er uit bestaan dat verdachte van korte afstand met een bijl zwaaiende bewegingen naar en in de richting van het slachtoffer heeft gemaakt en daarbij heeft gezegd: “ga terug of ik sla je ermee” of woorden van gelijke strekking. Hoewel in het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch een nadere overweging ontbreekt ten aanzien van de vraag of sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen , volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewezenverklaring onmiskenbaar dat het feit waar betrokkene voor is veroordeeld en waarvoor hem een tbs met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Naar het oordeel van de rechtbank kan door een ieder zonder nadere interpretatie worden vastgesteld dat sprake is van een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet zo dat de niet gemaximeerde duur van de tbs niet voorzienbaar is geweest en dat afbreuk is gedaan aan de door artikel 5 van het EVRM geboden bescherming tegen ‘willekeurige vrijheidsbeneming’.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de onderhavige tbs met bevel tot verpleging van overheidswege niet is gemaximeerd tot een duur van vier jaar.
De overweging van de rechtbank ten aanzien van de verlenging van de tbs.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. M.M. Klinkenbijl, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 januari 2013.
1 Arrest Van der Velden van het EHRM van 31 juli 2012 (nr. 21203/10).
2 Arrest gerechtshof te Arnhem van 1 oktober 2012, LJN: BX8788.