ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ0147

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845252-10
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 januari 2013 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 270 dagen. De veroordeelde, geboren in 1981 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had eerder een gevangenisstraf van 299 dagen opgelegd gekregen, waarvan 270 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarde was dat hij zich diende te houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland, inclusief mogelijke behandeling bij een GGz-instelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Ondanks waarschuwingen van de Reclassering en GGz Eindhoven heeft hij zich onttrokken aan het reclasseringstoezicht en is hij zonder adres achter te laten vertrokken naar Turkije. De advocaat van de veroordeelde, mr. A. Greve-Kortrijk, was niet verschenen en had aangegeven geen contact te hebben kunnen krijgen met de veroordeelde. De rechtbank oordeelde dat de oproeping van de veroordeelde geldig was, ondanks dat deze niet op het laatst bekende adres was verzonden.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf behandeld en vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aan de tenuitvoerlegging in de weg stonden. De beslissing om de tenuitvoerlegging te gelasten werd genomen door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, en is op dezelfde dag uitgesproken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gegrond verklaard en gelast de tenuitvoerlegging van 270 dagen gevangenisstraf.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/845252-10
Uitspraakdatum: 17 januari 2013
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank betreffende veroordeelde:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Het onderzoek van de zaak.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 23 februari 2011 onder bovengenoemd parketnummer is aan de veroordeelde onder meer opgelegd:
Een gevangenisstraf voor de duur van 299 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 270 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, ook indien zulks inhoudt dat veroordeelde zich zal laten behandelen bij een GGz-instelling, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Voorts heeft de rechtbank aan de Reclassering voornoemd de opdracht verleend als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
De vordering van de officier van justitie strekt tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
De vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 januari 2013, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie.
De veroordeelde is behoorlijk opgeroepen, maar niet verschenen.
De advocaat van veroordeelde mr. A. Greve-Kortrijk is niet verschenen.
Mr. A. Greve-Kortrijk heeft bij brief van 16 januari 2013 aan de rechtbank laten weten dat het haar niet is gelukt om contact te krijgen met veroordeelde. Brieven werden ongeopend retour gezonden aan haar kantoor. Om die reden acht de advocaat het niet mogelijk om heden namens veroordeelde ter terechtzitting op te treden.
Degene die met het verlenen van hulp en steun is belast is eveneens gehoord.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het reclasseringsrapport 'Advies tenuitvoerlegging' van 1 oktober 2012.
De beoordeling.
De geldigheid van de oproeping.
De rechtbank stelt het volgende vast. De oproeping van veroordeelde (zonder bekende woon- of verblijfplaats) is uitgereikt aan de griffier van de rechtbank Den Bosch op 14 december 2012. Een andere oproeping (op het adres [adres]) is eveneens uitgereikt aan de griffier van de rechtbank Den Bosch (de rechtbank leest verbeterd: Oost-Brabant) op 10 januari 2013. Weliswaar is deze oproeping niet per gewone post alsnog gezonden naar het laatst bekende adres ([adres]), nadat de uitreiking op dat adres niet was geslaagd, maar zulks acht de rechtbank ook niet noodzakelijke om te kunnen concluderen tot een geldige uitreiking. Immers, uit de ID-staat SKDB van 10 januari 2013 blijkt dat veroordeelde met ingang van 25 oktober 2012 is uitgeschreven en vertrokken naar Turkije naar een onbekend adres. Dit wordt bevestigd door de reclassering in het rapport van 1 oktober 2012. Voorts blijkt evenmin uit de brief van de advocaat van veroordeelde d.d. 16 januari 2013 van enige informatie dat veroordeelde in Nederland of in Turkije een bekende woon- of verblijfplaats zou hebben.
De rechtbank acht derhalve, gelet op de huidige stand van zaken de griffiebetekening toereikend en de oproeping geldig.
Uit het onderzoek ter terechtzitting, met name uit het rapport van de reclassering
d.d. 1 oktober 2012 en de daarop ter zitting gegeven toelichting, is gebleken dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd en dat hij ondanks waarschuwingen van de Reclassering en GGz Eindhoven voor de gevolgen, zoals het vorderen van de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel door het Openbaar Ministerie, zich heeft onttrokken aan het reclasseringstoezicht en zonder zijn adres achter te laten en zonder in contact te blijven is vertrokken.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
DE BESLISSING
Gelast de tenuitvoerlegging van 270 dagen gevangenisstraf.
Deze beslissing is genomen door:
Mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
Mr. M. Lammers en mr. P.A. Buijs, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken op 17 januari 2013.