ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ0147
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 januari 2013 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 270 dagen. De veroordeelde, geboren in 1981 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had eerder een gevangenisstraf van 299 dagen opgelegd gekregen, waarvan 270 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarde was dat hij zich diende te houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland, inclusief mogelijke behandeling bij een GGz-instelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Ondanks waarschuwingen van de Reclassering en GGz Eindhoven heeft hij zich onttrokken aan het reclasseringstoezicht en is hij zonder adres achter te laten vertrokken naar Turkije. De advocaat van de veroordeelde, mr. A. Greve-Kortrijk, was niet verschenen en had aangegeven geen contact te hebben kunnen krijgen met de veroordeelde. De rechtbank oordeelde dat de oproeping van de veroordeelde geldig was, ondanks dat deze niet op het laatst bekende adres was verzonden.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf behandeld en vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aan de tenuitvoerlegging in de weg stonden. De beslissing om de tenuitvoerlegging te gelasten werd genomen door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, en is op dezelfde dag uitgesproken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gegrond verklaard en gelast de tenuitvoerlegging van 270 dagen gevangenisstraf.