In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"Betrokkene is een 24-jarige (beneden)gemiddeld intelligente man die sinds oktober 2009 in de Pompekliniek verblijft vanwege een poging tot zware mishandeling, vernieling, wapenbezit (traangas) en diefstal (braak). Ten tijde van de delicten was sprake van ernstige en complexe psychiatrische problematiek en ernstig sociaal-maatschappelijk disfunctioneren. Als kind van een zeer jonge, verslaafde moeder heeft betrokkene vanaf zijn geboorte een adequaat pedagogisch milieu gemist. Ernstige polidrugsverslaving in combinatie met ADHD en ernstige persoonlijkheidsproblematiek (met daaruit voortvloeiende sterk verstoorde impuls- en agressieregulatie, stemmingsinstabiliteit en achterdocht) hebben geleid tot de onderhavige indexdelicten. Door de daarop volgende detentie is hij al op jonge leeftijd van de normale maatschappij afgesneden. Hierdoor heeft hij nooit goed het gezonde deel van zijn persoon tot in de volwassenheid kunnen ontwikkelen.
Betrokkene heeft zijn behandeling in de Pompekliniek in een vlot tempo gevolgd en verblijft sinds 6 december 2011 op de resocialisatieafdeling. Betrokkene heeft zich door de jaren heen gemotiveerd ingezet en zich ten positieve ontwikkeld: hij is zich meer bewust van zijn delict- en risicofactoren, heeft geleerd zich meer te uiten, steviger op te stellen en meer eigenheid te creëren, is middelenvrij gebleven en gemotiveerd een drugsvrij leven te leiden. Voor wat betreft de klinische behandelmogelijkheden is het plafond bereikt. De toets of wat betrokkene geleerd heeft ook feitelijk beklijft en leidt tot alternatief en maatschappelijk aanvaard gedrag zal buiten de kliniek moeten liggen. Op de huidige resocialisatie afdeling blijkt recentelijk, naarmate de structuur en het toezicht afneemt, dat betrokkene nog een lange weg te gaan heeft vóór hij de doelen (werk/opleiding, relatie en begeleide woonsituatie) die hij zich gesteld heeft, bereikt zal hebben.
Betrokkene heeft nog immer een zeer beperkte frustratietolerantie, is nog impulsief en heeft nog maar beperkte copingvaardigheden. Zijn visie op het reilen en zeilen in de maatschappij is niet altijd conform de realiteit, wat een ernstige wissel zal trekken op zijn frustratietolerantie en mogelijk kan leiden tot een dusdanige ontregeling dat het risico op terugval in druggebruik aanwezig blijft. Daardoor blijft een toezichtgevend en begeleidend kader nog zeer noodzakelijk.
Of het huidige kader van dwangverpleging echter nog noodzakelijk is, is de vraag. Het aan de dwangverpleging ten grondslag liggende delictgedrag is gedurende de behandeling nooit meer aan de orde geweest. Zo heeft betrokkene nooit blijk gegeven van ernstige agressie en is hij gedurende de gehele behandelperiode drugsvrij gebleven.
Betrokkene moet leren dat de praktijk van het leven van alledag weerbarstig is, dat er weinig zekerheden zijn en dat hij behoeften moet leren uitstellen. Ook het risico van recidive in drugsgebruik moet gespreksonderwerp blijven. Betrokkene ziet de risico's met betrekking tot alcoholgebruik niet, in tegenstelling tot de kliniek.
Het behandelteam is van mening dat totale abstinentie geïndiceerd is, gezien de langdurige verslavingsproblematiek en het falen van eerdere behandelpogingen om iets aan zijn verslaving te doen.
Bij de vorige verlenging van de dwangverpleging heeft de rechtbank de reclassering opdracht gegeven de mogelijkheid voor voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken. De reclassering heeft toen aangeven begeleiding slechts onder strikte condities opportuun te achten. Op dat moment waren die condities nog niet gerealiseerd. Op verzoek van de kliniek heeft de reclassering opnieuw rapport uitgebracht. De insteek in de afgelopen adviesperiode is geweest om een situatie te creëren van waaruit betrokkene zijn ontwikkeling kan vervolgen onder voorwaarde van een toeziend kader, maar zonder dwangverpleging.
Indien betrokkene geplaatst kan worden binnen de FPA te Venray, begeleiding accepteert van Nieuw Perspectief in de toeleiding naar begeleid zelfstandig wonen, werk en/of opleiding; indien betrokkene zich verder onder behandeling stelt voor zijn persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek (Novadic) en zich houdt aan de afspraken die door de reclassering noodzakelijk worden geacht, slechts dan acht het behandelteam een voorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel wenselijk. Prognose in relatie tot de Voor wat betreft de klinische behandeling van de ernstige geclassificeerde stoornis psychopathologie acht het behandelteam het plafond bereikt. Of er nog verdere ontwikkeling bereikt zal worden, kan slechts in de praktijk van alledag getoetst worden. Dit geldt met name voor de ernstige verslavingsproblematiek. Voor wat betreft de ADHD en de persoonlijkheidsproblematiek is de hoop dat er, met begeleiding en het "slijpen aan de praktijk", nog verbetering mogelijk is. Indien dat binnen het kader van de dwangverpleging zou moeten gebeuren (als er niet voldaan kan worden aan de voornoemde
condities) staat ons voor dat betrokkene middels transmuraal verlof en proefverlof geleidelijke stappen richting herintegratie in de maatschappij onderneemt.
Op basis van bovenstaande overwegingen adviseren wij de maatregel van TBS met één jaar te verlengen en, afhankelijk van de resultaten van het onderzoek van de reclassering, de dwangverpleging al of niet voorwaardelijk te beëindigen."