ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ0543

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825441-08
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 februari 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die in 2008 ter beschikking was gesteld na een poging tot zware mishandeling tegen een ambtenaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de totale duur van de terbeschikkingstelling niet beperkt is tot vier jaar, omdat het geweldsdelict dat gepleegd is, gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam met zich meebracht. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1987 en verblijvende in de Pompekliniek, heeft sinds zijn opname in 2009 een behandeling ondergaan voor zijn ernstige psychiatrische problematiek en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor een jaar toegewezen, maar heeft ook de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege uitgesproken, onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde de mogelijkheid geboden om zich verder te ontwikkelen in een minder beperkende omgeving, mits hij zich houdt aan de voorwaarden die door de reclassering zijn gesteld. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde gemotiveerd is en vooruitgang heeft geboekt, maar dat er nog steeds toezicht en begeleiding noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de adviezen van de deskundigen en de reclassering, en heeft de terbeschikkinggestelde de kans gegeven om zijn leven weer op te bouwen, met de nadruk op het belang van een zinvolle dagbesteding en het vermijden van middelengebruik.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/825441-08
Uitspraakdatum: 05 februari 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1987],
verblijvende in de [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 19 november 2008 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 24 januari 2012 met een jaar verlengd. In hoger beroep is de beslissing tot verlenging door het gerechtshof te Arnhem op 12 november 2012 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 11 december 2012, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van 1 jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 januari 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van drs. (naam plv. hoofd van de inrichting), plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 15 november 2012;
- het maatregelrapport van de Reclassering Nederland, uitgevoerd door GGZ ERW Novadic-Kentron Den Bosch, d.d. 10 december 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast terzake poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"Betrokkene is een 24-jarige (beneden)gemiddeld intelligente man die sinds oktober 2009 in de Pompekliniek verblijft vanwege een poging tot zware mishandeling, vernieling, wapenbezit (traangas) en diefstal (braak). Ten tijde van de delicten was sprake van ernstige en complexe psychiatrische problematiek en ernstig sociaal-maatschappelijk disfunctioneren. Als kind van een zeer jonge, verslaafde moeder heeft betrokkene vanaf zijn geboorte een adequaat pedagogisch milieu gemist. Ernstige polidrugsverslaving in combinatie met ADHD en ernstige persoonlijkheidsproblematiek (met daaruit voortvloeiende sterk verstoorde impuls- en agressieregulatie, stemmingsinstabiliteit en achterdocht) hebben geleid tot de onderhavige indexdelicten. Door de daarop volgende detentie is hij al op jonge leeftijd van de normale maatschappij afgesneden. Hierdoor heeft hij nooit goed het gezonde deel van zijn persoon tot in de volwassenheid kunnen ontwikkelen.
Betrokkene heeft zijn behandeling in de Pompekliniek in een vlot tempo gevolgd en verblijft sinds 6 december 2011 op de resocialisatieafdeling. Betrokkene heeft zich door de jaren heen gemotiveerd ingezet en zich ten positieve ontwikkeld: hij is zich meer bewust van zijn delict- en risicofactoren, heeft geleerd zich meer te uiten, steviger op te stellen en meer eigenheid te creëren, is middelenvrij gebleven en gemotiveerd een drugsvrij leven te leiden. Voor wat betreft de klinische behandelmogelijkheden is het plafond bereikt. De toets of wat betrokkene geleerd heeft ook feitelijk beklijft en leidt tot alternatief en maatschappelijk aanvaard gedrag zal buiten de kliniek moeten liggen. Op de huidige resocialisatie afdeling blijkt recentelijk, naarmate de structuur en het toezicht afneemt, dat betrokkene nog een lange weg te gaan heeft vóór hij de doelen (werk/opleiding, relatie en begeleide woonsituatie) die hij zich gesteld heeft, bereikt zal hebben.
Betrokkene heeft nog immer een zeer beperkte frustratietolerantie, is nog impulsief en heeft nog maar beperkte copingvaardigheden. Zijn visie op het reilen en zeilen in de maatschappij is niet altijd conform de realiteit, wat een ernstige wissel zal trekken op zijn frustratietolerantie en mogelijk kan leiden tot een dusdanige ontregeling dat het risico op terugval in druggebruik aanwezig blijft. Daardoor blijft een toezichtgevend en begeleidend kader nog zeer noodzakelijk.
Of het huidige kader van dwangverpleging echter nog noodzakelijk is, is de vraag. Het aan de dwangverpleging ten grondslag liggende delictgedrag is gedurende de behandeling nooit meer aan de orde geweest. Zo heeft betrokkene nooit blijk gegeven van ernstige agressie en is hij gedurende de gehele behandelperiode drugsvrij gebleven.
Betrokkene moet leren dat de praktijk van het leven van alledag weerbarstig is, dat er weinig zekerheden zijn en dat hij behoeften moet leren uitstellen. Ook het risico van recidive in drugsgebruik moet gespreksonderwerp blijven. Betrokkene ziet de risico's met betrekking tot alcoholgebruik niet, in tegenstelling tot de kliniek.
Het behandelteam is van mening dat totale abstinentie geïndiceerd is, gezien de langdurige verslavingsproblematiek en het falen van eerdere behandelpogingen om iets aan zijn verslaving te doen.
Bij de vorige verlenging van de dwangverpleging heeft de rechtbank de reclassering opdracht gegeven de mogelijkheid voor voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken. De reclassering heeft toen aangeven begeleiding slechts onder strikte condities opportuun te achten. Op dat moment waren die condities nog niet gerealiseerd. Op verzoek van de kliniek heeft de reclassering opnieuw rapport uitgebracht. De insteek in de afgelopen adviesperiode is geweest om een situatie te creëren van waaruit betrokkene zijn ontwikkeling kan vervolgen onder voorwaarde van een toeziend kader, maar zonder dwangverpleging.
Indien betrokkene geplaatst kan worden binnen de FPA te Venray, begeleiding accepteert van Nieuw Perspectief in de toeleiding naar begeleid zelfstandig wonen, werk en/of opleiding; indien betrokkene zich verder onder behandeling stelt voor zijn persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek (Novadic) en zich houdt aan de afspraken die door de reclassering noodzakelijk worden geacht, slechts dan acht het behandelteam een voorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel wenselijk. Prognose in relatie tot de Voor wat betreft de klinische behandeling van de ernstige geclassificeerde stoornis psychopathologie acht het behandelteam het plafond bereikt. Of er nog verdere ontwikkeling bereikt zal worden, kan slechts in de praktijk van alledag getoetst worden. Dit geldt met name voor de ernstige verslavingsproblematiek. Voor wat betreft de ADHD en de persoonlijkheidsproblematiek is de hoop dat er, met begeleiding en het "slijpen aan de praktijk", nog verbetering mogelijk is. Indien dat binnen het kader van de dwangverpleging zou moeten gebeuren (als er niet voldaan kan worden aan de voornoemde
condities) staat ons voor dat betrokkene middels transmuraal verlof en proefverlof geleidelijke stappen richting herintegratie in de maatschappij onderneemt.
Op basis van bovenstaande overwegingen adviseren wij de maatregel van TBS met één jaar te verlengen en, afhankelijk van de resultaten van het onderzoek van de reclassering, de dwangverpleging al of niet voorwaardelijk te beëindigen."
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Het gaat goed met mij. Ik hoop echter dat ik verder kan. Ik ben nog bij de Pompestichting en heb zowel begeleid als onbegeleid verlof. Wegens een incident is het onbegeleid verlof even opgeschort geweest. Het onbegeleid verlof besteed ik aan sporten en het bezoeken van de stad. Ik werkte binnen de instelling, maar dit betrof saai werk. Ik ben nu op zoek naar ander passend werk. Ik ben voor laswerk opgeleid. Met de kliniek zijn we dan ook op zoek naar werk in de lasindustrie. Ik wil zelf graag verder in de autotechniek en ben dan ook bezig dit voor elkaar te krijgen. Hiervoor heb ik iets meer levensvrijheid nodig. Ik heb ook al via een uitzendbureau werkzaamheden verricht. Ik heb dit een half jaar geprobeerd, maar voor beide partijen was dit geen succes. Inmiddels is het traject ingezet voor vervolghuisvesting. Ik heb een intake bij FPA Venray gehad. Ik heb daar verder niets meer van vernomen. Ik had gehoopt vandaag hier meer duidelijkheid over te krijgen van de reclassering. Spijtig dat zij er niet zijn.
De deskundige (naam deskundige), optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Inmiddels hebben gesprekken plaatsgevonden over wat nu te doen. In de huidige omgeving zijn er te veel beperkingen voor betrokkene. In deze omgeving kan hij niet voldoende ervaring op doen om invulling te geven aan zijn leven en werk. Het contact met de reclassering is goed geweest. Ik heb het idee dat de reclassering op dezelfde koers zit als de kliniek. Het is duidelijk dat hulpverlening en toezicht nog van belang zijn.
Voor zover ik weet is betrokkene aangenomen bij FPA Venray. Wanneer dit gestalte gaat krijgen is de vraag. Ik begrijp dat de wachtlijst inmiddels een half jaar betreft. Ik ben van mening dat dit het vervolgtraject niet dient op te houden. De gestelde voorwaarden zijn dan ook naar mijn mening gelijktijdig te realiseren. Het is duidelijk dat Novadic betrokkene wil begeleiden. Ter overbrugging van de periode tot het verblijf op FPA Venray is een en ander mogelijk binnen onze instelling. Ik denk hierbij aan de Meander. Dit is gelegen net buiten de poort van de kliniek maar valt wel binnen de grenzen van de kliniek. Dit biedt perspectief voor betrokkene zodat we alles in gang zouden kunnen zetten. De aanvraag bij FPA Venray staat en er zijn inmiddels contacten gelegd met Novadic en Nieuw Perspectief bij Terugkeer. Ook is inmiddels transmuraal verlof aangevraagd, realisatie hiervan duurt doorgaans twee maanden.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik heb bij Novadic en Nieuw Perspectief bij Terugkeer een intake gehad en kan bij beide instellingen aan de slag. Ik ga het liefst naar FPA Venray maar begrijp dat dit op korte termijn niet te realiseren is. Het geboden alternatief is dan ook fijn en ik zal deze mogelijkheid met beide handen aanpakken.
Onthouding van alcohol is nu geen probleem. Ik kan me voorstellen dat ik in de toekomst, wanneer alles op de rails is, weer op een gepaste wijze alcohol zal gaan gebruiken. Toen ik jong was dronk ik wel, soms wel eens excessief. Inmiddels word ik een aantal maal per week gecontroleerd. Dit heeft nooit problemen opgeleverd. Wanneer de opgelegde voorwaarden problemen zouden geven is daar volgens mij altijd over te praten. Ik zal me voor 100% gaan inzetten. Ik ben niet bereid tot het innemen van zuchtremmende medicatie. Er is bij mij geen sprake van drankzucht en om die reden weiger ik preventief pillen te slikken. Dit is ook niet nodig gezien het feit dat ik me niet verzet tegen bloed- en urinecontroles.
Ik ben bezig om mijn schuld af te lossen. Ik ben echter van mening dat investeren in de toekomst belangrijker is. Ik ben daarom zelf naar de open dagen van verschillende opleidingen gegaan. Ik verwacht dat de deur bij het ROC nog wel open staat en zal dan ook zo snel mogelijk daar contacten gaan leggen. Hulp kan ik daarbij altijd gebruiken en ik zal dan ook doen wat de hulpverlening van mij verlangd.
De deskundige (naam deskundige):
Wij kunnen betrokkene niet dwingen medicatie te nemen. Ik ben het ook eens met betrokkene wat betreft zijn visie op zuchtremmende medicatie. Met reguliere controles kunnen we immers hetzelfde bereiken.
Met betrokkene ben ik van mening dat een opleiding belangrijk voor hem is. Dagbesteding achten wij namelijk noodzakelijk. Wij hebben het idee dat betrokkene zeer gemotiveerd is om een opleiding aan te pakken en zullen dit dan ook ondersteunen. Hierin kan Nieuw Perspectief bij Terugkeer een rol spelen.
De officier van justitie voert het woord:
Gelet op het dossier, hetgeen de terbeschikkinggestelde en de getuige/deskundige naar voren brengen blijf ik bij de vordering, echter met daarbij toegevoegd voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging onder de hier besproken voorwaarden.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd:
Voordat ik op hetgeen hier besproken in ga doe ik een beroep op het zogenaamde "Van der Velde" arrest, ik ben van mening dat hier geen sprake is van een evident geweldsdelict. Op die grond kan dan voor maximaal vier jaar TBS worden opgelegd.
Voor het overige ben ik het eens met hetgeen hier besproken is. Cliënt is niet alleen gemotiveerd, het is ook een leuke jongen. Hij heeft zich sinds de oplegging TBS niet schuldig gemaakt aan agressie, ook is er nooit sprake meer geweest van middelengebruik.
De officier van justitie voert het woord:
Poging tot zware mishandeling is evident een geweldsdelict. Het zogenaamde "Van der Velde" verweer gaat hier dan ook niet op.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Alles is aan de orde gekomen.
Het oordeel van de rechtbank.
Het verweer van de raadsman met betrekking tot de maximum duur van de terbeschikkingstelling.
In het arrest van 1 oktober 2012 (vindplaats LJN BX8788) heeft het Gerechtshof Arnhem aangegeven dat geen sprake is van interpretatie door de verlengingsrechter indien uit de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de straf en/of maatregel zonder meer duidelijk blijkt dat er sprake is van een geweldsdelict.
Aan de terbeschikkinggestelde is bij vonnis van 19 november 2008 een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd ter zake van poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar. Dit delict is, zoals aangeven is in de uitspraak van 24 januari 2012, bezien in het licht van het toetsingskader van bovenstaand arrest, gericht tegen en veroorzaakt gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam.
Het bovenstaande leidt ertoe dat thans vastgesteld kan worden dat sprake is van een terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, waarvan de totale duur van de terbeschikkingstelling niet is beperkt tot een maximale duur van vier jaar. Dit betekent tevens dat de termijn van terbeschikkingstelling kan worden verlengd zolang de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen die verlenging eist. De rechtbank wijst het verweer van de raadsman af.
De conclusie.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemenen veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling eist.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van na te melden voorwaarden.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Beëindigt voorwaardelijk de verpleging van overheidswege.
Stelt daarbij als algemene voorwaarde, dat de ter beschikking gestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden dat de ter beschikking gestelde:
1. zich gedurende de terbeschikkingstelling zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland (uitvoerend: Novadic/Kentron en/of Nieuw Perspectief bij Terugkeer), Arrondissementaal Secretariaat van de Reclassering, Eekbrouwersweg 6 te 's-Hertogenbosch, hetgeen mede inhoudt dat de ter beschikking gestelde de afspraken voor gesprekken met de Reclassering (Novadic/Kentron) en Nieuw Perspectief bij Terugkeer nakomt, ook wanneer dit een ambulante behandeling mocht inhouden waarbij, indien nodig, tot hooguit tweemaal per jaar, een tijdelijke klinische opname gedurende 7 weken binnen de FPC de Pompestichting mogelijk is;
2. zich gedurende de terbeschikkingstelling met het oog op resocialisatie zal laten opnemen binnen de FPA te Venray van de GGZ Vincent van Gogh en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de FPA. Omdat wegens een wachtlijst realisatie hiervan op dit moment niet mogelijk is, zal hij tot de opname bij de FPA te Venray dienen te verblijven bij stichting Meander van de [kliniek] en zich aldaar gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van die stichting.
3.vanuit de FPA danwel de Meander zal meewerken aan RIBW of woontraining/begeleiding.
4. zich zal onthouden van gebruik van alcohol en drugs en zal meewerken aan het houden van controles daarop, met het doel zicht te houden op zijn gebruik;
5. een zinvolle dagbesteding zal hebben en zijn gestarte opleiding en eventuele werkzaamheden, zo mogelijk betaald, zal behouden en niet zonder overleg met en toestemming van de Reclassering van opleiding en werk zal veranderen.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. M.J. Smit, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 februari 2013.
mr. M.J. Smit is buiten staat deze uitspraak mede ter ondertekenen.