ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ1762

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/845207-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing door dreigementen met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing. De verdachte heeft in de periode van 14 juni 2012 tot en met 27 juni 2012 meerdere brieven gestuurd naar een oudere dame, waarin hij haar sommeerde om geldbedragen van respectievelijk € 20.000 en € 25.000 af te geven. De brieven bevatten dreigementen en de verdachte presenteerde zich als lid van een Robin Hood-achtige groepering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdediging voerde aan dat de poging tot afpersing ondeugdelijk was, omdat de gevraagde coupures van € 1.000 niet bestaan. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel de coupures niet bestonden, het slachtoffer wel degelijk in staat was om de gevraagde bedragen te voldoen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen op basis van de aangifte van het slachtoffer, de afpersingsbrieven en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 240 uur. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die een angstige periode heeft doorgemaakt door de daden van de verdachte. De rechtbank weigerde de straf te matigen, ondanks de publicitaire belangstelling voor de zaak, en benadrukte dat de verdachte zelf had gekozen voor een functie die hem in de schijnwerpers plaatste.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/845207-12
Datum uitspraak: 21 februari 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [woonplaats] op [1959],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 januari 2013.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 7 februari 2013 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij
in of of omstreeks de periode van 14 juni 2012 tot en met 27 juni 2012
te Veghel
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om,
met het oogmerk om zich en/of een ander (te weten [stichting 1])
wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld [slacht[slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een
geldbedrag van (eerst) 20.000 en/of (vervolgens) 25.000 euro,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
met voormeld oogmerk:
(allereerst)
- omstreeks 14 juni 2012 een brief heeft opgesteld met de volgende tekst:
"Geachte mevrouw [slachtoffer 1],
U zult erg schrikken van deze brief, dat begrijpen wij wel.
Kort zakelijk uitgelegd willen wij EUR 20.000 van uw rekening [rekeningnummer] van
de [bank] vermogens spaarrekening. Met ruim EUR 110.000 erop durven we te van
u te vragen.
Hopelijk zijn dreigementen (nog) niet nodig? Wij vormen een harde Robin Hood
groepering, Daarbij rekening houdend dat u zeker geen politie erbij gaat
betrekken. Dan komt het verder wel goed.
Wij zullen die EUR 20.000 op een keurige manier aan een voor ons bekend goed
doel schenken.
Kortom we vragen de volle medewerking en stellen het volgende voor:
1. U haalt EUR 20.000 van uw rekening en stop dit in een grote envelop;
2. Het betreffen 20 briefjes van EUR 1.000;
3. De envelop stopt u in een plastic EMTÉ tas;
4. U deponeert deze tas op maandagmiddag aanstaande, precies om 15.00 uur in
de prullenbak aan de vijverkant van het oude [school]. Vervolgens
loopt u weer naar huis en houd uw mond verder. Laat ons niet bemerken dat het
anders is...
Wanneer u dit op deze wijze volbrengt dan hoeft u nergens voor te vrezen. Wij
zullen geen contact meer met u opnemen. T.z.t. ontvangt u een dankbetuiging
van het betreffende goede doel.
Belangrijk is dat u beslist geen politie inschakelt en zelf de EMTÉ tas gaat
brengen."
althans woorden van gelijke dreigende aard/en of strekking,
en/of
- (vervolgens) die brief in een envelop heeft gestopt en/of
- er (vervolgens) voor heeft gezorgd dat die [slachtoffer 1] die envelop met inhoud
op haar thuisadres ontving (door die envelop te adresseren en op de post te
doen)
EN/OF
(vervolgens)
- in of omstreeks voornoemde periode een brief heeft opgesteld met de volgende
tekst:
"Mevrouw [slachtoffer 1],
U denkt waarschijnlijk dat de vorige brief niet serieus bedoeld was.
Dan heeft u het helemaal mis!!
Wij willen u nog een laatste kans geven en tevens voor de laatste maal het
advies om geen politie hierover te benaderen.
I.p.v. de eerdere EUR 20.000, willen wij dat u voor EUR 25.000, in briefjes
van EUR 1.000 in een envelop stopt, deze in een EMTÉ tas wikkelt en op
woensdagochtend, 27 juni, om 07:30 uur wegbrengt.
U loopt vanuit uw huis (alleen) naar de [straat 1], vervolgens door
de [straat 2] en dan rechtsaf de [straat 3] in. Deze loopt u uit
en steekt de [straat 4] over. Precies op de hoek van die straat en de [straat 5] legt u de plastic zak juist over het muurtje in de bossage
zodat het niet opvalt.
Vervolgens loopt u terug langs dezelfde weg naar huis.
Nogmaals, dit is uw laatste kans en doet u het zoals omschreven dan hoort en
ziet u nooit meer iets van ons.
Hooguit om u te vertellen wat wij met het geld hebben gedaan.
Succes en u hoeft zich verder echt geen zorgen te maken wanneer u doet zoals
is aangegeven.
Vooral geen politie e.d. want dan loopt het echt anders.
Robin Hood."
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- (vervolgens) die brief in een envelop heeft gestopt en/of
- er (vervolgens) voor heeft gezorgd dat die [slachtoffer 1] die envelop met inhoud
op haar thuisadres ontving (door die envelop te adresseren en op de post te
doen)
EN/OF
(tenslotte)
- op of omstreeks 27 juni 2012 een brief heeft opgesteld met de volgende tekst:
"Beste mevrouw [slachtoffer 1],
Het is lastig wanneer wij het gevoel krijgen niet serieus genomen te worden.
Wij geven u een allerlaatste kans en dringen erop aan dat u aanstaande
vrijdagochtend om 07.30 uur, dezelfde route aflegt die we in de voorlaatste
brief hebben aangegeven.
Het bedrag van 25.000 euro blijft gehandhaafd. Precies op het hoekje van de
driesprong [straat 4] - [straat 5]. Over het muurtje/paaltje in de
bossage. De zak van de EMTÉ moet wel zichtbaar blijven.
Als bijlage sturen we een symbool mee en hopen dat u begrijpt wat ermee wordt
bedoeld?
Komen wij er achter dat u ondanks de waarschuwingen toch de politie informeert
dan zijn de rapen echt gaar. ABOLUUT geen politie!!!
Kortom dit uw laatste mogelijkheid om gevolg te geven aan de oproep. Anders
zult u vanzelf gaan bemerken dat wij altijd serieus worden genomen.
Robin Hood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) die brief in een envelop heeft gestopt en/of
- (vervolgens) een (kogel)patroon in die envelop heeft gestopt en/of
- (vervolgens) handelingen heeft verricht die erop gericht waren dat die [slachtoffer 1] die envelop met inhoud op haar thuisadres zou ontvangen (door die envelop te adresseren en op de post te doen)"
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[artikel 317 jo 45 Wetboek van Strafrecht];
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Ondeugdelijke poging.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte schreef in zijn brief dat het slachtoffer een geldbedrag van € 20.000,- in 20 coupures van € 1.000,- aan hem af moest geven. Dergelijke bankbiljetten bestaan niet. Hetgeen verdachte van het slachtoffer verlangde kon niet leiden tot een voltooid delict. Er was derhalve sprake van een absoluut ondeugdelijke poging. De verdediging verzoekt de rechtbank om verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde, dan wel te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft in de periode gelegen tussen 14 juni 2012 en 27 juni 2012 driemaal een brief gericht aan het slachtoffer waarin verdachte het slachtoffer sommeerde aan hem een geldbedrag van respectievelijk € 20.000,- dan wel € 25.000,- af te geven. In de eerste twee brieven droeg verdachte het slachtoffer op om voornoemde geldbedragen in coupures van €1.000,- in een envelop te stoppen. In de derde brief werd slechts een geldbedrag van
€ 25.000, - vermeld.
De rechtbank overweegt als volgt. Het is een feit van algemene bekendheid dat coupures van € 1.000,- niet bestaan. Wil van een absoluut ondeugdelijke poging tot afpersing kunnen worden gesproken, dan moet het gaan om een uitvoeringshandeling die nimmer tot het beoogde doel zou kunnen leiden. De rechtbank is van oordeel dat, al konden voornoemde geldbedragen niet in coupures van € 1.000,- worden aangeleverd, het heel wel mogelijk was voor het slachtoffer om aan verdachte een geldbedrag van respectievelijk € 20.000,-- dan wel € 25.000,-- af te geven. In onderhavig geval was dus geen sprake van een uitvoeringshandeling die nimmer tot het beoogde doel zou kunnen leiden. De rechtbank verwerpt het verweer.
Bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Dit baseert hij op de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging sluit zich voor het overige aan bij het standpunt van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.1
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 1] 2, haar aanvullende verklaring 3, de afpersingbrieven 4, het proces-verbaal bevindingen 5 en de bekennende verklaring van verdachte 6 acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op het bepaalde in artikel 359 derde lid van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
in de periode van 14 juni 2012 tot en met 27 juni 2012 te Veghel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een
geldbedrag van eerst 20.000 en vervolgens 25.000 euro, met voormeld oogmerk:
(allereerst)
- omstreeks 14 juni 2012 een brief heeft opgesteld met de volgende tekst:
"Geachte mevrouw [slachtoffer 1],
U zult erg schrikken van deze brief, dat begrijpen wij wel. Kort zakelijk uitgelegd willen wij EUR 20.000 van uw rekening [rekeningnummer] van de [bank] vermogens spaarrekening. Met ruim EUR 110.000 erop durven we te van u te vragen.
Hopelijk zijn dreigementen (nog) niet nodig? Wij vormen een harde Robin Hood groepering, Daarbij rekening houdend dat u zeker geen politie erbij gaat betrekken. Dan komt het verder wel goed. Wij zullen die EUR 20.000 op een keurige manier aan een voor ons bekend goed doel schenken.
Kortom we vragen de volle medewerking en stellen het volgende voor:
1. U haalt EUR 20.000 van uw rekening en stop dit in een grote envelop;
2. Het betreffen 20 briefjes van EUR 1.000;
3. De envelop stopt u in een plastic EMTÉ tas;
4. U deponeert deze tas op maandagmiddag aanstaande, precies om 15.00 uur in de prullenbak aan de vijverkant van het oude [school]. Vervolgens loopt u weer naar huis en houd uw mond verder. Laat ons niet bemerken dat het anders is...
Wanneer u dit op deze wijze volbrengt dan hoeft u nergens voor te vrezen. Wij zullen geen contact meer met u opnemen. T.z.t. ontvangt u een dankbetuiging van het betreffende goede doel. Belangrijk is dat u beslist geen politie inschakelt en zelf de EMTÉ tas gaat brengen."
en
- vervolgens die brief in een envelop heeft gestopt en
- er vervolgens voor heeft gezorgd dat die [slachtoffer 1] die envelop met inhoud op haar thuisadres ontving (door die envelop te adresseren en op de post te doen)
EN (vervolgens)
- in voornoemde periode een brief heeft opgesteld met de volgende tekst:
"Mevrouw [slachtoffer 1],
U denkt waarschijnlijk dat de vorige brief niet serieus bedoeld was. Dan heeft u het helemaal mis!! Wij willen u nog een laatste kans geven en tevens voor de laatste maal het advies om geen politie hierover te benaderen. I.p.v. de eerdere EUR 20.000, willen wij dat u voor EUR 25.000, in briefjes van EUR 1.000 in een envelop stopt, deze in een EMTÉ tas wikkelt en op woensdagochtend, 27 juni, om 07:30 uur wegbrengt. U loopt vanuit uw huis (alleen) naar de [straat 1], vervolgens door de [straat 2] en dan rechtsaf de [straat 3] in. Deze loopt u uit en steekt de [straat 4] over. Precies op de hoek van die straat en de [straat 5] legt u de plastic zak juist over het muurtje in de bossage zodat het niet opvalt. Vervolgens loopt u terug langs dezelfde weg naar huis.
Nogmaals, dit is uw laatste kans en doet u het zoals omschreven dan hoort en ziet u nooit meer iets van ons. Hooguit om u te vertellen wat wij met het geld hebben gedaan. Succes en u hoeft zich verder echt geen zorgen te maken wanneer u doet zoals is aangegeven. Vooral geen politie e.d. want dan loopt het echt anders.
Robin Hood."
en
- vervolgens die brief in een envelop heeft gestopt en
- er vervolgens voor heeft gezorgd dat die [slachtoffer 1] die envelop met inhoud op haar thuisadres ontving (door die envelop te adresseren en op de post te doen)
EN (tenslotte)
- op 27 juni 2012 een brief heeft opgesteld met de volgende tekst:
"Beste mevrouw [slachtoffer 1],
Het is lastig wanneer wij het gevoel krijgen niet serieus genomen te worden. Wij geven u een allerlaatste kans en dringen erop aan dat u aanstaande vrijdagochtend om 07.30 uur, dezelfde route aflegt die we in de voorlaatste brief hebben aangegeven. Het bedrag van 25.000 euro blijft gehandhaafd. Precies op het hoekje van de driesprong [straat 4] - [straat 5]. Over het muurtje/paaltje in de bossage. De zak van de EMTÉ moet wel zichtbaar blijven. Als bijlage sturen we een symbool mee en hopen dat u begrijpt wat ermee wordt bedoeld?
Komen wij er achter dat u ondanks de waarschuwingen toch de politie informeert dan zijn de rapen echt gaar. ABOLUUT geen politie!!! Kortom dit uw laatste mogelijkheid om gevolg te geven aan de oproep. Anders zult u vanzelf gaan bemerken dat wij altijd serieus worden genomen. Robin Hood",
en
- vervolgens die brief in een envelop heeft gestopt en
- vervolgens een (kogel)patroon in die envelop heeft gestopt en
- vervolgens handelingen heeft verricht die erop gericht waren dat die [slachtoffer 1] die envelop met inhoud op haar thuisadres zou ontvangen (door die envelop te adresseren en op de post te doen)" terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de op te leggen straf te matigen gelet op het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, is afgetreden als voorzitter van [bedrijf], niet meer kan terugkeren in zijn oude functie en publiekelijk aan de schandpaal is genageld. De verdediging verzoekt de rechtbank om bij een bewezenverklaring te volstaan met een werkstraf met daarbij eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, alsmede het feit dat verdachte meermalen heeft gepoogd het slachtoffer af te persen en dat de laatste afpersingsbrief werd vergezeld van een kogelpatroon. De rechtbank houdt rekening met de mate van leed dat het slachtoffer is aangedaan. Het slachtoffer, een oudere dame, heeft door de daden van verdachte een angstige tijd doorgemaakt. Alhoewel de zaak van verdachte veel publiciteit heeft veroorzaakt, dient dit gegeven op zich volgens de rechtbank niet strafmatigend te werken. Verdachte heeft er immers zelf voor gekozen een baan als voorzitter van [bedrijf] te aanvaarden in de wetenschap dat er nog een strafzaak tegen hem liep.
Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte werd niet eerder terzake strafbare feiten veroordeeld. Voorts blijkt uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht Pro Justitia rapport door drs. R.K.F. Lemmens, klinisch psycholoog van 27 september 2012, dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt onder meer zakelijk weergegeven in: "Hoewel de delicten zich over dagen of weken hebben afgespeeld, is er toch wel een impulsieve onnadenkende manier in te ontdekken. De poging tot afpersing was namelijk nogal knullig en amateuristisch. Het kan niet worden uitgesloten dat sprake is van een cerebraal-organisch beeld gekenmerkt door een verval van intellectuele deelfuncties inclusief impulsiviteit, gebrek aan planning/organisatie en een beschadigde gewetensfunctie". Tijdens de terechtzitting heeft verdachte aangegeven oprecht berouw te hebben en is duidelijk geworden dat een en ander ook grote gevolgen heeft gehad voor verdachte en zijn sociale omgeving. Gelet op deze omstandigheden zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich vooralsnog niet heeft onderworpen aan een neurologisch onderzoek, zoals dat door de psycholoog Lemmens is geadviseerd. Tot op heden is niet volledig duidelijk geworden wat verdachte tot deze daad heeft bewogen. Daarom zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen teneinde op die manier verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf een bijzondere voorwaarde te koppelen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 45, 57, 317.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Poging tot afpersing, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
Werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
Gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 29 juni 2012 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. C.B.M. Bruens en mr. M.A. Waals, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 21 februari 2013.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politieregio Brabant-Noord, genummerd PL21ZO 2012062687.
2 Aangifte [slachtoffer 1] p. 41, 42
3 Aanvullende verklaring [slachtoffer 1] p. 45, 46
4 Brieven inzake afpersing van geldbedragen p. 44, 47 en 70
5 Proces-verbaal van bevindingen p. 67, 68, 69
6 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 7 februari 2013
??
??
11
Parketnummer: 01/845207-12
[verdachte]