ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ3202
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A.M. Penders
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om machtiging inzake meerderjarigenbewind en voorschot op erfenis
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 4 maart 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging inzake meerderjarigenbewind. De bewindvoerder verzocht toestemming om een voorschot op de erfenis van haar ernstig dementerende vader uit te keren aan haarzelf en haar drie zusters. De rechthebbende, geboren op 11 juni 1924, is sinds april 2010 opgenomen in een psychogeriatrische afdeling van Verpleeghuis Eikendonk. De bewindvoerder voerde aan dat de rechthebbende al jaren niet in staat is om zijn vermogen te beheren en dat de dochters het voorschot goed konden gebruiken. Echter, de kantonrechter oordeelde dat het feit dat de rechthebbende niet in staat is om van zijn vermogen te genieten, niet betekent dat het vermogen aan de dochters geschonken moet worden. Er was geen sprake van een schenkingstraditie, en het belang van de rechthebbende vereiste niet dat er een schenking gedaan werd. De kantonrechter verwees naar de aanbevelingen van het LOK en het LOVCK, die stellen dat verzoeken om schenkingen namens rechthebbenden die hun wil niet kunnen bepalen, in hoofdregel worden afgewezen als er geen schenkingstraditie is. De kantonrechter concludeerde dat er geen bewijs was van eerdere schenkingen en dat een schenking het belang van de rechthebbende niet zou verbeteren. De hoge eigen bijdrage aan het CAK was ook geen gegronde reden voor het doen van een schenking. De kantonrechter wees het verzoek van de bewindvoerder af en droeg het dossier over aan de kantonrechter te Tilburg als toezichthoudende kantonrechter.