ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ6221

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/845259-05
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar en schorsing van het onderzoek voor rapportage door de reclassering

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 maart 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking was gesteld wegens diefstal met geweld. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, met een maximum van drie maanden, om de reclassering de gelegenheid te geven een rapport op te stellen over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De betrokkene, die lijdt aan ernstige psychiatrische problematiek, heeft in de afgelopen periode stabiel gefunctioneerd binnen de gestructureerde omgeving van de kliniek. De deskundigen hebben aangegeven dat het risico op terugval in middelengebruik laag is, maar dat er altijd aandacht moet zijn voor zijn chronische kwetsbaarheden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, toegewezen, en heeft daarbij de veiligheid van anderen als belangrijke overweging genoemd. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging in overweging genomen, maar achtte het noodzakelijk om meer informatie te verkrijgen over de voorwaarden waaronder dit zou kunnen plaatsvinden. De beslissing is genomen na het horen van de betrokken partijen, waaronder de terbeschikkinggestelde, de officier van justitie en de deskundige.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/845259-05
Uitspraakdatum: 21 maart 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en beslissing conform 509t, lid 5, van het Wetboek van Strafvordering.
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1970],
verblijvende in [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank alhier van 28 februari 2006 is betrokkene ter beschikking gesteld met voorwaarden. Deze terbeschikkingstelling is bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 27 augustus 2007 omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 26 april 2012, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie, ingekomen bij deze rechtbank op 4 februari 2013, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 maart 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de F.C.P. Dr. S. van Mesdag d.d. 9 januari 2013 en
- voortgangsrapportage betreffende betrokkene.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van kort gezegd "Diefstal met geweld.", terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
In de huidige begeleide woonsituatie met voldoende toezicht en controle wordt het risico in de transmurale fase als laag/matig ingeschat. Wanneer de tbs op dit moment (on)voorwaardelijk zou worden beëindigd, wordt het risico als matig/hoog ingeschat. Betrokkene is een benedengemiddeld intelligente, kwetsbare man, bij wie diagnostisch gezien sprake is van ernstige psychiatrische problematiek. Er is sprake van schizofrenie waarbij voornamelijk de negatieve symptomen, zoals afvlakking, op de voorgrond staan. Daarnaast kunnen er bij bijvoorbeeld overprikkeling angst en spanningen opspelen. In de persoonlijkheid is sprake van antisociale en narcistische kenmerken, welke momenteel minder op de voorgrond staan. Betrokkene is in april 2011, na een time-out in de kliniek wegens een terugval in middelengebruik, teruggeplaatst naar de [kliniek]. Alhoewel er bij hem sprake is van chronische kwetsbaarheden, functioneert hij op dit moment, binnen de gestructureerde en beschermende omgeving van de [kliniek], stabiel. Betrokkene laat merken geleerd te hebben van zijn terugval. Hij houdt zich aan de gemaakte afspraken, blijft abstinent van middelen, stelt zich begeleidbaar en controleerbaar op naar het team en de gepraktiseerde verloven verlopen naar wens. Hij is overgeplaatst naar de resocialisatie-unit van de [kliniek], alwaar zijn verblijf naar wens verloopt. De afgelopen periode is bekeken hoe betrokkenes verdere resocialisatie vorm gegeven kan worden. Plaatsing in de RIBW Tilburg zou aan de orde zijn. Echter, op het allerlaatste moment werd betrokkene alsnog afgewezen door de RIBW Tilburg. Ook de aanvraag voor proefverlof werd in juli 2012 afgewezen. Deze afwijzingen hebben voor de nodige vertraging, spanningen en stress gezorgd, waar betrokkene over het algemeen op een adequate manier mee om is gegaan. Er is geen sprake geweest van een terugval in drugsgebruik. Betrokkene heeft zijn behandeling en dagprogramma op enkele voorvallen na (waarvan een met een officiële waarschuwing in verband met een ongeoorloofde overnachting) goed vast kunnen houden. Passend bij het huidige verloop van de behandeling is dat er op korte termijn zal worden toegewerkt naar plaatsing in een RIBW-achtige voorziening, bij voorkeur in Breda (GGz Breburg). Om plaatsing te kunnen realiseren is proefverlof wenselijk. Dit verlof zal binnenkort opnieuw worden aangevraagd bij het ministerie. De insteek van dit verlof is om dit zo kort mogelijk te laten duren om de ongewenste vertraging die dit afgelopen jaar is opgetreden, niet langer te laten duren dan noodzakelijk. Wanneer plaatsing in een RIBW-voorziening is gerealiseerd en betrokkene naar behoren functioneert, is het [kliniek] voornemens te laten onderzoeken of een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aan de orde is. De afgelopen periode is naar voren gekomen dat betrokkenes chronische kwetsbaarheid en gebrek aan vaardigheden altijd een punt van aandacht zullen blijven. Het afgelopen jaar heeft betrokkene echter voldoende stabiel gefunctioneerd. Vooralsnog onderstrepen de gebeurtenissen van de afgelopen maanden het belang nog van een (forensisch georiënteerde) hulpverlening welke tijdig en persoonsgericht kan interveniëren. Naar ons inzien is het juridisch kader van de tbs met dwangverpleging het komend jaar nog noodzakelijk om de delictrisico's tot een verantwoord minimum te kunnen beperken en daarnaast om het proefverloftraject in te zetten waarbij de contacten overgedragen kunnen worden aan de reclassering, terwijl het [kliniek] op de achtergrond zal meekijken met behandeling, zal meedenken en zal adviseren ten aanzien van het traject en eventueel (opnieuw) kan interveniëren. Geadviseerd wordt de tbs met dwangverpleging te verlengen met één jaar. Betrokkene is het niet eens met verlenging en er zou voorwaardelijke beëindiging moeten volgen.
De deskundige (naam), optredend namens voormelde inrichting, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met betrokkene en in de afgelopen periode zijn er geen incidenten geweest. De aanvraag voor proefverlof werd in juli 2012 afgewezen waardoor hij niet in een RIBW in Breda kon worden geplaatst. De beste optie voor betrokkene is zelfstandig wonen met ambulante ondersteuning. Dit is beter dan woonondersteunende zorg. Dit laatste zou een stap terug voor hem betekenen. Indien dit zelfstandig wonen met ambulante ondersteuning zou plaatsvinden in het kader van proefverlof dan zou dit nog lang gaan duren omdat niet te verwachten valt dat proefverlof snel verleend zal gaan worden. De kliniek is dan ook van mening dat dit nu dient te geschieden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Het onderzoek ter terechtzitting zou dan ook geschorst dienen te worden om de reclassering de mogelijkheden daartoe te laten onderzoeken. De kliniek wijzigt dan ook haar advies zoals neergelegd in het verlengingsadvies van 9 januari 2013. De kliniek acht de kans op een terugval in middelengebruik van betrokkene minder groot dan de reclassering. Dit is in onze optiek een in te calculeren risico. Mocht de rechtbank instemmen met dit gewijzigd advies dan dient er voor betrokkene nog woonruimte te worden gezocht. Wij denken daarbij aan (plaatsnaam).
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat prima met mij. Ik heb al 11 maanden een vriendin en verricht werkzaamheden als portier. Ik wil graag dat de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd en kan me dan ook vinden in het gewijzigd advies van de kliniek. Ambulante begeleiding stel ik nog wel op prijs. Ik heb geen behoefte meer aan drugs en evenmin aan contact met mijn oude vrienden. Verder heb ik veel steun aan mijn vriendin. Ik wil aan alle mij in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te stellen voorwaarden meewerken, ook indien die urinecontroles inhouden. Mijn vriendin en ik hebben nog geen plannen om te gaan samenwonen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik schaar me achter het gewijzigd advies van de inrichting en verzoek de rechtbank het onderzoek dienovereenkomstig te schorsen.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Hetzelfde geldt voor mij.
De rechtbank verenigt zich met het gewijzigd advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank wel van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist en wel voor de duur van één jaar.
De rechtbank overweegt een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank acht het voor de vorming van haar eindoordeel noodzakelijk om zich nader te doen voorlichten omtrent de vraag of en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder, de verpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd. Gelet hierop zal de rechtbank het onderzoek schorsen teneinde de reclassering hieromtrent een rapport te laten opmaken.
Gezien, behalve voormelde artikelen, artikel 509t van het Wetboek van Strafvordering.
DE BESLISSING
De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
- schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd en een termijn van drie maanden niet te boven gaande, teneinde de reclassering een rapport te laten opmaken omtrent de vraag of en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de verpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd.
- beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde, een deskundige van de F.P.C. Dr. S. van Mesdag en de rapporterende reclasseringswerker tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman van de terbeschikkinggestelde.
- stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door
mr. P.A. Buijs, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. M.A. Waals, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 maart 2013.