ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ6439

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/025083-01 V
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Kooijmans-de Kort
  • Mr. Willemse
  • Mr. Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en aanhouding van beslissing over voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 april 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een vonnis van 8 mei 2002. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 2 april 2012. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen en de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aan te houden, toegewezen. Tijdens de openbare terechtzitting op 25 maart 2013 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe en deskundigen gehoord. De deskundige, mw. drs. E.W.M. van den Broek, heeft een positief advies gegeven over de voortgang van de betrokkene, die geleidelijk stabieler functioneert door medicatie en begeleiding. Er zijn echter nog risico's van terugval in crimineel gedrag, waardoor behandeling en toezicht noodzakelijk blijven. De rechtbank heeft besloten om de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aan te houden voor maximaal drie maanden, in afwachting van een rapport van de reclassering. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar, omdat de veiligheid van anderen dit eist. De rechtbank heeft ook bepaald dat de terbeschikkinggestelde, de deskundige en de rapporteur van de reclassering opnieuw moeten worden opgeroepen voor een nadere zitting.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/025083-01
Uitspraakdatum: 8 april 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1968],
verblijvende te [verblijfplaats] onder verantwoordelijkheid van [kliniek]
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 8 mei 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld.
Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 2 april 2012 met een jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem bij beslissing van 16 augustus 2012 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 11 februari 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 maart 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige mw. E.W.M. van den Broek en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe mr. A.L. Louwerse gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van drs. I.A.M. Breukel, klinisch psycholoog/psychotherapeut locatiemanager zorg, mw. drs. E.W.M. van den Broek, gezondheidszorgpsycholoog en hoofd behandeling, mw. drs. M. Kossen, psychiater en directeur zorg, tevens plaatsvervangend hoofd van de inrichting, en mw. M.A. Bernardus, groepsbegeleider van de kliniek onder wiens verantwoordelijkheid betrokkene in [woonplaats] verblijft, d.d. 16 januari 2013;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van afpersing (meermalen gepleegd), diefstal, voorafgegaan door geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken (meermalen gepleegd), bedreiging met verkrachting en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld
-verkort en zakelijk weergegeven-:
Betrokkene komt geleidelijk, door een combinatie van interventies en factoren, tot een wat stabieler functioneren dan in eerdere periodes. Factoren die bijdragen aan deze ontwikkeling zijn onder meer het gebruik van medicatie welke een positieve werking heeft op zijn stemming en impulscontrole, een versteviging en uitbreiding van zijn (prosociaal) netwerk en het verkrijgen van (vrijwilligers)werk. Verder gesteund door zijn begeleiders en voortgezette psychotherapie komt betrokkene zo wat steviger in het leven te staan, lijkt hij problemen wat beter het hoofd te kunnen bieden en ook wat meer vertrouwen in zichzelf en zijn omgeving te ontwikkelen. De combinatie van deze factoren maakt dat wij denken dat betrokkene in de komende periode op verantwoorde wijze de stap naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging zal kunnen maken.
Behandeling, begeleiding en toezicht vanuit het dwingende kader wordt nog noodzakelijk geacht ter vermindering van het recidiverisico op lange termijn. Blijvend is er bij betrokkene sprake van een complexe combinatie van verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek, waarbij vooral afglijden in druggebruik of verlies van beschermende structuren nog een verhoogd risico van terugval in crimineel en/of agressief gedrag tot gevolg kan hebben. Hoewel er op het moment van uitbrengen van dit advies nog sprake is van een grote mate van externe structuur en toezicht, evenals intensieve begeleiding, is de verwachting dat de risico's voldoende onder controle zullen zijn onder toezicht van de reclassering. Om de overgang naar een dergelijke begeleidingsstructuur voldoende geleidelijk te laten plaatsvinden wordt evenwel Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) wenselijk geacht. Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van een jaar en de verpleging voorwaardelijk te beeindigen.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb een tijdje geleden een kleine terugval gehad, in die zin dat ik toen een jointje heb gerookt. Maar ik heb zelf contact opgenomen met de kliniek. Ik ben in middels wel zover dat ik niet gelijk teruggrijp naar de harddrugs. Ik ben heel blij met hetgeen ik de afgelopen jaren heb bereikt. Ik had het nooit verwacht. Ik heb een goed contact met mijn kinderen. Er is inmiddels ADHD bij mij vastgesteld. Door die diagnose is er voor mij veel duidelijk geworden. Ik weet nu waarom ik soms reageer zoals ik reageer en waarom ik zo chaotisch ben. De medicatie die ik gebruik helpt goed. Ik heb inmiddels drie gesprekken gehad met de reclassering en dat contact loopt goed. Ik wil graag nog wat puntjes op de i zetten voor wat betreft mijn uitkering e.d. Ik heb nu altijd nog de [naam kliniek] als vangnet. Ik werk 4 dagen per week. Ik ben van oorsprong meubelmaker en zou op dat gebied graag verder gaan. Ik heb in het verleden harddrugs gebruikt om rustig te worden. Ik heb geen idee of de neiging om harddrugs te gaan gebruiken verminderd is sinds ik medicatie slik voor mijn ADHD. Als ik grote spanningen heb, heb ik af en toe behoefte aan een jointje. De frequentie van mijn urinecontroles is wisselend. Naast mijn werk bij de voedselbank, ben ik ook coach van een voetbalteam voor werkeloze jongeren. Dat vind ik erg leuk om te doen.
De deskundige mw. drs. E.W.M. van den Broek, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene heeft twee kleine terugvallen gehad en heeft toen een joint gerookt. Hij heeft het echter meteen gemeld bij de kliniek en dus zijn verantwoordelijkheid genomen. Zo'n kleine terugval calculeren wij gewoon in. Het gaat er vooral om hoe betrokkene daarna de draad weer oppakt. Dat heeft betrokkene heel goed gedaan. Hij heeft geleerd om over zijn spanningen te praten. We willen geen ernstige terugval in drugsgebruik dus daarom zitten wij er bovenop. Het valt moeilijk te voorspellen of betrokkene altijd hulp nodig zal blijven houden. Hij is in ieder geval al een heel eind gekomen We hebben lang gezocht naar een goede plek en zoals het er naar uit ziet, hebben we die wel gevonden. De voorwaarden moeten nog nader worden ingevuld, maar de verwachting is dat die binnen drie maanden gereed zijn. Betrokkene heeft de steun van de kliniek als iets positiefs ervaren. Er was altijd iemand om hem weer op zijn benen te zetten bij een terugval. De dagbesteding van betrokkene loopt goed. Ons concrete voorstel aan de rechtbank is om de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar en de beslissing omtrent het voorwaardelijk beëindigen van de dwangverpleging aan te houden voor maximaal drie maanden
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik verzoek de rechtbank gelet op de uitgebrachte adviesrapportage van de [naam kliniek] en hetgeen vandaag ter zitting aan de orde is geweest de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar en de beslissing om de dwangverpleging voorwaardelijk te beeindigen voor maximaal drie maanden aan te houden, om de reclassering een rapport omtrent de voorwaarden te laten opmaken.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik kan mij geheel vinden in het voorstel van de officier van justitie. Vorig jaar vond het openbaar ministerie het nog wat te vroeg voor een dergelijke beslissing. Mijn cliënt heeft het afgelopen jaar echter veel stabiliteit laten zien. Hij heeft een nuttige dagbesteding. Op het moment dat hij een kleine terugval had, heeft hij dit zelf meteen goed opgepakt. Alles wat nog geregeld moest worden, is inmiddels geregeld. Cliënt had het afgelopen jaar zelf nog wat twijfels, maar inmiddels heeft hij er alle vertrouwen in dat het goed zal gaan. Met de reclasseringsmedewerker heeft hij ook een goede klik. Ik verzoek de rechtbank dan ook de vordering van de officier van justitie te volgen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande en teneinde de terbeschikkinggestelde perspectief te bieden om op termijn tot een beëindiging van de terbeschikkingstelling te kunnen komen, is de rechtbank van oordeel dat thans dient te worden onderzocht of de dwangverpleging voorwaardelijk zou kunnen worden beëindigd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat door de Reclassering Nederland een nader maatregelrapport moet worden opgesteld, waarin de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging worden onderzocht.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, zal de rechtbank op grond van artikel 509t lid 5 van het Wetboek van Strafvordering de beslissing op een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging voor onbepaalde tijd, maar maximaal drie maanden, aanhouden in afwachting van het rapport van Reclassering Nederland. Daarnaast is de rechtbank, gelet op artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, zodat de terbeschikkingstelling zal worden verlengd met één jaar.
DE BESLISSING
De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
- houdt de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aan en schorst daartoe het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, tot ten hoogste drie maanden, teneinde de reclassering een rapport te laten opmaken omtrent de vraag of, en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder, de dwangverpleging van de terbeschikkinggestelde kan worden beëindigd;
- beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde, de deskundige drs. E.W.M. van den Broek en de rapporteur van de reclassering tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde, mw. mr. A.L. Louwerse, advocate te Hoofddorp.
- stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door
mr. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. Willemse en mr. Smit, leden,
in tegenwoordigheid van mr. Van Etteger, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 april 2013.
Mr. Kooijmans-de Kort en mr. Smit zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.