ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ9373

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
SHE 13 / 2888
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen evenementenvergunning voor Circus Herman Renz

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 3 mei 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de evenementenvergunning die was verleend aan de Nederlands Nationaal Circus Herman Renz B.V. voor het evenement ‘Circus Herman Renz 2013’, dat gepland stond van 6 tot en met 9 mei 2013 op het terrein ‘Vissers Weiland’ in Veghel. Verzoekers, bestaande uit omwonenden, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning en vroegen de voorzieningenrechter om deze te schorsen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de verzoekers, die zich zorgen maakten over geluidsoverlast en verkeersdrukte, afgewogen tegen de belangen van de vergunninghoudster en de gemeente.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de evenementenvergunning op 16 april 2013 was verleend, na een aanvraagprocedure die al in mei 2012 was gestart. De verzoekers voerden aan dat zij niet betrokken waren bij de besluitvorming en dat de vergunning in strijd was met de beleidsnota “Smaakmakende evenementen”. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vergunninghouder, Renz B.V., niet verplicht was om de evenementenlocatie ‘De Knokert’ te gebruiken, omdat deze door de vergunninghouder als ongeschikt was beoordeeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vergunning op een juiste wijze was verleend en dat de belangen van de verzoekers niet zwaarder wogen dan die van de vergunninghouder.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de vergunninghouder voldoende maatregelen had getroffen om de parkeerdruk en geluidsoverlast te beheersen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de afweging van belangen in dit geval in redelijkheid had geleid tot de verlening van de evenementenvergunning. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 13/2888
uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 mei 2013 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoeker A], [verzoeker B] en 40 anderen, te [woonplaats], verzoekers
en
de burgemeester van de gemeente Veghel, verweerder
(gemachtigde: T.J.M. Bockting).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen de Nederlands Nationaal Circus Herman Renz B.V., te Helmond, vergunninghoudster, gemachtigde: J.-Z. Plug.
Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2013 heeft verweerder aan de Nederlands Nationaal Circus Herman Renz B.V. (Renz B.V.) een evenementenvergunning verleend als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Veghel (APV).
Verzoekers hebben tegen het besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2013. Verzoekers zijn verschenen in de persoon van [verzoeker A] en [verzoeker B]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekers, die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening, en de belangen van verweerder en vergunninghoudster, die pleiten tegen het treffen daarvan, als volgt.
2. De voorzieningenrechter gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De evenementenvergunning is verleend ten behoeve van het evenement ‘Circus Herman Renz 2013’, dat zal plaats vinden van 6 tot en met 9 mei 2013 op het terrein ter plaatse bekend als ‘Vissers Weiland’, gelegen aan de Udenseweg/Buitenweide te Veghel. De opbouw van het circus, dat 1.200 zitplaatsen heeft, is op 6 mei gepland, terwijl op 7 mei om 20.00 uur een voorstelling zal worden gegeven. Vervolgens zullen op 8 mei om 14.00 uur en 19.00 uur voorstellingen plaatsvinden en op 9 mei één voorstelling om 14.00 uur, waarna de afbouw van het circus ter hand wordt genomen. De vier geplande voorstellingen duren allemaal 2,5 uur, inclusief pauze. Telkens gedurende drie uur na begin van de voorstelling mag op twee meter uit de gevel van een woning van derden ten gevolge van muziek het geluidsniveau niet meer dan 70 dB(A) bedragen.
3. Over de aanvraagprocedure stelt de voorzieningenrechter het volgende vast. Op 31 mei 2012 heeft Renz B.V. een aanvraag speelvergunning 2013 bij verweerder ingediend. In de aanvraag is aangegeven dat de periode waarin het circus wil spelen in overleg met de gemeente zal worden bepaald. Omdat de aanvraag niet volledig was heeft Renz B.V. op
12 en 25 maart 2013 aanvullende informatie aan verweerder gestuurd. De evenementenvergunning is vervolgens op 16 april 2013 aan Renz B.V. verzonden en op
24 april 2013 in ‘De Stadskrant’ gepubliceerd.
4. Verzoekers, allen wonende aan of in de directe omgeving van het ‘Vissers Weiland’, hebben in hun bezwaarschrift om te beginnen aangevoerd dat zij zich door de in overweging 3 vermelde gang van zaken buiten spel gezet voelen. Als omwonenden zijn zij op geen enkele wijze bij de besluitvorming betrokken, hetgeen des te opmerkelijker is, omdat de aanvraag al op 31 mei 2012 is gedaan. Nadat verzoekers in de gaten kregen dat er iets gaande was, hebben zij op 19 april 2013 met de gemeente contact opgenomen. Relevante stukken ontvingen zij pas op 23 april 2013, dus enige dagen nádat de vergunning was verleend.
5. Verweerder heeft aangevoerd dat de aanvraag van Renz B.V. van 31 mei 2012 slechts gezien kan worden als een principe-aanvraag: om hun tournee te kunnen plannen vragen circussen altijd een jaar vooraf een vergunning aan. Zo ontvangt de gemeente Veghel gemiddeld tien tot twintig aanvragen, terwijl maar twee circussen per jaar vergunbaar zijn. Nadat Renz B.V. in februari 2013 had aangegeven in mei 2013 Veghel met haar circus te kunnen bezoeken, heeft verweerder haar naar evenemententerrein ‘De Knokert’ verwezen. Na bezichtiging oordeelde Renz B.V. dit terrein niet geschikt. Met steun van de gemeente is men op zoek gegaan naar een andere locatie. Op 25 maart 2013 werd definitief bekend dat het circus op het ‘Vissers Weiland’ terecht kon. Vervolgens is op 16 april 2013 de vergunning verleend.
6. Deze gang van zaken en met name de korte termijn tussen de afgifte van de vergunning en het plaatsvinden van het evenement, verdient geen schoonheidsprijs. Hierdoor was het immers moeilijk nog tot overleg te komen nadat de bezwaren waren gebleken. De voorzieningenrechter ziet echter geen grond voor het oordeel dat enkel hierom het besluit zou moeten worden geschorst.
7. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de locatie van het evenement, namelijk het ‘Vissers Weiland’. Verzoekers hebben erop gewezen dat in de beleidsnota “Smaakmakende evenementen” (Evenementennota), door de raad alsook door de burgemeester van de gemeente in 2011 vastgesteld, is neergelegd dat het circus te Veghel zelf slechts op één locatie kan plaatsvinden, namelijk op het evenemententerrein ‘De Knokert’. De stelling van verweerder dat de Evenementennota niet op het ‘Vissers Weiland’ van toepassing is, omdat dit terrein privé-eigendom is, wordt door verzoekers verworpen, omdat deze omstandigheid a. niet ter zake doende is en b. op de lijst van evenementenlocaties, opgenomen als Bijlage III van de Evenementennota, meerdere locaties voorkomen die privé-eigendom zijn.
8. In de Evenementennota is in paragraaf 5.2.3 het volgende opgenomen:
“Jaarlijks worden in de gemeente Veghel maximaal twee circussen toegestaan. Hiervan mag één circus in de kern van Veghel plaatsvinden. De aangewezen locatie hiervoor is het evenemententerrein. Het andere circus mag plaatsvinden in één van de kerkdorpen. In dit geval wordt de locatie nader bepaald.”
De voorzieningenrechter stelt vast dat met ‘evenemententerrein’ in deze passage enkel en alleen het evenemententerrein ‘De Knokert’ kan zijn bedoeld, wat verweerder ter zitting ook heeft bevestigd. Aanvankelijk was verweerder ook van plan om dit terrein als locatie voor het circus aan te wijzen. Verweerder heeft daar echter op verzoek van Renz B.V. van afgezien. In dit verband stelt de voorzieningenrechter vast dat in Bijlage III van de Evenementennota uitdrukkelijk wordt vermeld dat, naast de daar genoemde locaties, er incidenteel ook evenementen mogelijk zijn op niet genoemde locaties. De voorzieningenrechter stelt vast dat in het geval van een circus geen sprake is van een risicovol evenement. Gelet op het feit dat Renz B.V. ‘De Knokert’ als locatie voor haar circus ongeschikt beoordeelde, dit terwijl verweerder, die kans zag een gerenommeerd circus naar de gemeente te halen, die kans wilde grijpen, kan niet worden geoordeeld dat verweerder het aanwijzen van een alternatieve (niet in Bijlage III genoemde) locatie onvoldoende heeft gemotiveerd.
Deze bezwaargrond leidt niet tot toewijzing van het verzoek.
9. Verzoekers hebben er verder op gewezen dat verweerder, in afwijking van de in artikel 4:5 van de APV opgenomen geluidsniveaus, Renz B.V. heeft toegestaan om zonder beperking in tijd een geluidsniveau tot 70dB(A) te hanteren.
10. Ingevolge artikel 1.1. van de Wm wordt onder inrichting verstaan: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. Een activiteit wordt dus pas beschouwd als een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wm als aan alle drie, uit bovengenoemde definitie genoemde criteria, wordt voldaan.
11. Daargelaten of Renz B.V. voldoet aan de criteria dat sprake is van een door de mens bedrijfsmatig ondernomen bedrijvigheid en de ligging en omvang van het terrein voldoende nauwkeurig zijn begrensd, moet in ieder geval worden geoordeeld dat niet wordt voldaan aan het derde criterium ‘pleegt te worden verricht’. In dit criterium ligt besloten dat de activiteit gedurende een zekere periode of met een zekere regelmaat wordt verricht. Activiteiten die binnen een kort tijdsbestek worden verricht, voldoen niet aan het criterium. Het evenement ‘Circus Herman Renz 2013’ vindt binnen een periode (inclusief opbouw en afbraak) van vier dagen plaats en heeft daarmee een dermate korte duur dat niet aan het derde criterium wordt voldaan. Gelet op deze omstandigheden kan niet worden gesproken van één en dezelfde activiteit die met een zekere regelmaat wordt verricht. “Circus Herman Renz 2013’ is dus geen inrichting in de zin van artikel 1.1 van de Wm, zodat de vergunning niet aan de bij of krachtens die wet in de APV gestelde regels hoeft te voldoen. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar de uitspraak van de rechtbank
’s-Hertogenbosch van 20 juni 2012, AWB 12/686, LJN: BW8792.
Dit betekent dat deze bezwaargrond niet tot toewijzing van het verzoek kan leiden.
12. Ten slotte hebben verzoekers gesteld dat verweerder tot een onjuiste belangenafweging is gekomen. Zij hebben daartoe verwezen naar de parkeer- en geluidoverlast, de onbereikbaarheid van hun woningen voor nooddiensten en de precedentwerking die van het in geding zijnde besluit uitgaat.
13. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder de evenementenvergunning inmiddels heeft aangepast en een aantal voorschriften met betrekking tot het parkeren heeft opgenomen. Zo zal op het terrein zelf ruimte worden geschapen voor het parkeren van circa 300 auto’s, die het terrein via de Stadsontsluitingsweg kunnen bereiken. Verder zal er op en naast het terrein een tweetal verkeersregelaars aanwezig zijn, die het bezoekersverkeer naar en op het terrein in banen zal leiden. Ten slotte bestaat er de mogelijkheid om, indien noodzakelijk, het parkeerterrein van het nabijgelegen ROC ‘De Leijgraaf’ in gebruik te nemen. Rekeninghoudend met het feit dat de 1.200 bezoekersplaatsen hoofdzakelijk door gezinnen zullen worden bezet, is de conclusie dat met de genoemde maatregelen ruim aan de parkeerbehoefte zal worden voldaan, zodat de vrees van verzoekers voor een chaotische verkeers- en parkeersituatie in hun wijk feitelijke basis mist.
Hetzelfde geldt voor de vrees voor onbereikbaarheid van het circusterrein en omgeving voor nooddiensten. Ook deze kunnen via de noordoostelijke zijde het terrein zelf en via de Bundersweg en de Egelweide de wijk bereiken, ook indien in de wijk alle parkeerruimte wordt benut.
Afgezien van hetgeen daarover in overweging 11 is overwogen, wordt ten aanzien van de geluidproductie opgemerkt dat daarvoor van toepassing zijn de normen zoals vermeld op pagina 16 van de Evenementennota. Deze normen zijn als voorschrift in de vergunning opgenomen.
De vrees voor precedentwerking komt de voorzieningenrechter weinig reëel voor, omdat, naar verweerder onbetwist heeft gesteld, het terrein voor woningbouw is bestemd.
Wanneer ten slotte wordt vastgesteld dat het circus niet met wilde dieren werkt, komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat verweerder, alle belangen afwegende, in redelijkheid tot verlening van de evenementenvergunning is kunnen overgaan.
14. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Voor een veroordeling van één der partijen in de door de andere partij gemaakte kosten of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.A.J. Zijlstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. drs. J.J.M. Goosen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2013.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.