vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team Strafrecht
Parketnummers: 01/889034-12 en 01/839181-12 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 08 mei 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:[verdachte]]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [woonplaats,adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 april 2013 en 24 april 2013.
Op 13 november 2012 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 17 juli 2012 en 8 oktober 2012.
Nadat de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01/889034-12 op de terechtzitting van 13 november 2012 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat hij:
1. op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 juli 2010 tot en met 18 augustus 2010 te Eindhoven en/of Amsterdam en/of Tilburg en/of Gilze Rijen en/of elders in Nederland en/of een meerdere plaatsen in Duitsland, [persoon 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
[persoon 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van [persoon 1] met of voor een derde
Immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode:
- voornoemde [persoon 1] verzocht/bewogen in de prostitutie te gaan werken en/of
- tegen voornoemde [persoon 1] gezegd dat door het verrichten van prostitutiewerkzaamheden zij, die [persoon 1] en verdachte, veel konden gaan verdienen en/of dure goederen konden aanschaffen en/of
- die [persoon 1] geld gegeven teneinde haar in de gelegenheid te stellen lingerie te kopen en/of
- die [persoon 1] condooms en /of glijmiddel verschaft en/of
- tegen voornoemde [persoon 1] gezegd dat het door haar met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld voor haar gespaard/bewaard zou worden en/of
- de huissleutel(s) van die [persoon 1] van de woning aan de [adres 1] te [gemeente] afgenomen en/of
- voornoemde [persoon 1] (meermalen) naar een prostitutieplek vervoerd en/of
- voornoemde [persoon 1] (meermalen) geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt en/of
- voornoemde [persoon 1] (meermalen) gedreigd te slaan en/of stompen en/of
- voornoemde [persoon 1] met een mes bedreigd en/of
- (de werkzaamheden van) die [persoon 1] gecontroleerd, althans haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of
- die [persoon 1] gedwongen/bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem af te staan/af te dragen;
(artikel 273f lid 1 sub 4 en sub 9 Wetboek van Strafrecht)
2. op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 02 januari 2011 tot en met 01 maart 2011 te Eindhoven en/of Gilze Rijen en/of Tilburg en/of Nijmegen en/of Amsterdam en/of elders in Nederland en/of een of meerdere plaatsen in Duitsland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, [persoon 2] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
[persoon 2] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte en/of zijn mededader(s), te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van [persoon 2] met of voor een derde
Immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) in voornoemde periode:
- een liefdesrelatie aangegaan/onderhouden met voornoemde [persoon 2] en/of
- voornoemde [persoon 2] onderdak verschaft en/of
- voornoemde [persoon 2] verzocht/bewogen in de prostitutie te gaan werken en/of
- tegen voornoemde [persoon 2] gezegd dat het door haar met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld voor haar gespaard/bewaard zou worden en/of
- voornoemde [persoon 2] cocaïne, althans verdovende middelen, verstrekt en/of
- voornoemde [persoon 2] (meermalen) naar een prostitutieplek vervoerd en/of
- voornoemde [persoon 2] (meermalen) geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt en/of
- voornoemde [persoon 2] (meermalen) gedreigd te slaan en/of stompen en/of
- (de werkzaamheden van) die [persoon 2] gecontroleerd, althans haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of
- die [persoon 2] gedwongen/bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem/hen af te staan/af te dragen;
(artikel 273f lid 1 sub 4 en sub 9 Wetboek van Strafrecht)
3. op of omstreeks 19 juni 2012 te Eindhoven opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 820 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 3 Opiumwet)
4. hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 juli 2010 tot en met 19 juni 2012, te Eindhoven en/of Amsterdam en/of Tilburg en/of Gilze Rijen en/of Nijmegen en/of een of meerdere plaatsen in Nederland en/of een of meerdere plaatsen in Duitsland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meer hoeveelheid/hoeveelheden (contant) geld zijnde de inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden van [persoon 1] en/of [persoon 2] heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat/die voorwerp(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis/quater van het Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/839181-12 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 maart 2012 te Eindhoven opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 960 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(artikel 3 B/C Opiumwet)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Voor zover de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten in Duitsland zouden zijn gepleegd, is de Nederlandse strafwet toepasselijk. De feiten zijn gepleegd ten aanzien van een persoon die toen de leeftijd van achttien jaar had bereikt. Ook bezat verdachte ten tijde van het plegen van deze feiten de Nederlandse nationaliteit. Die nationaliteit bezit verdachte nu nog. De onder 1, 2 en 4 gepleegde feiten worden door de Nederlandse strafwet als misdrijven beschouwd en op die feiten is ook door de Duitse strafwet straf gesteld.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, het navolgende wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 01/889034-12.
1. Dat verdachte op tijdstippen in de periode van 28 juli 2010 tot en met 18 augustus 2010 te Eindhoven en Amsterdam en Gilze Rijen en in Duitsland, [persoon 1] door geweld, door dreiging met geweld, door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling
[persoon 1] door geweld, door dreiging met geweld, door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van [persoon 1] met een derde
Immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode:
- voornoemde [persoon 1] bewogen in de prostitutie te gaan werken en
- tegen voornoemde [persoon 1] gezegd dat door het verrichten van prostitutiewerkzaamheden zij, die [persoon 1] en verdachte, veel konden gaan verdienen en dure goederen konden aanschaffen en
- die [persoon 1] geld gegeven teneinde haar in de gelegenheid te stellen lingerie te kopen en
- die [persoon 1] condooms en glijmiddel verschaft en
- tegen voornoemde [persoon 1] gezegd dat het door haar met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld voor haar gespaard/bewaard zou worden en
- de huissleutels van die [persoon 1] van de woning aan de [adres 1] te [gemeente] afgenomen en
- voornoemde [persoon 1] meermalen naar een prostitutieplek vervoerd en
- voornoemde [persoon 1] meermalen geslagen/gestompt en getrapt/geschopt en
- voornoemde [persoon 1] met een mes bedreigd en
- de werkzaamheden van die [persoon 1] gecontroleerd en
- die [persoon 1] bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem af te staan/af te dragen.
2. Dat verdachte op tijdstippen in de periode van 02 januari 2011 tot en met 01 maart 2011 te Gilze Rijen en Tilburg en Nijmegen en Amsterdam en in Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, [persoon 2] door geweld, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling
[persoon 2] door geweld, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem, verdachte en/of zijn mededaders, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van [persoon 2] met een derde
Immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) in voornoemde periode:
- een liefdesrelatie aangegaan/onderhouden met voornoemde [persoon 2] en
- voornoemde [persoon 2] onderdak verschaft en
- voornoemde [persoon 2] verzocht/bewogen in de prostitutie te gaan werken en
- tegen voornoemde [persoon 2] gezegd dat het door haar met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld voor haar gespaard/bewaard zou worden en
- voornoemde [persoon 2] cocaïne verstrekt en
- voornoemde [persoon 2] meermalen naar een prostitutieplek vervoerd en
- voornoemde [persoon 2] meermalen geslagen/gestompt en
- de werkzaamheden van die [persoon 2] gecontroleerd en
- die [persoon 2] bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem/hen af te staan/af te dragen.
3. Dat verdachte op 19 juni 2012 te Eindhoven opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 820 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4. Dat verdachte op tijdstippen in de periode van 28 juli 2010 tot en met 18 augustus 2010, in Nederland en in Duitsland, voorwerpen, te weten hoeveelheden (contant) geld zijnde de inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden van [persoon 1] heeft verworven en omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/839181-12.
Dat verdachte op 13 maart 2012 te Eindhoven opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van ongeveer 960 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert dat verdachte voor alle ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie vordert tevens de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op de dag dat dit vonnis wordt uitgesproken.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft twee kwetsbare, jonge vrouwen (mede)bewogen tot prostitutie. Gedurende een langere periode heeft verdachte voordeel getrokken uit de werkzaamheden van een van hen. Verdachte heeft de slachtoffers - al dan niet in samenwerking met zijn mededaders - op slinkse wijze afhankelijk van hem gemaakt en hen vervolgens uitgebuit. Verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en geen enkele rekening gehouden met de gevolgen voor de psychische en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Deze gevolgen blijken mede uit hetgeen een van de slachtoffers in haar schriftelijke slachtofferverklaring heeft aangegeven. Nergens heeft verdachte getoond dat hij inzicht heeft in de laakbaarheid van zijn handelen.
Daarnaast is onder verdachte tot twee keer toe, relatief kort na elkaar een grote hoeveelheid hennep aangetroffen. Het bezit van dergelijke hoeveelheden hennep duidt op de [betrokkenheid bij] handel in softdrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat deze drugs [ernstige] schade berokkenen aan de gebruikers daarvan en kunnen leiden tot [ernstige] verslavingsproblematiek. Bovendien gaan drugshandel en het gebruik van drugs vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit. Het in de handel brengen van deze middelen levert naar het oordeel van de rechtbank een onaanvaardbaar risico en economische ontwrichting op van de maatschappij. Verdachte heeft hieraan door zijn handelen bijgedragen.
Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen. Het geld dat door een van de slachtoffers met de prostitutie werd verdiend, ging (nagenoeg) geheel op aan de luxueuze levensstijl van verdachte, bijvoorbeeld de aanschaf van kleding. Witwassen leidt tot ontwrichting van het economische en financiële verkeer, omdat daarbij de criminele herkomst van gelden wordt verhuld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een langdurige gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf en wel voor de duur van 20 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank legt daarmee een lagere straf op dan de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van de feiten voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [persoon 1] [parketnummer 01/889034-12, feit 1].
De rechtbank acht de vordering voor zover betrekking hebbend op verdachte in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij {persoon 2] [parketnummer 01/889034-12, feit 2]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren, aangezien niet is gebleken dat de gevorderde schadevergoeding rechtstreekse schade is die door het handelen van verdachte is toegebracht. Niet is aannemelijk geworden dat verdachte de door de benadeelde partij verdiende gelden (deels) heeft ontvangen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
De voorlopige hechtenis.
Op 14 november 2012 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst omdat het belang dat verdachte bij de schorsing van zijn voorlopige hechtenis had, diende te prevaleren boven het belang van de strafvordering en het belang van de maatschappij bij voortduring van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Gelet op de aan verdachte op te leggen straf, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële omvang, is de rechtbank van oordeel dat het belang wat de maatschappij in het algemeen en het slachtoffer van verdachte in het bijzonder hebben bij de onmiddellijke tenuitvoerlegging van die straf, thans prevaleren. De rechtbank zal dan ook de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte opheffen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
5, 10, 24c, 27, 36f, 57, 63, 273f en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
3 en 11 van de Opiumwet.
Verklaart het ten aanzien van parketnummer 01/889034-12 onder de feiten 1, 2, 3 en 4 en onder parketnummer 01/839181-12 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van parketnummer 01//889034-12 feit 1:
* Mensenhandel.
Ten aanzien van parketnummer 01//889034-12 feit 2:
* Mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van parketnummer 01//889034-12 feit 3:
* Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid.
Ten aanzien van parketnummer 01//889034-12 feit 4:
* Witwassen.
Ten aanzien van parketnummer 01//839181-12:
* Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
Ten aanzien van parketnummers 01/889034-12 feiten 1, 2, 3, 4, en 01/839181-12.
* Een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
Beveelt dat de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden.
Ten aanzien van parketnummer 01/889034-12 feit 1 voorts:
* Maatregel van schadevergoeding van € 1.528,92 subsidiair 25 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [persoon 1] van een bedrag van € 1.528,92 (zegge: eenduizend vijfhonderd achtentwintig euro en tweeënnegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het toegewezen bedrag, bestaande uit materiële schadevergoeding.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [persoon 1]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [persoon 1] van een bedrag van € 1.528,92 (zegge: eenduizend vijfhonderd achtentwintig euro en tweeënnegentig eurocent), bestaande uit materiële schadevergoeding.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [persoon 2]:
[parketnummer 01/889034-12 feit 2]
Verklaart de benadeelde partij [persoon 2] niet ontvankelijk in de vordering.
Compenseert de kosten aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. N.M. Spelt en mr. S. van Lokven, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 8 mei 2013.
Mr. Van Lokven is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.