ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ9628
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 april 2013 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, geboren in 1956. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, na een grondige beoordeling van de situatie van de terbeschikkinggestelde. De betrokkene was ter beschikking gesteld na meerdere feiten van aanranding van de eerbaarheid en had in 2012 een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging ondergaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen signalen waren van strafbaar gedrag in het afgelopen jaar en dat de betrokkene goed functioneerde in zijn dagelijkse leven, met een zinvolle dagbesteding en een sociaal netwerk. De reclassering en de psychiater hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen niet langer in het geding was en dat de betrokkene zijn verantwoordelijkheid nam door problemen bespreekbaar te maken. De beslissing om de vordering tot verlenging af te wijzen, werd unaniem ondersteund door de rechtbank, die de positieve ontwikkeling van de betrokkene in overweging nam.