ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ9631

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/045101-01
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige verslavingsproblematiek en persoonlijkheidsstoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 april 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1964, die verblijft in een kliniek. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd vanwege meerdere diefstallen met geweld en is voor het laatst verlengd op 17 mei 2011. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling opnieuw beoordeeld op basis van verschillende rapportages van psychologen en psychiaters, die de ernstige verslavingsproblematiek en de persoonlijkheidsstoornissen van de betrokkene hebben vastgesteld. De deskundigen hebben aangegeven dat de verslavingsgevoeligheid, de antisociale en borderline persoonlijkheidsproblematiek, en de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit als belangrijke risicofactoren moeten worden beschouwd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat, ondanks enige vooruitgang in de behandeling, er nog steeds sprake is van delictgevaar. De betrokkene heeft zich niet altijd gehouden aan de behandelverplichtingen en heeft ongeoorloofd gebruik gemaakt van benzodiazepinen. Dit gedrag heeft geleid tot een onbetrouwbare houding en een verhoogd risico op terugval in middelengebruik. De rechtbank heeft geconcludeerd dat zonder het dwingende kader van de terbeschikkingstelling de kans op risicovol gedrag naar derden aanwezig is.

Gezien de complexiteit van de problematiek en de noodzaak voor een gestructureerde behandeling, heeft de rechtbank besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De rechtbank heeft daarbij het advies van de deskundigen gevolgd en benadrukt dat de betrokkene in de komende periode moet laten zien dat hij in minder gestructureerde omstandigheden kan functioneren. De rechtbank zal over een jaar opnieuw de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde beoordelen.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/045101-01
Uitspraakdatum: 25 april 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
verblijvende in de [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 16 augustus 2001 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van voornoemde rechtbank van 17 mei 2011, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 12 maart 2013 (ingekomen ter griffie op 13 maart 2013) strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 april 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige mw. drs. E. Lems, en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. F.J. Koningsveld gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de [kliniek], opgemaakt en ondertekend op 7 februari 2013 door E.P.M.T. Brouns, psychiater, tevens directeur patiëntenzorg;
- een psychologische rapportage pro justitia van 28 januari 2013 opgemaakt en ondertekend door psycholoog A.J. de Groot;
- een psychiatrische rapportage pro justitia van 18 januari 2013 opgemaakt en ondertekend door psychiater H.P. Onkenhout;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van diefstal met geweld (driemaal) en diefstal in vereniging, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
Drie van de hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de [kliniek] is onder meer het navolgende gesteld:
"Box 9 (verlengingsadvies) (...)
(...) Uit de delictanalyse blijkt (...) dat de indexdelicten nauw samenhangen met ernstige verslavingsproblematiek en de (antisociale- en borderline) persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene. De verslavingsgevoeligheid en de verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling worden dan ook gezien als de belangrijkste delictfactor. Overige delictfactoren zijn de vastgestelde aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en de beperkte intellectuele capaciteiten. (...)
Ondanks de voortdurende ondersteuning, begeleiding en controle is gebleken dat de verslavingsproblematiek van betrokkene bij oplopende stress en spanning nog steeds actueel is gezien het ongeoorloofde benzodiazepinengebruik vlak na zijn overplaatsing naar de beschermde woonvoorziening en recent eind januari 2013. Daarnaast blijft betrokkene dwingend in zijn behoefte om opnieuw benzodiazepinen voorgeschreven te krijgen. Betrokkene geeft, samen met zijn overtuiging dat toekomstig alcoholgebruik geen risico meer vormt, hiermee blijk van onvoldoende inzicht in de risico's die het gebruik van benzodiazepinen en het stoppen van medicatie die het gebruik van alcohol tegen moet gaan met zich mee brengen.
Tevens is gebleken dat de antisociale persoonlijkheidsproblematiek als potentiële risicofactor nog actueel is. Betrokkene heeft maandenlang verzwegen dat hij gestopt is met de door de behandelend psychiater voorgeschreven medicatie voor de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (concerta) en voor de emotieregulatieproblematiek (seroquel). Ook heeft hij ongeoorloofd benzodiazepinen gebruikt. Dit maakt hem onbetrouwbaar in zijn gedrag waardoor regelmatige controles, die bij betrokkene frustraties oproepen, noodzakelijk blijken. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een lage frustratietolerantie die bij oplopende spanningen en frustraties menigmaal leiden tot verbaal grensoverschrijdend gedrag jegens anderen (...). Betrokkene is wel steeds beter in staat om achteraf terug te komen op zijn gedrag en excuses aan te bieden. Ook hebben de verbale woedereacties niet geleid tot fysiek acting out gedrag jegens derden. De borderline persoonlijkheidsproblematiek uit zich met name in een wantrouwende basisattitude jegens anderen, een instabiel en laag zelfbeeld, emotieregulatieproblematiek en een verminderde impulscontrole. (...)
Betrokkene is vanuit zijn kwetsbare persoonlijkheidsstructuur gebaat bij extern opgelegde structuur en begrenzing. Tegelijkertijd roept dit, vanuit wantrouwen en een aversie tegen autoriteit, weerstand op bij betrokkene. Dit blijft eveneens een voortdurende bron van spanning en stress.
Zowel de antisociale- en borderline persoonlijkheidsproblematiek, de verslavingsgevoeligheid als de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit zijn dan ook als potentiële risicofactor nog actueel te noemen. (...)
Betrokkene geeft (...) weliswaar blijk van ziektebesef maar er is onvoldoende inzicht in de consequenties van het hebben van een dergelijke kwetsbare persoonlijkheidsstructuur in combinatie met de vastgestelde verslavingsproblematiek en aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Wel is er bij betrokkene, vanuit een zorg- en structuurbehoefte, sprake van enige behandelingsbereidheid.
Op basis van bovenstaande overwegingen is er nog immer sprake van delictgevaar. Wanneer thans het dwingend kader van de terbeschikkingstelling zou wegvallen achten wij de kans op risicovol gedrag naar derden aanwezig. We achten het reëel voorspelbaar dat deze zwak gestructureerde, antisociale- en verslavingsgevoelige man, bij een afname van de externe controle (wegvallen van het dwingend TBS kader) zich onvoldoende zal committeren aan de noodzakelijke behandeling en begeleiding. (...) Zonder dwingend kader bestaat de kans dat betrokkene - als hij stress en spanning ervaart - zich aan de behandeling zal onttrekken en/of zal terugvallen in middelengebruik zoals dit eerder tijdens de opgelegde behandeling is gebeurd.
Betrokkene is aangemeld voor plaatsing in een RIBW voorziening. De verwachting is dat deze overplaatsing bij betrokkene stress en spanning zal veroorzaken met daarbij bovengenoemd risico op onttrekking aan de behandeling en/of terugval in middelengebruik. Ook zal onder minder gestructureerde omstandigheden, zoals in het RIBW, waarbij betrokkene meer op zichzelf aangewezen zal zijn in het contact met derden, de vastgestelde borderline- en antisociale persoonlijkheidstrekken meer op de voorgrond komen te staan. Professionele begeleiding en ondersteuning binnen een gedwongen kader is naar onze mening nog geïndiceerd. Alleen dan
kan er sprake zijn van een maatschappelijk verantwoorde herintegratie met een aanvaardbaar risico.
(...)
Prognose in relatie tot geclassificeerde stoornis (...)
Gezien de verslavingsgevoeligheid, de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en de beperkingen van betrokkene op sociaal- en emotioneel gebied vanuit de vastgestelde borderline- en antisociale
persoonlijkheidskenmerken lijkt op korte termijn een overplaatsing naar een beschermde woonvoorziening RIBW het meest gewenst. Betrokkene zal vervolgens moeten laten zien dat hij in minder gestructureerde omstandigheden, met verminderd toezicht, meer vrijheden en verantwoordelijkheden en bij blootstelling aan aanzienlijk meer prikkels in gedragsmatig en psychiatrisch opzicht stabiel kan blijven functioneren. Gedurende het gehele traject, dat nog enige tijd in beslag zal nemen, is voortzetting van de TBS maatregel geïndiceerd.
De verwachting daarnaast is dat betrokkene zijn hele leven aangewezen zal zijn op het ondersteunende begeleiding als gevolg van de aanwezige verslavingsgevoeligheid, zijn kwetsbare persoonlijkheidsstructuur en de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.
Advies verlenging TBS maatregel
Gelet op bovenstaande adviseren wij (...) de maatregel van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen voor de duur van een jaar. Als betrokkene er in slaagt om zich, in het komende jaar in een nieuwe leefomgeving, te houden aan de transmurale verlof voorwaarden en er zich in die tijd geen delictgerelateerde incidenten voordoen, kunnen er vervolgstappen binnen het dan noodzakelijke juridische kader geformuleerd worden (...)"
In voornoemde psychologische rapportage van 28 januari 2013 van psycholoog A.J. de Groot is, verkort en zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Er is bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling (persoonlijkheidsstoornis NAO), alsook ziekelijke stoornissen (ADHD, verslavingsproblematiek en een paniekstoornis).
Er is een laag risico op geweldsdelicten binnen het huidige risicomanagement (verblijf in TMV-appartement naast de kliniek), een laag-matig risico op geweld binnen een RIBW op basis van transmuraal verlof en een matig-hoog risico op geweld (soortgelijk aan het indexdelict) voor de middellange termijn bij beëindiging van het tbs-kader.
Het is van groot belang dat het medicatiebeleid wordt geoptimaliseerd en er veel energie wordt gestoken om te komen tot overeenstemming met betrokkene over het risicomanagement. Bij bestendiging van de huidige situatie zal betrokkene niet komen tot voortgang in zijn behandeling.
Geadviseerd wordt om de maatregel van terbeschikkingstelling met de duur van een jaar te verlengen met continuering van het bevel tot verpleging.
In voornoemde psychiatrische rapportage van 18 januari 2013 van psychiater H.P. Onkenhout is, verkort en zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is lijdende aan ADHD en verslavingsproblematiek op meerdere terreinen (alcohol, drugs, kalmerende middelen en gokken), langdurig in remissie onder toezicht. Daarnaast heeft betrokkene een paniekstoornis die deels in remissie is en een persoonlijkheidsstoornis van het gemengde type met antisociale en borderline kenmerken.
Binnen de huidige setting wordt het recidiverisico laag geacht. Het lijkt verantwoord om het komende jaar te onderzoeken in hoeverre betrokkene in aanmerking zou kunnen komen voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Bij voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging lijkt momenteel het recidiverisico hoog. Er is immers nog geen begeleidend kader waar betrokkene op terug kan vallen. Bovendien is er ten aanzien van toekomstige huisvesting nog niets geregeld. De kans is groot dat betrokkene in voor hem stresserende omstandigheden terecht zal komen, waardoor de kans ontstaat dat oplopende spanning een uitweg zal zoeken richting middelengebruik en mogelijk strafbare handelingen.
De laatste risicotaxatie dateert van 15 juni 2012. De kliniek schatte het recidiverisico onder de toenmalige omstandigheden in als laag tot matig. Het gunstige verloop gedurende de afgelopen zes maanden is meegewogen en daardoor wordt het recidiverisico iets gunstiger ingeschat. Geadviseerd wordt om de maatregel van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen met daarbij continuering van de verpleging. Tevens wordt geadviseerd om het komende jaar te onderzoeken in hoeverre een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging tot de mogelijkheden behoort.
De deskundige mw. drs. E. Lems, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij het advies van de [kliniek]. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven.
Er is bij de terbeschikkinggestelde weliswaar sprake van een vooruitgang in zijn behandeling, maar in januari 2013 heeft er zich een aantal incidenten voorgedaan. De terbeschikkinggestelde heeft een (ongelijkwaardige) seksuele relatie met een medepatiënt onderhouden en heeft zijn behandelteam daarvan niet op de hoogte gesteld. Tevens is gebleken dat hij zich heeft beziggehouden met het dealen van drugs binnen de kliniek. Om die reden is het transmuraal verlof opgeschort. Inmiddels is het werkverlof weer opgestart en wordt langzaam gewerkt naar herplaatsing van de terbeschikkinggestelde in de beschermde woonvoorziening.
Een ander punt van zorg is de medicatie van de terbeschikkinggestelde. Voor het slagen van de behandeling is het van belang dat hij zich houdt aan de voorgeschreven medicatie. In de vorige periode is gebleken dat hij naast de voorgeschreven medicatie nog een hoge dosis niet voorgeschreven Oxazepam gebruikte. Die hoeveelheid benzodiazepinen leidde bij de terbeschikkinggestelde tot onrust. Het afbouwen hiervan heeft bij hem tot paniek geleid en als gevolg daarvan is hij de kliniek ontvlucht om op zoek te gaan naar medicatie.
Het begeleid wonen (RIBW) traject is opgestart. Ondanks de incidenten is de kliniek voornemens om dit traject in de komende periode verder vorm te gaan geven. De aanvraag tot wijziging van het transmuraal verlof is inmiddels gereed. De kliniek spreekt de hoop uit dat de terbeschikkinggestelde de hem voorgeschreven medicatie zal gaan gebruiken. Ook blijft de kliniek erop vertrouwen dat de terbeschikkinggestelde de samenwerking met zijn behandelteam weer oppakt.
Ten gevolge van de incidenten heeft de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde enige vertraging opgelopen. In de komende periode kan worden onderzocht of een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege tot de mogelijkheden behoort.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard dat het goed met hem gaat. Medicatie is voor hem een belangrijk onderwerp. Hij wil soms Oxazepam gebruiken, maar de kliniek schrijft hem andere medicatie voor. Volgens de terbeschikkinggestelde voelt hij zich beter als hij Oxazepam gebruikt en ervaart hij door de andere medicatie panische angsten. Hij vraagt zich af waarom hij wel gedurende zijn behandeling van 2002 tot 2010 door de kliniek Oxazepam voorgeschreven heeft gekregen en nu niet meer. De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard zich aan de afspraken met de kliniek te houden. Hij wil daarbij wel meer bewegingsvrijheid toebedeeld krijgen.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar bepleit. Er is voldaan aan alle formaliteiten. Volgens de raadsman krijgt de terbeschikkinggestelde informatie zwart/wit binnen en is het voor hem lastig om daarin nuances aan te brengen. Het is positief dat de kliniek het vertrouwen in de terbeschikkinggestelde heeft behouden, ondanks zijn terugval in de afgelopen periode. In de komende periode kan aandacht worden besteed aan het verder afstellen van de medicatie en kan voorts worden onderzocht in hoeverre een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege tot de mogelijkheden behoort.
De rechtbank verenigt zich met genoemde adviezen. Er is sprake van een complexe problematiek bij de terbeschikkinggestelde. Voorts is gebleken dat hij zich nog immer niet volledig conformeert aan alle behandelverplichtingen en zich daaraan af en toe onttrekt, waarbij ook de noodzakelijke medicatie niet trouw wordt ingenomen. Mede daardoor is er nog steeds sprake van delictgevaar bij de terbeschikkinggestelde. Wanneer thans de structuur van de behandeling zou wegvallen is de kans op risicovol gedrag naar derden aanwezig. Gelet op het voorgaande en gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde nog minimaal een jaar in beslag zal nemen. Het RIBW-traject is inmiddels opgestart en volgens de deskundige zal in de komende periode aan dit traject verder vorm worden geven. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding de termijn van de maatregel met één jaar te verlengen. Over een jaar kan de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde gedurende deze periode opnieuw worden getoetst.
DE BESLISSING
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M. Lammers, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. J.G. Vos, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 april 2013.