ECLI:NL:RBOBR:2013:CA0555

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
01/038311-94
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en schorsing van het onderzoek in verband met de mogelijkheden voor voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 mei 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking is gesteld vanwege diefstal met geweld. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en het onderzoek geschorst voor maximaal drie maanden om een maatregelenrapport op te stellen over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De betrokkene, geboren in 1975 en verblijvende in een kliniek, heeft een complexe psychiatrische achtergrond, waaronder PDD-NOS en een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken. Tijdens de zitting zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en een psycholoog, die de huidige situatie van de betrokkene hebben beoordeeld. De deskundigen gaven aan dat het recidiverisico laag tot matig is, mits de betrokkene adequate begeleiding en structuur blijft ontvangen. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de reclassering gevolgd en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft ook de wens van de betrokkene om de terbeschikkingstelling te beëindigen genoteerd, maar heeft besloten dat dit op dit moment niet mogelijk is. De rechtbank zal de reclassering opdracht geven om een rapport op te stellen over de voorwaarden waaronder de dwangverpleging eventueel voorwaardelijk kan worden beëindigd. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de betrokkene, die beiden hun standpunten hebben toegelicht.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/038311-94
Uitspraakdatum: 22 mei 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en schorsing onderzoek conform artikel 509t van het Wetboek van Strafvordering.
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
verblijvende in [kliniek]
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 16 januari 1995 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 6 augustus 2012, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 25 maart 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 mei 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige/deskundige, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de inrichting waar de terbeschikkinggestelde verblijft, d.d. 25 februari 2013;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- een psychiatrisch rapport van de psychiater I. Maksimovic d.d. 21 januari 2013;
- een psychologisch rapport van de forensisch psycholoog Prof. dr. J.J. Baneke d.d. 29 januari 2013;
- een voortgangsverslag TBS van de Reclassering Nederland d.d. 1 februari 2013;
- het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van "Diefstal met geweld", terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een gemiddeld intelligente man bij wie sprake is van PDD-NOS in samenhang met een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken. Daarnaast is er sprake van kenmerken van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. In het verleden was sprake van agressieve impulsdoorbraken. Betrokkene is in het kader van zijn resocialisatietraject in april 2011 overgeplaatst naar FPA [naam] waar hij inmiddels in een proefverlofsituatie verblijft. Betrokkene funktioneert tot op heden relatief stabiel dankzij de geboden structtuur, begeleiding en toezicht van de FPA. De problematiek voortvloeiend uit de PDD-NOS en de persoonlijkheidsproblematiek zijn echter nog immer aanwezig. Betrokkene heeft een dagbesteding, heeft contact met zijn netwerk dat zorgvuldig wordt gemonitord en is onder bewindvoering gesteld. De afgelopen periode is betrokkene negatief bevonden bij alle controles op alcohol- en drugsgebruik. Betrokkene zal omstreeks april 2013 overgaan naar een woonafdeling van de PFA, waar getoetst zal worden hoe betrokkene omgaat met meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Verdere groei ten aanzien van het omgaan met zijn problematiek, dan wel inzicht in de delictfaktoren wordt echter niet meer verwacht. De indruk is dan ook dat betrokkene langdurig zal zijn aangewezen op een pro-actief hulpverleningsnetwerk, welk hem kan ondersteunen, structureren, bijsturen of begrenzen waar nodig. Binnen de huidige structuur en toepassing van het risicomanagement wordt het recidivegevaar laag tot matig geschat. Aangezien betrokkene adequate begeleiding bij het wonen op het terrein van de GGz krijgt in combinatie met toezicht vanuit de reclassering, is de inschatting van alle partijen (FPC, FPA en reclassering) dat verdere inbedding wellicht ook gerealiseerd zou kunnen worden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Vooralsnog is nog niet duidelijk onder welke voorwaarden dit zou kunnen, of er met betrokkene hierover overeenstemming te bereiken is, hij in staat wordt geacht zich er aan te houden en of de nog altijd aanwezige delictrisico's hiermee in voldoende mate kunnen worden ondervangen. Met oog op de huidige zekerheid van zorg en het toezicht, de duur van de behandeling en het huidig funktioneren van betrokkene, wordt het wel passend bevonden om de optie van een minder strikt juridisch kader nader te onderzoeken. Wij adviseren de tbs met dwangverpleging te verlengen met één jaar en de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te laten onderzoeken. Betrokkene benoemt graag af te willen van de tbs. Hij accepteert de zorg vanuit de FPA en het contact met de reclassering, echter hij vindt al deze bemoeienis overbodig. Betrokkene benoemt dat hij enkel wil dat er iemand meekijkt bij het papierwerk en met zijn financiën. Verdere ondersteuning heeft hij niet nodig om zich in de maatschappij te redden.
Voormeld psychiatrisch rapport houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PDD NOS). Bij hem is tevens sprake van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven (NAO) met narcistische en antisociale trekken. De inschatting is dat het recidiverisico binnen de huidige setting laag is, wat gebleken is uit het ontbreken van geweldsincidenten of het gedrag dat lijkt op dat ten tijde van het indexdelict. Onderzoeker deelt de inschatting van de kliniek dat de risicoverhogende faktoren, vanwege betrokkenes PDD NOS, weinig dynamisch zijn en dat betrokkene, om niet te decompenseren, zeer langzaam en beperkt kan worden blootgesteld aan de vermindering van de structuur. Bij het wegvallen van de huidige structuur is het recidiverisico verhoogd. In eerste instantie is dit matig (betrokkene zal hoogstwaarschijnlijk proberen om zich binnen de wetsgrenzen te handhaven) en op den duur hoog (de inschatting is dat het hem zonder toezicht en externe structurering op den duur niet zal lukken). In de loop van het afgelopen jaar hebben zich geen incidenten voorgedaan. Dat onderstreept de inschatting dat het recidiverisico onder de huidige omstandigheden laag is. De huidige resocialisatiepoging in FPA [naam] verloopt goed, in de zin dat betrokkene geleidelijk aan steeds meer bewegingsruimte krijgt, waarbij geen incidenten ontstaan. Betrokkene is vanwege zijn PDD NOS, een autisme spectrum stoornis, blijvend gehandicapt in intermenselijk en sociaal contact. Het is desalniettemin verantwoord om de volgende stap in de resocialisatie te zetten, in de zin van overplaatsing naar de beschermde woonvorm op het terrein van de GGZ [naam]. Er zal in de beschermde woonvorm toezicht zijn, alsook de mogelijkheid om betrokkene te ondersteunen en te structureren, zij het van meer afstand dan nu. Onderzoeker is van oordeel dat deze stap (beschermd wonen) noodzakelijk is in de resocialisatie van betrokkene, daar hij vanuit zijn PDD NOS geneigd is om te chaotiseren. Pas op grond van de ervaring met deze stap kan worden besloten of hij in staat zou zijn om een volgende stap te maken in de zin van zelfstandig wonen of dat hij in de toekomst het beste beschermd kan blijven wonen. Onderzoeker is van oordeel dat de huidige zorg en beveiliging zoals door PFA [naam] wordt gedaan juist is. Geadviseerd wordt om de tbs te verlengen met één jaar. Voorts wordt geadviseerd om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. De voorwaarden dienen de voorgestelde structuur (beschermd wonen, bewindvoering, ambulante psychiatrische zorg bij GGZ [naam] en reclasseringstoezicht) te waarborgen.
Voormeld psychologisch rapport houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
Betrokkene is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, in casu een autistische stoornis PDD-NOS. Zijn narcistische houding kan als een van de kenmerken van de autistische stoornis gezien worden. Betrokkene heeft diverse ernstige handicaps (mede ontstaan uit zijn belaste verleden), waardoor hij vooral op historische gronden een verhoogd risico loopt op ontsporingen. In feite heeft hij tijdens de tbs amper of geen gewelddadig gedrag laten zien. Wel zijn er ontsporingen geweest, maar die passen bij zijn beperkingen in het aanvoelen van sociale grenzen en situaties. Betrokkene heeft nog steeds weinig probleeminzicht, maar heeft wel weet van zijn beperkingen en kan daar binnen de huidige setting ook in redelijke mate rekening mee houden. Betrokkene funktioneert voldoende tijdens het proefverlof. Als betrokkene een zinvolle dagbesteding heeft, zoals inmiddels het geval is (onder meer via werk in de horeca), er via begeleid wonen en financiële bewindvoering toezicht op hem gehouden kan worden en hij bij kan leren om zich sociaal te bewegen, lijken de risico's zeer beperkt. Juist in de praktijk zal getoetst moeten worden hoever men kan gaan met het toekennen van vrijheden, maar er is momenteel geen reden om verdere resocialisatie te belemmeren. Integendeel, dat laatste zou kunnen leiden tot demotivatie. Onderzoeker kan zich in het algemeen vinden in behandeling, begeleiding en risicomanagement van de kliniek, maar meent dat iets sneller naar een volgende fase gegaan kan worden met meer vrijheden. Geadviseerd wordt de tbs-maatregel met één jaar te verlengen. Voorts wordt geadviseerd de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Feitelijk is al geruime tijd geen sprake meer van verpleging, maar eerder van een vorm van beschermd wonen. Nu betrokkene zonder evidente problemen het proefverlof doorloopt, is het van belang tijdig naar een volgende fase te gaan. Daarmee wordt betrokkenes autonomie bevestigd en dit is van belang voor de verdere ontwikkeling van zijn zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsbesef. Betrokkene ging akkoord met de conclusies en het advies.
Voormeld voortgangsverslag van de Reclassering Nederland houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
Op basis van de eigen observaties gedurende de persoonlijke contacten die hij op verschillende locaties gedurende de afgelopen 4 maanden met betrokkene heeft hij gehad is de toezichthouder van mening dat de voorwaardelijke beëindiging vooralsnog een logische vervolgstap lijkt te zijn. Er is in ieder geval reden genoeg om de haalbaarheid hiervan verder te onderzoeken en na te denken onder welke voorwaarden dit eventueel zou kunnen plaatsvinden.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb al enige tijd proefverlof. Ik ben nog niet doorgestroomd naar een andere woning. Dat is niet aan mij te wijten. Ik kan me vinden in een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Dat had wat mij betreft veel eerder gemogen. Ik heb nog wel behoefte aan begeleiding door de GGzE. Mijn voorkeur gaat er naar uit dat de terbeschikkingstelling wordt beëindigd.
De getuige/deskundige Wolters, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De reclassering is er voorstander van dat de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd. De kliniek heeft daarover onlangs nog contact met de reclassering gehad. Ik weet niet of de reclassering nog een nieuw voortgangsverslag heeft opgesteld. Tijdens het proefverlof van betrokkene is een aantal voorwaarden van kracht. Dat hoeven niet dezelfde voorwaarden te zijn die gaan gelden in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Betrokkene kan pas aan het einde van dit jaar verhuizen naar een woonafdeling. Dat dit langer heeft geduurd dan verwacht heeft logistieke redenen. In het geval betrokkene op basis van vrijwilligheid hulp zou krijgen blijft onze risicotaxatie hetzelfde.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De reclassering is al bezig met het opstellen van een maatregelenrapport waarin de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zullen worden geformuleerd. Dit rapport is volgende maand gereed. Het recidiverisico is momenteel laag tot matig. Ik vorder thans een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar en een schorsing van het onderzoek voor drie maanden in afwachting van genoemd maatregelenrapport van de reclassering.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De terbeschikkingstelling duurt al 18 jaar en dat is erg lang gelet op het indexdelict. Mijn cliënt heeft zijn behandelplafond bereikt en er is bij hem sprake van een stabiele situatie. Hij heeft nog wel hulp en begeleiding nodig. Hij weet dat ook en wil dat ook. Ik vraag me echter af of dat niet op vrijwillige basis kan, zonder terbeschikkingstelling. De ex van mijn cliënt doet moeilijk over de omgangsregeling met de kinderen omdat hij nog steeds ter beschikking is gesteld. Mijn cliënt heeft daar moeite mee. Primair verzoek ik de rechtbank dan ook om de terbeschikkingstelling te beëindigen. Subsidiair kan de verdediging zich vinden in het voorstel van de officier van justitie.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige/deskundige, alsmede met het advies van de psychiater en de psycholoog.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist en wel voor de duur van één jaar.
De rechtbank overweegt - gezien het vorenstaande - een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank acht het voor de vorming van haar eindoordeel noodzakelijk zich nader te doen voorlichten omtrent de vraag of en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder, de dwangverpleging van betrokkene voorwaardelijk kan worden beëindigd en de terugkeer van betrokkene in de maatschappij zou kunnen geschieden. Gelet hierop zal de rechtbank het onderzoek schorsen teneinde de Reclassering Nederland een maatregelenrapport hieromtrent te laten opmaken (artikel 509 t Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank ziet in de stukken en het verhandelde ter terechtzitting geen aanknopingspunten voor de door de verdediging voorgestelde beëindiging van de terbeschikkingstelling.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
- schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, een termijn van drie maanden niet te boven gaande, teneinde de Reclassering Nederland een rapport op te laten maken omtrent de vraag of en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder, de dwangverpleging van betrokkene voorwaardelijk kan worden beëindigd en de terugkeer van betrokkene in de maatschappij zou kunnen geschieden.
- beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde, een getuige/deskundige namens de kliniek en de rapporteur van de Reclassering Nederland tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting en de kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman mr. Roosjen voornoemd.
- stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2013.
Mr. Verheggen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.