ECLI:NL:RBOBR:2013:CA0764

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
249926
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van vordering tot schadevergoeding na onjuist advies bij aandelenverkoop

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Soak B.V. c.s. en Catalpa Holding B.V. Soak B.V. c.s. vorderde schadevergoeding van Catalpa, die als adviseur betrokken was bij de verkoop van aandelen. De kern van het geschil draaide om de vraag of de vordering van Soak B.V. c.s. was verjaard. Soak B.V. c.s. stelde dat zij pas medio maart 2010 op de hoogte was geraakt van de schade en dat de verjaringstermijn pas op 7 oktober 2011 was aangevangen. Catalpa voerde daarentegen aan dat Soak B.V. c.s. al in 2006 bekend was met de schade en de aansprakelijkheid van Catalpa, waardoor de verjaringstermijn al op 1 januari 2012 was verstreken.

De rechtbank oordeelde dat Soak B.V. c.s. in 2006 zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend was geworden. De rechtbank concludeerde dat de verjaringstermijn van vijf jaar, die in dit geval van toepassing was, op 1 januari 2012 was verstreken. Aangezien Soak B.V. c.s. pas op 3 juli 2012 aanspraak maakte op schadevergoeding, was de vordering verjaard. De rechtbank verklaarde Soak B.V. c.s. niet-ontvankelijk in haar vordering en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van Catalpa, die op € 8.781,00 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente.

Dit vonnis benadrukt het belang van tijdige actie bij het indienen van vorderingen en de gevolgen van verjaring in civiele zaken. De uitspraak biedt inzicht in de beoordeling van verjaringstermijnen en de verantwoordelijkheden van adviseurs in zakelijke transacties.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/249926 / HA ZA 12-638
Vonnis van 15 mei 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SOAK B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
hierna te noemen Soak,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen [eiseres 2],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen [eiser 3],
4. [eiseres 4]
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen [eiseres 4],
eisers,
advocaat mr. R.H.B. Wortel te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CATALPA HOLDING B.V.,
gevestigd te Bernheze, tevens kantoorhoudende te Heeswijk-Dinther,
gedaagde,
advocaat mr. L.M. Dressel te Best.
Partijen zullen hierna Soak B.V. c.s. (eisers gezamenlijk) en Catalpa genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 november 2012
- de akte overlegging producties van Soak B.V. c.s.
- het proces-verbaal van comparitie van 31 januari 2013.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Onder zaak-/rolnummer 237855/11-1555 is bij deze rechtbank een procedure bekend waarin [A] en [B] (hierna: [A] en [B] eisers zijn en Soak B.V. c.s. gedaagde is. Onder zaak-/rolnummer 245552/12-350 is bij deze rechtbank een vrijwaringsprocedure bekend waarin Soak B.V. c.s. eiseres is en [C] (hierna: [C]) gedaagde is. [C] is werknemer van Catalpa.
Catalpa exploiteert een onderneming op het gebied van financieel advies, administratie, management en fiscale en bedrijfseconomische aangelegenheden.
[eiseres 4] heeft per 1 januari 2003 1/3e deel van de aandelen in Soak gekocht van [A] en [B] en is op dat moment medebestuurder van Soak geworden.
[eiseres 2] heeft 66% van de aandelen in Soak van [A] en [B] gekocht, welke aandelen op 27 januari 2006 zijn overgedragen. De koopsom bedroeg € 435.000,00. In de notariële akte aangaande de levering van de aandelen is onder meer opgenomen dat van de tegenprestatie onderdeel uitmaakt de verplichting van [eiseres 2] om uiterlijk 1 februari 2011 ten behoeve van ieder van de kopers bij een erkende verzekeringsmaatschappij lijfrenten af te storten. Voorts is in de notariële akte opgenomen dat [eiser 3] en [eiseres 4] in privé, als vertegenwoordigers van [eiseres 2] en als indirecte vertegenwoordigers van Soak, zowel tezamen als ieder van hen afzonderlijk, derhalve hoofdelijk, de nakoming van de door [eiseres 2] aangegane verplichting tot afstorting van lijfrentes, garanderen.
3. Het geschil
3.1. Soak B.V. c.s. vordert samengevat – gelijktijdige veroordeling van Catalpa tot al datgene waartoe Soak B.V. c.s. als gedaagde in de hoofdzaak zoals ingesteld door [B] c.s. en bij deze rechtbank bekend is onder het zaak-/rolnummer 237855/HA ZA 11-1555 wordt veroordeeld, zulks tevens onder verbeurte van een dwangsom gelijk aan de dwangsom zoals deze in hoofdzaak is gevorderd, te weten per overtreding € 1.000,00 per dag met een maximum van € 250.000,00 en voorts veroordeling van Catalpa tot betaling van bedragen van € 293.100,00 en € 4.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Catalpa voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Soak B.V. c.s. heeft zich primair op het standpunt gesteld dat zij aan Catalpa de opdracht heeft gegeven om als adviseur de verkoop en levering van 66% van de aandelen, de financiering en de bedrijfsstructuur daarvan te begeleiden en te bewerkstelligen en dat Catalpa tekort is geschoten in de nakoming van deze opdracht door onjuist te adviseren. Subsidiair heeft Soak B.V. c.s. zich op het standpunt gesteld dat Catalpa onrechtmatig heeft gehandeld nu zij als professioneel adviseur en bemiddelingspersoon jegens Soak B.V. c.s. niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend professioneel adviseur mag worden verwacht. Volgens Soak B.V. c.s. is Catalpa op grond hiervan gehouden de door Soak B.V. c.s. geleden schade te vergoeden. Catalpa heeft zich er onder meer op beroepen dat de vordering van Soak B.V. c.s. is verjaard en daarbij onder meer verwezen naar de overwegingen van deze rechtbank in het vonnis van 5 september 2012 in voornoemde procedure met zaak-/rolnummer 245552/12-350, dat door Catalpa als productie 3 in het geding is gebracht. Zoals ook in die procedure ten aanzien van [C] het geval was, komt het verwijt van Soak B.V. c.s. er op neer dat Catalpa bij haar advisering is uitgegaan van onjuiste aannames. Soak B.V. c.s. heeft gesteld dat zij pas medio maart 2010 werd gewezen op de voorziening van de lijfrenten en de consequenties dienaangaande, dat zij vervolgens MKB Adviseurs heeft ingeschakeld om nader onderzoek te doen en dat MKB Adviseurs op 14 december 2010 een rapportage heeft opgesteld. Soak B.V. c.s. heeft voorts gesteld dat zij daarna pas overleg heeft gehad [A] en [B], dat zij pas op 7 oktober 2011 zijn gedagvaard en toen pas bekend werd met de schade, omdat toen pas duidelijk werd [A] en [B] hun gepretendeerde vorderingen jegens Soak B.V. c.s. gestand wilden doen. Volgens Soak B.V. c.s. is de verjaringstermijn niet eerder dan 7 oktober 2011 aangevangen.
Soak B.V. c.s. heeft niet althans niet voldoende gemotiveerd betwist dat de beweerdelijke onjuistheid van de aannames van Catalpa bij haar reeds bekend moeten zijn geworden in de loop van 2006, toen de jaarstukken over 2005 werden opgemaakt. Voor zover dit meebracht dat de koopsom van € 435.000,00 te hoog zou zijn geweest en Soak B.V. c.s. in verband daarmee schade zou hebben geleden, bestaande in het verschil tussen de gecorrigeerde koopsom en de betaalde koopsom, was dat reeds uiterlijk 2006 bij Soak B.V. c.s. bekend. Soak B.V. c.s. was er toen tevens mee bekend dat Catalpa voor de veronderstelde schade aansprakelijk was aangezien Catalpa degene was die volgens Soak B.V. c.s. haar onjuist geadviseerd had.
Het nadere verwijt dat Soak B.V. c.s. aan Catalpa maakt betreft de balanspost ‘Voorziening (lijfrente)’ en van de hoofdelijke aansprakelijkheid van Soak B.V. c.s. hiervoor. Als zijnde niet althans niet voldoende weersproken staat vast dat de ‘Voorziening (lijfrente)’ al vanaf 2001 onafgebroken en met 6% per jaar aangroeiend op de balans van Soak heeft gestaan. Deze post stond ook op de balans van Soak nadat [eiseres 4] in 2003 medeaandeelhoudster en medebestuurster van Soak was geworden en in de jaren na 27 januari 2006 toen [eiseres 2] rechtstreeks en [eiser 3] en [eiseres 4] indirect directeur- grootaandeelhouder van Soak waren geworden. Soak B.V. c.s. moet daarom in haar hoedanigheid bekend zijn geweest met deze balanspost. De aansprakelijkheid van ieder van [eiseres 2], [eiser 3] en [eiseres 4] staat met zoveel woorden in de notariële akte aangaande de overdracht van de aandelen. In de notariële akte is opgenomen dat zakelijke opgave is gedaan van de inhoud van de akte en de toelichting daarop aan de verschenen partijen [A], [B], [eiser 3] en [eiseres 4], en dat de verschenen partijen eenparig hebben verklaard van de inhoud van de akte kennis te hebben genomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen, waarna deze beperkt is voorgelezen door de notaris. [eiser 3] heeft ter comparitie verklaard dat alles wat in de notariële akte staat vast wel allemaal zal zijn doorgesproken, dat hij toen niet heeft gereageerd op wat er in de akte over de lijfrente stond omdat hij dacht dat dat betrekking had op de lening die de bank aan [eiseres 2], [eiser 3] en [eiseres 4] had verstrekt en dat hij niet begreep wat er in de akte stond over lijfrenteverplichting en de hoofdelijke aansprakelijkheid. Volgens [eiser 3] had hij de conceptaktes niet ontvangen. Soak B.V. c.s. heeft als productie 22 een e-mail van 25 januari 2006 in het geding gebracht van notaris T.P.W. Dielissen aan [eiser 3] en [eiseres 4] inhoudende onder meer: ‘Hierbij doe ik u toekomen het concept van de akte van aandelenoverdracht Soak B.V. (…)’ Als productie 28 heeft Soak B.V. c.s. een verklaring in het geding gebracht die Dielissen voornoemd als getuige heeft afgelegd in de procedure met zaak-/rolnummer 237855/11-1555. Dielissen heeft onder meer verklaard dat zijn kantoor altijd conceptaktes naar betrokken partijen stuurt en dat de passage over de afstorting van lijfrentes en hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake, in ieder geval aan de orde is geweest. Op grond van het voorafgaande wist Soak B.V. c.s. reeds in januari 2006 van ieders aansprakelijkheid voor de afstortingsverplichting en was zij bekend met de schade die samenhing met het feit dat er sprake was van hoofdelijke aansprakelijkheid voor de afstortingsverplichting van de lijfrentes. Soak B.V. c.s. was er toen tevens mee bekend dat Catalpa voor de veronderstelde schade aansprakelijk was aangezien Catalpa degene was die volgens Soak B.V. c.s. haar onjuist geadviseerd had.
4.2. Concluderend moet worden vastgesteld dat Soak B.V. c.s. in 2006 zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden en in staat was tegen Catalpa te ageren. De verjaringstermijn van vijf jaar die in dit geval van toepassing is, was in elk geval op 1 januari 2012 verstreken. Soak B.V. c.s. heeft tegenover Catalpa voor het eerst bij dagvaarding van 3 juli 2012 aanspraak gemaakt op vergoeding van schade. Op die datum was haar vordering al verjaard. Soak B.V. c.s. kan daarom niet in haar vorderingen worden ontvangen. Aangezien het verjaringsverweer van Catalpa slaagt kan verder in het midden worden gelaten of en in hoeverre er sprake was van een opdracht van Soak B.V. c.s. aan Catalpa en een toerekenbare tekortkoming harerzijds dan wel van onrechtmatig handelen van Catalpa tegenover Soak B.V. c.s.
4.3. Soak B.V. c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Catalpa worden begroot op:
- griffierecht 3.621,00
- salaris advocaat 5.160,00 (2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 8.781,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart Soak B.V. c.s. niet-ontvankelijk in haar vordering,
5.2. veroordeelt Soak B.V. c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Catalpa tot op heden begroot op € 8.781,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2013.