ECLI:NL:RBOBR:2013:CA0764
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vordering tot schadevergoeding na onjuist advies bij aandelenverkoop
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Soak B.V. c.s. en Catalpa Holding B.V. Soak B.V. c.s. vorderde schadevergoeding van Catalpa, die als adviseur betrokken was bij de verkoop van aandelen. De kern van het geschil draaide om de vraag of de vordering van Soak B.V. c.s. was verjaard. Soak B.V. c.s. stelde dat zij pas medio maart 2010 op de hoogte was geraakt van de schade en dat de verjaringstermijn pas op 7 oktober 2011 was aangevangen. Catalpa voerde daarentegen aan dat Soak B.V. c.s. al in 2006 bekend was met de schade en de aansprakelijkheid van Catalpa, waardoor de verjaringstermijn al op 1 januari 2012 was verstreken.
De rechtbank oordeelde dat Soak B.V. c.s. in 2006 zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend was geworden. De rechtbank concludeerde dat de verjaringstermijn van vijf jaar, die in dit geval van toepassing was, op 1 januari 2012 was verstreken. Aangezien Soak B.V. c.s. pas op 3 juli 2012 aanspraak maakte op schadevergoeding, was de vordering verjaard. De rechtbank verklaarde Soak B.V. c.s. niet-ontvankelijk in haar vordering en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van Catalpa, die op € 8.781,00 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente.
Dit vonnis benadrukt het belang van tijdige actie bij het indienen van vorderingen en de gevolgen van verjaring in civiele zaken. De uitspraak biedt inzicht in de beoordeling van verjaringstermijnen en de verantwoordelijkheden van adviseurs in zakelijke transacties.