RECHTBANK OOST-BRABANT
Kanton 's-Hertogenbosch
Zaaknummers: 756636/11-3944 en 756639/11-3945
BM nummers: 9025 en 9026
Ambtshalve beschikking ex artikel 1:445 lid 4 juncto 1:360 lid 3 Burgerlijk Wetboek
[X],
mede handelende onder de naam [Y],
kantoorhoudende te [woonplaats en adres],
in de periode van 1 december 2009 tot 1 april 2011 de beschermingsbewindvoerder over de goederen die destijds toebehoorden aan de rechthebbenden:
[rechthebbende sub 2]
beiden wonende aan de [adres en woonplaats].
Voornoemde partijen zullen hierna respectievelijk worden genoemd: '[X]' en 'rechthebbenden'.
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
1.1. Bij beschikking van de kantonrechter te Boxmeer d.d. 8 maart 2011 is [X], met ingang van 1 april 2011, ontslagen als bewindvoerder wegens ernstige verstoring in de communicatie tussen bewindvoerder en rechthebbenden. Tot opvolgende bewindvoerder is benoemd Bewindvoeringskantoor Jacobs-Janssen B.V.
1.2. Opvolgend bewindvoerder Bewindvoeringskantoor Jacobs-Janssen B.V., in dezen vertegenwoordigd door de heer [Z] hierna ook te noemen: 'opvolgend bewindvoerder' heeft bij fax van 29 april 2011 medegedeeld dat de rekening en verantwoording niet juist is.
1.3. Op 2 mei 2011 is de eindrekening en verantwoording van [X] ingekomen ter griffie van de rechtbank te 's-Hertogenbosch.
1.4. Bij brief van 4 mei 2011 met bijlagen, gericht aan de opvolgend bewindvoerder, heeft [X] een toelichting gegeven op de eindrekening en verantwoording en een aangepaste versie daarvan bijgevoegd.
1.5. Bij brief van 10 mei 2011, ingekomen ter griffie van de Rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Boxmeer, op 16 mei 2011, heeft de opvolgende bewindvoerder gereageerd op de gewijzigde eindrekening en verantwoording van [X]. Bij zijn schrijven heeft de opvolgend bewindvoerder een kopie gevoegd van een brief met bijlagen, gericht aan [X], waarin hij stelt dat de eindrekening niet (geheel) juist is en dat hij deze niet voor akkoord zal tekenen. Tevens verzoekt hij in zijn brief van 10 mei 2011 om advies van de kantonrechter om [X] te bewegen hem het dossier van de rechthebbenden toe te sturen.
1.6. Bij brief van 17 mei 2011, ingekomen ter griffie van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 18 mei 2011, heeft de opvolgend bewindvoerder een brief van [X] bijgevoegd waarbij wederom een gewijzigde eindrekening en verantwoording is gevoegd. De opvolgend bewindvoerder vraagt de kantonrechter een oordeel te vellen over de wederom gewijzigde eindrekening en verantwoording, aangezien hij noch de rechthebbenden akkoord gaan.
1.7. Bij brief van de griffier d.d. 11 juli 2011, is de opvolgend bewindvoerder gevraagd om aanvullende gegevens in te sturen.
1.8. Bij brief van 22 juli 2011, ingekomen ter griffie van de rechtbank te 's-Hertogenbosch op 25 juli 2011, stelt de opvolgend bewindvoerder dat de aanvullende gegevens niet kunnen worden ingediend, omdat het dossier van de rechthebbenden nog niet is ontvangen.
1.9. In reactie op de oproep voor de zitting van 13 september 2011 ? welke geen doorgang heeft gevonden ? heeft [X] een brief ingediend, waarin onder meer wordt aangegeven dat het niet wenselijk is om het originele dossier af te geven.
1.10. Partijen hebben vervolgens een periode niet meer van zich laten horen.
1.11. Bij brief van 12 september 2012, ingekomen ter griffie op 13 september 2012, waarbij een brief van de WSNP-bewindvoerder van [rechthebbende sub 1] d.d. 7 september 2012 is gevoegd, verzoekt [X] om de uitslag van de zitting van 13 september 2011. In de bijgevoegde brief van de WSNP-bewindvoerder wordt [X] verzocht om het bewinddossier van [rechthebbende sub 1] over te dragen aan de opvolgend bewindvoerder.
1.12. De kantonrechter heeft [X] bij brief van 3 oktober 2012 erop gewezen dat de zitting van 13 september 2011 geen doorgang heeft gevonden en dat het niet overdragen van het dossier repercussies voor hem kan hebben, indien dit leidt tot nadelige gevolgen voor hun WSNP-traject.
1.13. Op 4 oktober 2012 zijn [X] en de opvolgend bewindvoerder opgeroepen om ter zitting van 23 oktober te verschijnen. Deze zitting heeft geen doorgang gevonden, waarna beide bewindvoerders opnieuw zijn opgeroepen en wel voor de zitting van 29 november 2012.
1.14. Bij brief van 7 november 2012, ingekomen ter griffie op 8 november 2012, heeft [X] bericht dat hij het gehele papieren dossier per post heeft verzonden naar de opvolgend bewindvoerder.
1.15. Op 12 november 2012 heeft de opvolgend bewindvoerder de periodieke rekening en verantwoording over de periode van 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 ingediend. Hierin wordt onder meer gesteld dat uit de inventarisatie blijkt dat het totaal, vermeld in de door [X] aangeleverde eindrekening en verantwoording, niet geheel juist was.
1.16. Bij brief van 13 november 2012, ingekomen ter griffie op 14 november 2012, bericht de opvolgend bewindvoerder dat het dossier van de rechthebbenden op 7 november 2012 is ontvangen.
1.17. Ter zitting van 29 november 2012 zijn de opvolgend bewindvoerder en rechthebbende [rechthebbende sub 2] gehoord. [X] is, zonder enig bericht van verhindering, niet verschenen ter zitting.
1.18. Bij beschikking d.d. 3 januari 2013 heeft de kantonrechter een onderzoek bevolen ter beantwoording van de volgende vragen:
- zijn de door [X] opgestelde rekening en verantwoording over het jaar 2010 en de eindrekening en verantwoording juist?
- welke gevolgen heeft de datum van overdracht van het dossier van de rechthebbenden door [X] aan de opvolgend bewindvoerder op de afdoening van de schulden van de rechthebbenden?
Tot deskundige is benoemd de heer mr. S. Hoppenbrouwers.
1.19. Bij brief van 11 januari 2013, ingekomen ter griffie op 16 januari 2013, heeft [X] een reactie gestuurd op de beschikking d.d. 3 januari 2013. Bij zijn schrijven heeft [X] kopieën van brieven gevoegd die zijn gericht aan de opvolgend bewindvoerder, d.d. 15 april 2011, 4 mei 2011, 11 mei 2011, 7 november 2012 en 8 november 2012.
1.20. Bij brief van 18 november 2013, ingekomen ter griffie op 19 februari 2013, heeft [X] schriftelijk gereageerd op het deskundigenbericht van mr. Hoppenbrouwers, in de veronderstelling dat het deskundigenbericht reeds was ingediend bij de kantonrechter. Hij stelt in zijn schrijven dat hij, ondanks dat er geen uitstel is verleend, alsnog per e-mail zijn reactie aan mr. Hoppenbrouwers heeft verstuurd. Deze reactie doet hij tevens bij brief in de bijlage en per fax aan de rechtbank toekomen.
1.21. Het deskundigenbericht van mr. Hoppenbrouwers is op 19 februari 2013 ingekomen ter griffie.
1.22. [X], de rechthebbenden alsmede de opvolgend bewindvoerder zijn opgeroepen om te verschijnen ter zitting van 22 maart 2013, ter bespreking van het deskundigenbericht van mr. Hoppenbrouwers. Allen zijn ter zitting verschenen en hebben hun reactie gegeven. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
2.1. Aan de orde is de vraag of de kosten voor het deskundigenonderzoek ten laste van de gewezen bewindvoerder [X] kunnen worden gebracht. Ingevolge artikel 1:445, vierde lid, juncto 1:360, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter een of meer deskundigen benoemen ten einde de ingediende rekening te onderzoeken en op grond van het derde lid van artikel 1:360 BW kan de kantonrechter, indien slecht bewind aan het licht is gekomen, de kosten van dit onderzoek geheel of ten dele ten laste van de (gewezen) bewindvoerder brengen. Beoordeeld dient te worden of [X] in de periode van 1 december 2009 tot 1 april 2011 als een goed bewindvoerder heeft gehandeld, dat wil zeggen of hij op de meest nauwgezette wijze zijn plicht heeft betracht. Voor het antwoord op de vraag of [X] in de voormelde periode als een goed bewindvoerder heeft gehandeld, neemt de kantonrechter het volgende in overweging.
2.2. In de conclusie op pagina 20 van het deskundigenbericht, stelt de deskundige onder meer dat de rekening en verantwoording over het jaar 2010 en de eindrekening en verantwoording op een aantal punten onjuist, onvolledig en ondoorzichtig zijn en, kortom, de nodige omissies vertonen. De deskundige heeft geconstateerd dat er verschillende overboekingen van en naar (een) zogenaamde ADIS-rekening(en) zijn gedaan door [X], welke geheel niet zijn verwerkt in de rekening en verantwoording en/of niet te herleiden c.q. te controleren zijn. Ook stelt de deskundige in zijn conclusie dat door de verlate datum van de overdracht van het dossier [rechthebbende sub 2] pas later kon starten met het aflossen van haar schulden conform de aangenomen schuldenregeling en dat het WSNP-traject van [rechthebbende sub 1] onnodig vertraging heeft opgelopen.
2.3. Tot aan het deskundigenbericht van mr. Hoppenbrouwer, was het de kantonrechter, op basis van de door [X] ingediende boedelbeschrijving en rekening en verantwoording, geheel niet bekend dat [X] bij de uitoefening van zijn taak als bewindvoerder gebruik maakte van een bankrekening welke niet op naam van (één van de) rechthebbenden was gesteld, te weten een zogenaamde 'ADIS-rekening'. Desgevraagd, heeft [X] ter zitting van 22 maart 2013 toegelicht dat de term ADIS staat voor Administratieve Dienstverlening Interim Support, een handelsnaam die hij in het verleden gebruikte voor andere diensten dan beschermingsbewind. Het betreft een ABN Amro rekening die op zijn eigen naam is gesteld. [X] heeft verklaard dat hij de bankrekening gebruikt om leefgeld te verstrekken of een betaling te doen van rond de € 60,00, in het geval dat een cliënt geen of onvoldoende saldo heeft op de beheerrekening. Na het voorschieten van bedragen probeert hij dit zo snel mogelijk te herstellen door het bedrag van de beheerrekening terug te storten naar zijn eigen ADIS-rekening.
2.4. De kantonrechter stelt voorop dat de bewindvoerder zijn (privé- dan wel vennootschaps)vermogen strikt gescheiden dient te zijn van het vermogen van de rechthebbenden. Het is niet toelaatbaar dat de bewindvoerder gelden van de rechthebbenden aanhoudt op een bankrekening op eigen naam. Het is evenmin toelaatbaar dat de bewindvoerder de betalingsverplichtingen van de rechthebbenden uit zijn eigen vermogen voldoet om vervolgens deze bedragen aan het vermogen van de rechthebbenden te onttrekken ? zonder daarvoor over expliciete toestemming van de rechthebbenden dan wel machtiging van de kantonrechter te beschikken en zonder daarvan rekening en verantwoording af te leggen. Ook dient de bewindvoerder uit hoofde van zijn taak ervoor zorg te dragen, mede door het bewaken van de beslagvrije voet tegenover schuldeisers, dat rechthebbenden voldoende 'leefgeld' overhouden om uit eigen vermogen in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
2.5. Uit het deskundigenbericht (pagina's 10 en 11) blijkt dat er niet slechts sporadisch en alleen in bijzondere gevallen door [X] gebruikt werd gemaakt van deze ADIS-rekening maar dat er met grote regelmaat bedragen over en weer zijn geboekt. In de maanden juli tot en met november 2010 hebben er overschrijvingen over en weer plaatsgevonden tussen de bankrekeningen van rechthebbenden en de ADIS-rekening. Uit deze overboekingen blijkt ook dat er nog in november 2010 bedragen zijn overgeschreven van de ADIS-rekening naar de bewindvoerdersrekening omschreven als 'leef', zodat er kennelijk na bijna een jaar bewindvoering door [X] nog steeds geen sprake was van een stabiele situatie waarin de rechthebbenden in hun levensonderhoud konden voorzien.
2.6. De deskundige heeft uit deze overboekingen over en weer niet altijd kunnen herleiden aan wie de overschrijvingen uiteindelijk ten goede zijn gekomen, vanwege het ontbreken van kopieën van bankafschriften van de ADIS-rekening in het bewindvoerdersdossier. De deskundige heeft daarom moeten constateren dat er bedragen naar de ADIS-rekening zijn overgemaakt die geheel niet te herleiden zijn.
2.7. In de brief van [X] met bijlagen van 18 februari 2013, in het deskundigenbericht opgenomen als bijlage 27, waarin hij reageert op het deskundigenbericht, stelt [X] over de bevindingen van de deskundige inzake de overboekingen van en naar de ADIS-rekening: "Uiteraard is er geen bankafschrift in het dossier van rechthebbenden terug te vinden. Alle mutaties kunnen wel aangetoond worden." Het is de kantonrechter volstrekt onduidelijk waarom [X] weliswaar erkent dat hij voor de bewindvoering gebruik heeft gemaakt van de ADIS-rekening maar vervolgens deze mutaties niet aantoont door de bankafschriften aan de deskundige te overleggen. Ter zitting van 22 maart 2013 heeft [X] gesteld dat hij de deskundige volledige inzage heeft gegeven door zijn Excel-bestand beschikbaar te stellen en dat hij alle mutaties kan aantonen. De kantonrechter stelt echter vast dat enkel de administratie van [X] onvoldoende aantoont dat de overboekingen van en naar de ADIS-rekening de rechthebbenden te allen tijde ten goede zijn gekomen, aangezien de bankafschriften van deze rekening door [X] niet ter beschikking zijn gesteld aan de deskundige ? ondanks dat in beschikking van de kantonrechter d.d. 3 januari 2013 is bepaald dat [X] nadere inlichtingen en gegevens dient te verstrekken indien de deskundige daarom verzoekt.
2.8. Door eerst het bestaan en gebruik van de ADIS-rekening ten overstaan van de kantonrechter in de boedelbeschrijving en rekening en verantwoording te verzwijgen, terwijl met zeer grote regelmaat bedragen over en weer zijn geschreven, en vervolgens in het kader van het deskundigenonderzoek ? ondanks dat hij daartoe verplicht was uit hoofde van de beschikking van de kantonrechter d.d. 3 januari 2013 ? alsnog geen verantwoording af te leggen van deze overboekingen aan de hand van bankafschriften, heeft [X] jegens de rechthebbenden niet gehandeld als een goed bewindvoerder.
2.9. Voorts dient gewezen te worden op het uitblijven van overdracht van het bewindvoerdersdossier door [X]. Pas op 7 november 2012 heeft [X] het dossier per post opgestuurd naar de opvolgend bewindvoerder. De deskundige heeft vastgesteld dat door het uitblijven van overdracht, het WSNP-traject van rechthebbenden zeer waarschijnlijk vertraging heeft opgelopen omdat de benodigde stukken ontbraken voor een (tweede) aanvraag. De kantonrechter stelt vast dat uit de brieven van [X] is gebleken dat hij willens en wetens het dossier van rechthebbenden voor zichzelf heeft gehouden, voor het geval dat er vragen zouden rijzen omtrent de eindrekening en verantwoording. [X] heeft daarbij steeds zijn eigen belang voorop gesteld en geen enkele notie genomen van de belangen die de rechthebbenden en de opvolgend bewindvoerder hebben bij een tijdige overdracht van het dossier, hetgeen in casu des te dringender was in verband met een (tweede) aanvraag inzake de WSNP. Het moet voor [X] duidelijk zijn geweest dat het achterhouden van het dossier schade zou kunnen veroorzaken voor de rechthebbenden. Desalniettemin heeft hij het dossier voor zichzelf gehouden. De kantonrechter is van oordeel dat [X] ook door het achterhouden van het dossier niet heeft gehandeld als een goed bewindvoerder.
2.10. De kantonrechter is voorts van oordeel dat [X], door de wijze waarop hij de boekhouding verricht, het door hem gevoerde bewind niet inzichtelijk maakt en zelfs verwarring veroorzaakt. Ten eerste valt hier te wijzen op de vele door de deskundige geconstateerde onjuistheden in de rekening en verantwoording 2010 en de eindrekening en verantwoording en op het feit dat [X] de eindrekening en verantwoording tweemaal gewijzigd heeft. Ook geeft [X] toe dat er posten onjuist zijn geboekt, zoals een verkeerde allocatie van een betaling aan zijn kantoor, een dubbele opname van een schuld aan de Rabobank en de boeking van een factuur van de ziektekostenverzekeraar als 'kosten Essent'. Tevens neemt [X] in zijn rekening en verantwoording onder inkomsten en uitgaven bedragen zowel negatief als positief op en boekt hij uitgaven onder 'schulden' in het schuldenoverzicht.
2.10a. Zo heeft [X] in het schuldenoverzicht van de eindrekening en verantwoording, in de eerste versie die is ingekomen ter griffie op 2 mei 2011, een schuld opgenomen aan het kantoor van opvolgend bewindvoerder [Z] van € 1.405,23. Dit bedrag betreft het saldo dat op 1 april 2011 is overgeboekt van de 'oude beheerrekening' (rekeningnummer 52.58.08.671) naar de 'nieuwe beheerrekening' (rekeningnummer 24.49.19.852) ten name van rechthebbende [rechthebbende sub 1]. In zijn fax van 29 april 2011 heeft de opvolgend bewindvoerder [X] erop gewezen dat hij geen vordering heeft op de rechthebbenden en dat een overschrijving van de oude naar de nieuwe beheerrekening niet als schuld kan worden opgevoerd. In zijn reactie bij brief van 4 mei 2011 stelt [X] hierover: "De schuld is eigenlijk een vordering (positief bedrag) dat is ontstaan omdat wij het door u geïncasseerde bedrag hebben moeten boeken". In de bij voornoemde brief gevoegde tweede eindrekening en verantwoording wordt de post als 'schuld' gehandhaafd. Na een reactie hierop van de opvolgend bewindvoerder bij brief van 10 mei 2011, volgt een antwoord van [X] bij brief van 11 mei 2011, welke door de opvolgend bewindvoerder naar de kantonrechter is gestuurd bij brief van 17 mei 2011. [X] heeft toen het punt alsnog aangepast in de eindrekening en verantwoording. In zijn reactie op het deskundigenbericht, bijlage 27, stelt [X] echter dat de verwerking van deze post 'in het vermogen' volgens hem juist is maar dat het nog beter was geweest als hij de post als onderdeel van de 'liquide middelen' had opgenomen.
2.10b. Niet alleen is de opname van deze 'schuld' in de rekening en verantwoording onjuist en onbegrijpelijk, zijn toelichting daarop is zo mogelijk nog onbegrijpelijker en maakt een en ander nog ondoorzichtiger. Ten tijde van de bewindvoering door [X] ? te weten van 1 december 2009 tot 1 april 2011 ? had de opvolgend bewindvoerder geen enkele vordering op de rechthebbenden. Opname in de rekening en verantwoording van een vordering die er niet is, onder welke noemer dan ook, is niet juist. Evenmin kan een positief saldo als schuld worden aangemerkt of in verband worden gebracht met een vordering van de opvolgend bewindvoerder op de rechthebbenden. Daar komt bij dat 1 april 2011niet de einddatum is van de bewindvoering door [X] en daarmee van de periode waarover rekening en verantwoording afgelegd diende te worden: dat was namelijk 31 maart 2011.
2.10c. De kantonrechter is van oordeel dat het bovenstaande getuigt van een wezenlijk gebrek aan inzicht aan de zijde van [X] in zijn taken en verantwoordelijkheden als bewindvoerder. Het handhaven van deze post, om deze later te verwijderen en uiteindelijk, in zijn reactie op het deskundigenbericht, alsnog te verdedigen als 'boekhoudkundig juist', illustreert dat [X] zich er geheel niet van bewust is dat het zijn plicht is als goed bewindvoerder om op een begrijpelijke en inzichtelijke wijze aan de rechthebbenden uit te leggen welke betalingen hij namens hen heeft verricht en welke ontvangsten er zijn geweest. Een rekening en verantwoording dient niet alleen boekhoudkundig juist te zijn maar dient ook zodanig te zijn opgesteld dat het voor de rechthebbenden en de kantonrechter inzichtelijk is welk beleid de bewindvoerder heeft gevoerd ten aanzien van het onder bewind gestelde vermogen.
2.11. Reeds de wijze van boekhouden van [X], de door hem erkende fouten die hij in dit kader heeft gemaakt, de toelichtingen die hij heeft gegeven op de (eind)rekening en verantwoording, de wijzigingen die hij daarin heeft aangebracht en het volharden in evidente onjuistheden, hebben zodanige onduidelijkheid veroorzaakt, dat hij reeds op grond daarvan verantwoordelijk kan worden gehouden voor de kosten van het deskundigenonderzoek. Voorts is de kantonrechter, op grond van bovenstaande overwegingen en de conclusie van het deskundigenbericht, van oordeel dat [X] niet heeft gehandeld als een goed bewindvoerder. De kantonrechter zal daarom de kosten van het onderzoek van de deskundige ten laste brengen van [X].
veroordeelt [X], voornoemd, tot betaling van een geldsom ter grootte van € 6.733,65, inclusief BTW, zijnde de kosten van het deskundigenonderzoek, te voldoen aan de griffier door overschrijving op rekeningnummer 56.99.90.572, ten name van Arrondissement 's-Hertogenbosch onder vermelding van de zaaknummers.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.M. Penders, en in het openbaar uitgesproken op
6 mei 2013, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Tegen deze beslissing kan ? uitsluitend door tussenkomst van een advocaat ? hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
Zaaknummer: 756636/11-3944 en 756639/11-3945 blad 7