ECLI:NL:RBOBR:2014:104
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.M. Tadic
- Rechtspraak.nl
Legesheffing in verband met aanvraag omgevingsvergunning en toepasselijkheid van de Wet ruimtelijke ordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de legesheffing die aan eiseres is opgelegd in verband met haar aanvraag voor een omgevingsvergunning. Eiseres, een onderneming gevestigd te Beers, was van mening dat zij geen leges verschuldigd was, omdat zij haar aanvraag had ingediend voordat de gemeenteraad het oude bestemmingsplan had geactualiseerd. De rechtbank oordeelde echter dat de leges terecht waren geheven.
De rechtbank overwoog dat volgens artikel 3.1, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de mogelijkheid tot invordering van leges vervalt als de gemeenteraad niet binnen tien jaar na vaststelling van het bestemmingsplan een nieuw bestemmingsplan actualiseert. Echter, artikel 9.1.4, vierde lid, van de Invoeringswet (Iwro) voorziet in een overgangstermijn. De rechtbank stelde vast dat het oude bestemmingsplan 'Beerse Overlaat' op 24 juni 1996 onherroepelijk was geworden en dat de aanvraag van eiseres op 21 september 2012 was ingediend, voordat de datum van 1 juli 2013 was gepasseerd. Dit betekende dat de legessanctie niet van toepassing was.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat verweerder op 18 juni 2012 een nieuw bestemmingsplan had vastgesteld, waardoor de legessanctie ook om die reden niet van toepassing was. Eiseres had verder aangevoerd dat zij ten onrechte niet was gehoord in bezwaar, maar de rechtbank volgde deze redenering niet, aangezien eiseres in bezwaar niet had verzocht om te worden gehoord.
De rechtbank concludeerde dat de leges terecht waren geheven en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 januari 2014, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.