ECLI:NL:RBOBR:2014:1151

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
01/849753-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens inbraken en diefstallen met medeverdachten

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks inbraken en diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 320 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 200 uren opgelegd, subsidiair 100 dagen hechtenis. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de invloed van de vader van de verdachte, die hem onder druk zette om de strafbare feiten te plegen. De verdachte heeft zijn belastende verklaringen bij de politie ingetrokken, maar de rechtbank achtte deze verklaringen betrouwbaar en heeft ze voor het bewijs gebruikt. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van het jeugdstrafrecht afgewezen, ondanks de aanbevelingen van een psycholoog die de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij nog jong was, niet zodanig in zijn ontwikkeling was achtergebleven dat het jeugdstrafrecht moest worden toegepast. De verdachte heeft zich bereid verklaard om hulp en begeleiding te accepteren om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding. De uitspraak is gedaan na een uitgebreid onderzoek ter terechtzitting, waarbij de rechtbank de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten heeft gewogen tegen de beschikbare bewijsmiddelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/849753-12
Datum uitspraak: 14 maart 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1992],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 mei 2013, 2 augustus 2013, 25 oktober 2013, 17 december 2013 en 21 februari 2014, 24 februari 2014 en 28 februari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 26 april 2013.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 25 oktober 2013 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks 2 december 2012 tot en met 3 december 2012 te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert en /of te Megen, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit
a. [tankstation 1] gelegen aan [adres 2] te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert, weg te nemen een of meer goederen en/of een
hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
dat tankstation heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of hoeveelheid geld in zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door met voormeld oogmerk het
glas en/of de kozijn van een toegangsdeur heeft/hebben vernield (delict 7),
en/of;
b. [tankstation 2] gelegen aan [adres 3] te Megen weg te nemen een of
meer goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan
[tankstation 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
dat tankstation heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of hoeveelheid geld in zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door met voormeld oogmerk een
ruit en/of ijzerwerk heeft/hebben vernield (delict 9),
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is
voltooid;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere personen in of omstreeks 2 december 2012 tot en met 3 december 2012 te Langenboom, gemeente Mill en Sint Hubert en /of te Megen, ter uitvoering van het door hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
a. [tankstation 1] gelegen aan [adres 2] te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert, weg te nemen een of meer goederen en/of een
hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
dat tankstation heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of hoeveelheid geld in zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door met voormeld oogmerk liet
glas en/of de kozijn van een toegangsdeur heeft/hebben vernield
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf op te houden teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere personen hij gevaar en/of onraad te waarschuwen (delict 7)
en/of
b. [tankstation 2] gelegen aan [adres 3] te Megen weg te nemen een of
meer goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan
[tankstation 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
dat tankstation heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of hoeveelheid geld in zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door met voormeld oogmerk een
ruit en/of ijzerwerk heeft/hebben vernield
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf op te houden teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere personen bij gevaar en/of onraad te waarschuwen (delict 9);
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 december 2012
tot en met 3 december 2012 te Sint Hubert en/of te Lithoijen, gemeente Oss,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
a. uit [bedrijf 1], gelegen aan [adres 4] te Sint
Hubert, een kassalade en/of een geldbedrag (754,20 euro), toebehorende aan
[bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), heeft/hebben weggenomen, waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich toegang tot [bedrijf 1] heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming (delict 8) en/of
b. uit [tankstation 3], gelegen aan [adres 5] te
Lithoijen, gemeente Oss, meerdere rookwaren (Drum en/of Marlboro en/of LNM
en/of Huibbe en Treinders), toebehorende aan [tankstation 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft/hebben weggenomen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich
toegang tot [tankstation 3] heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming (delict 10)
en/of
[medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) op of
omstreeks de periode van 2 december 2012 tot en met 3 december 2012 te Sint
Hubert, gemeente Mill en Sint Hubert en/of te Lithoijen, gemeente Oss, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit
a. [bedrijf 1], gelegen aan [adres 4] te Sint Hubert
heeft weggenomen een kassalade en/of geldbedrag (754,20 euro), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [benadeelde partij 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1]en/of
[medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s)
en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en of een of
meer andere perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk
behulpzaam is geweest door zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats
van het misdrijf op te houden teneinde die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2]
en/of een of meer andere perso(o)n(en) bij gevaar en/of onraad te waarschuwen
en/of
b. [tankstation 3], gelegen aan [adres 5] te Lithoijen,
gemeente Oss, heeft weggenomen meerdere rookwaren (Drum en/of Marlboro en/of
LNM en/of Huibbe en Treinders), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [tankstation 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere
perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en of een of meer andere perso(o)n(en) en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van inklimming, bij het plegen van welk
misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door zich in de
onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf op te houden teneinde
die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en)
bij gevaar en/of onraad te waarschuwen;
hij op of omstreeks 04 december 2012 te Berghem, gemeente Oss, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit [bedrijf 2] heeft weggenomen een
kassalade en/of een geldbedrag (174,15 euro) en/of meerdere kledingstukken
(merk Wilson) en/of meerdere schoenen (merk Adidas), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of [bedrijf 2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (delict 11);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) op of
omstreeks 04 december 2012 te Berghem, gemeente Oss, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit [bedrijf 2] heeft weggenomen een kassalade en/of een
geldbedrag (174,15 euro) en/of meerdere kledingstukken (merk Wilson) en/of
meerdere schoenen (merk Adidas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en/of een of
meer andere perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij
die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en)
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij het
plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest
door zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf op te
houden teneinde die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere
perso(o)n(en) bij gevaar en/of onraad te waarschuwen;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 december 2012
tot en met 11 december 2012 te Oss en/of te Reek, gemeente Landerd, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen meerdere, althans een
personenauto('s) en/of daarin bevindende goed(eren), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), te weten:
a. in of omstreeks de periode van 9 december 2012 tot en met 10 december 2012
te Oss een Saab 9000 CS (met [kenteken 1]), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (delict 14)
en/of
b. in of omstreeks de periode van 10 december 2012 tot en met 11 december
2012 te Oss een Volkswagen Golf (met [kenteken 2]), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (delict 15)
en/of
c. in of omstreeks de periode van 10 december 2012 tot en met 11 december 2012
te Reek, gemeente Landerd, een Volkswagen Golf (met [kenteken 3]), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
(delict 51)
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2012 tot en met 12 februari
2013 te Oss en/of te Reek, gemeente Landerd en/of te Rijkevoort, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen
a. een Saab 9000 CS (met [kenteken 1]) (delict 14) en/of
b. een Volkswagen Golf (met [kenteken 2]) (delict 15) en/of
c. een Volkswagen Golf (met [kenteken 3]) (delict 51)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van bovengenoemde auto('s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 11 december 2012 te Lithoijen,
gemeente Oss en/of te Geffen tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) te weten:
a. uit [tankstation 3], gelegen aan [adres 5] te
Lithoijen, gemeente Oss, meerdere rookwaren, toebehorende aan [benadeelde partij 6]
en/of [tankstation 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich toegang tot het betreffende tankstation, heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (delict 16) en/of
b. uit [bedrijf 3], gelegen aan [adres 6] te Geffen, een kassalade en/of
een geldbedrag (326,00 euro) en/of sleutels en/of meerdere rookwaren,
toebehorende aan [bedrijf 3] Geffen, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich toegang tot [bedrijf 3] heeft/hebben verschaft en/of de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming (delict 17);
en/of
[medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) op of
omstreeks 11 december 2012 te Geffen, gemeente Maasdonk, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit
a. [tankstation 3], gelegen aan [adres 5] te Lithoijen,
gemeente Oss, heeft weggenomen meerdere rookwaren, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6] en/of [tankstation 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) en/of zijn
mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2]
en of een of meer andere perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk
behulpzaam is geweest door zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats
van het misdrijf op te houden teneinde die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2]
en/of een of meer andere perso(o)n(en) bij gevaar en/of onraad te waarschuwen
en/of
b. uit [bedrijf 3], gelegen aan [adres 6] te Geffen, heeft weggenomen een
kassalade en/of een geldbedrag (326 euro) en/of sleutels en/of meerdere
rookwaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[bedrijf 3] Geffen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) en/of zijn
mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2]
en of een of meer andere perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk
behulpzaam is geweest door zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats
van het misdrijf op te houden teneinde die [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2]
en/of een of meer andere perso(o)n(en) bij gevaar en/of onraad te waarschuwen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 4a en 4b primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
in de periode van 2 december 2012 tot en met 3 december 2012 te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert en te Megen, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit
a. [tankstation 1] gelegen aan [adres 2] te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert, weg te nemen een of meer goederen en/of een
hoeveelheid geld, toebehorende aan [tankstation 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot dat tankstation hebben verschaft door middel van braak, te weten door met voormeld oogmerk het glas en het kozijn van een toegangsdeur te vernielen(delict 7),
en
b. [tankstation 2] gelegen aan [adres 3] te Megen weg te nemen een of
meer goederen en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan
[tankstation 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot
dat tankstation hebben verschaft door middel van braak, te weten door met voormeld oogmerk een ruit en ijzerwerk te vernielen (delict 9),
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid.
op tijdstippen in de periode van 2 december 2012 tot en met 3 december 2012 te Sint Hubert en te Lithoijen, gemeente Oss,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
a. uit [bedrijf 1], gelegen aan [adres 4] te Sint
Hubert, een kassalade en een geldbedrag (754,20 euro), toebehorende aan
[bedrijf 1], heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn
mededaders zich toegang tot [bedrijf 1] hebben verschaft door middel van braak (delict 8) en
b. uit [tankstation 3], gelegen aan [adres 5] te
Lithoijen, gemeente Oss, meerdere rookwaren (Drum en Marlboro en LNM
en Huibbe en Treinders), toebehorende aan [tankstation 3], heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn mededaders zich
toegang tot [tankstation 3] hebben verschaft door middel van
braak (delict 10).
op 04 december 2012 te Berghem, gemeente Oss, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [bedrijf 2] heeft weggenomen een kassalade en een geldbedrag (174,15 euro) en meerdere kledingstukken (merk Wilson) en meerdere schoenen (merk Adidas), toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of [bedrijf 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (delict 11).
4.
c. in de periode van 10 december 2012 tot en met 11 december 2012
te Reek, gemeente Landerd, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, een Volkswagen Golf (met [kenteken 3]), toebehorende aan [benadeelde partij 5], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak. (delict 51)
en
4.
subsidiair in de periode van 10 december 2012 tot en met 12 februari 2013 in Nederland,
a. een Saab 9000 CS met [kenteken 1] (delict 14) en
b. een Volkswagen Golf met [kenteken 2] (delict 15)
voorhanden heeft gehad, terwijl hij
ten tijde van het voorhanden krijgen van bovengenoemde auto's wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
op 11 december 2012 te Lithoijen, gemeente Oss en Geffen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
a. uit [tankstation 3], gelegen aan [adres 5] te
Lithoijen, gemeente Oss, rookwaren, toebehorende aan [benadeelde partij 6] en/of [tankstation 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich toegang tot het betreffende tankstation, hebben verschaft door middel van braak (delict 16) en
b. uit [bedrijf 3], gelegen aan [adres 6] te Geffen, een kassalade en
een geldbedrag (326,00 euro) en sleutels en rookwaren,
toebehorende aan [bedrijf 3] Geffen, waarbij verdachte en zijn mededaders zich toegang tot [bedrijf 3] hebben verschaft door middel van braak (delict 17).
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Nadere bewijsoverwegingen.

Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 primair, 4c primair en 5:

De rechtbank acht de bij de politie afgelegde belastende verklaringen van verdachte betrouwbaar. De verklaringen van verdachte zijn ten aanzien van het merendeel van de feiten consistent. Hij belast bovendien niet alleen anderen, maar ook zichzelf. Zijn belastende verklaringen vinden ook steun in de overige bewijsmiddelen. Over een aantal feiten heeft verdachte heel specifiek en gedetailleerd verklaard. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte alle gedetailleerde informatie, zoals hij deze bij zijn verhoren bij de politie heeft gegeven, via het internet zou hebben vergaard. De door hem gegeven informatie is zo gedetailleerd en specifiek dat hier naar het oordeel van de rechtbank alleen maar sprake kan zijn van daderinformatie.
De rechtbank ziet in de verklaringen ook niet terug dat verdachte door de politie tijdens de verhoren is gestuurd of dat hem woorden in de mond zouden zijn gelegd. Verdachte begint veelal spontaan te verklaren. Soms wordt een enkele aanwijzing gegeven, maar de rechtbank acht deze aanwijzingen in het licht van het verloop van het verhoor niet ongeoorloofd. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen de verhorende verbalisanten hierover bij de rechter-commissaris hebben verklaard.
Het verweer van de verdediging dat de verklaringen van verdachte zijn afgelegd onder invloed van eerder ingenomen medicijnen, treft naar het oordeel van de rechtbank geen doel. Uit de verklaringen van de bij de rechter-commissaris gehoorde verbalisanten, die belast waren met het verhoor van verdachte, blijkt niet dat verdachte tijdens de verhoren niet adequaat reageerde. Zo heeft [verbalisant 1] verklaard dat als hij tijdens een verhoor constateert dat een verdachte suf of verward is hij het verhoor stopt en dit zou vermelden in het proces-verbaal. Verdachte heeft op hem een normale indruk gemaakt. [verbalisant 2] heeft aangegeven dat verdachte tijdens de verhoren niet heeft aangegeven dat hij suf was of medicatie had gebruikt. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisanten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte als medepleger van de inbraken en pogingen daartoe kan worden gekwalificeerd. Verdachte is verschillende nachten met zijn vader en [medeverdachte 2] op pad gegaan met de bedoeling inbraken te plegen. Verdachte had deze dagen de gelegenheid zich te distantiëren, ook al heeft hij onder enige druk van zijn vader gestaan. Hij heeft dit echter niet gedaan. Hij heeft tijdens de wegnemingshandelingen op de uitkijk gestaan en is ook een keer (delict 9) het tankstation binnengegaan en heeft toen aan het rolluik getrokken. Uit zijn verklaringen bij de politie blijkt ook dat hij van zijn mededaders voor zijn aandeel geld heeft ontvangen.
De rol van verdachte was weliswaar geringer dan die van zijn mededaders, maar hij speelde wel een wezenlijke rol in het geheel. Op grond van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders.
De rechtbank acht de onder 1, 2, 3 primair, 4c primair en 5 ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Ten aanzien van feit 4 subsidiair.

De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstallen van de in de onder feit 4a en feit 4b primair genoemde auto’s. Uit zijn verklaringen bij de politie blijkt echter wel dat hij op de hoogte was van het feit dat de auto’s gestolen waren, dat hij als passagier in de auto’s heeft gezeten en dat deze auto’s bij de inbraken zijn gebruikt waar verdachte als medepleger bij was betrokken. Om die redenen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de auto’s voorhanden heeft gehad en bij het voorhanden krijgen van de auto’s wist dat deze auto’s van misdrijf afkomstig zijn.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

Vrijspraak ten aanzien van feit 4 primair.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4 subsidiair en feit 5:
- een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen met aftrek conform artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 320 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
- bijzondere voorwaarden: begeleiding door de reclassering, ook indien dit inhoudt het deelnemen aan het programma Nieuw perspectief op terugkeer (NPT) van de Stichting Oosterpoort te Oss en het volgen van trainingen die de reclassering noodzakelijk acht;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van € 910,- en oplegging van de maatregel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- 200 uur werkstraf subsidiair 100 dagen hechtenis;
- afwijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5], omdat verdachte van de betreffende diefstallen behoort te worden vrijgesproken;
- bevel tot directe uitvoerbaarheid van de voorwaarden bij de voorwaardelijke gevangenisstraf.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman verzoekt de rechtbank bij de strafbepaling rekening te houden met de volgende factoren:
  • Verdachte is niet gehoord overeenkomstig de Aanwijzing auditief en audiovisueel verhoren, terwijl daar gelet op de persoon van verdachte wel aanleiding toe was;
  • de gedragsdeskundige adviseert verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren;
  • de reclassering adviseert een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden en een Cova+training;
  • verdachte heeft zich bereid verklaard deel te nemen aan het programma NPT van de Oosterpoort;
  • de reclassering schat het recidivegevaar als laag/gemiddeld in.
De raadsman vraagt de rechtbank, onder verwijzing naar het rapport van de psycholoog, om het jeugdstrafrecht toe te passen.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

Toepassing van het jeugdstrafrecht / de mate van toerekeningsvatbaarheid.

Verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde delicten 20 jaar.
Psycholoog drs. C.W.M. Hoefnagels heeft verdachte onderzocht en komt in zijn rapport van 27 september 2013 tot de volgende diagnose:
“Verdachte functioneert op zwakbegaafd niveau, er is sprake van ADHD en dyslexie. In de interactie met anderen toont hij een sterke afhankelijkheidspositie ten opzichte van “belangrijke anderen”. Er is sprake van een zwakke constructieve coping. Dit alles heeft zijn oordeelsvorming en zelfregulering beïnvloedt. Verdachte kan niet beschikken over voldoende assertiviteit en afdoende copingsvaardigheden om eigen gedrag te sturen en te corrigeren.”
De psycholoog veronderstelt op basis van deze onderzoeksbevindingen dat er sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De psycholoog geeft de aanbeveling verdachte binnen het kader van de strafrechtelijk afdoening te begeleiden, therapie te bieden en verdachte te laten begeleiden door de reclassering voor zijn onvoldoende autonome zelfsturing (assertiviteit), beperkte identiteitsontwikkeling, agressieregulering en om zijn afhankelijkheid constructief hanteerbaar te maken. Vanwege zijn beperkte ontwikkeling, contextuele afhankelijkheid en gewenste veranderbaarheid acht de psycholoog toepassing van het jeugdstrafrecht wenselijk.
De rechtbank neemt het advies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid over en bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Het advies om het jeugdstrafrecht toe te passen volgt de rechtbank niet.
Het verzoek betreft een herhaald verzoek. Reeds ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting heeft de rechtbank het verzoek tot toepassing van het jeugdstrafrecht afgewezen. Na behandeling van de feiten en de persoonlijke omstandigheden heeft de rechtbank zich een eigen oordeel gevormd over de persoon van verdachte. Daarbij heeft zij uiteraard de bevindingen van de psycholoog, die ter terechtzitting zijn besproken, meegewogen. De rechtbank heeft overwogen dat de persoon van verdachte weliswaar nog niet is uitgerijpt, dat hij nog niet volwassen is, maar dat verdachte niet dusdanig in zijn ontwikkeling is achtergebleven, dat reeds daarom het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. De rechtbank voegt hieraan nog het volgende toe.
Als hoofdregel geldt dat ten aanzien van verdachten van 18 jaar en ouder het strafrecht voor volwassenen van toepassing is. Voor toepassing van het jeugdstrafrecht moet een bijzondere reden zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is de door de psycholoog gewenste gedragsverandering ook te realiseren binnen het volwassenenstrafrecht. Verdachte is op 29 maart 2013 onder voorwaarden geschorst uit de voorlopige hechtenis. Daarbij is als voorwaarde gesteld dat verdachte zich laat begeleiden door de reclassering. De reclassering heeft in haar “voortgangsverslag toezicht” van 21 februari 2014 aangegeven dat verdachte goed heeft meegewerkt en adviseert voortzetting van het reclasseringscontact. Verdachte is inmiddels aangemeld bij Stichting Oosterpoort. Hij is veranderingsgezind en bereid om mee te werken aan het intensieve behandelplan. De rechtbank acht het in het belang van de ontwikkeling van verdachte dat het ingezette traject wordt voortgezet en ziet geen meerwaarde in toepassing van het jeugdstrafrecht.
Bij de strafbepaling heeft de rechtbank verder nog het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders, waaronder zijn vader, tankstations en winkels beroofd. Bij enkele inbraken is gebruik gemaakt van een gestolen auto om de toegang te forceren. Verdachte heeft daarmee geen enkel respect getoond voor andermans eigendom. De inbraken vonden plaats in een zeer kort tijdbestek. Er was sprake van een ware strooptocht. Enkele bedrijven zijn, met name omdat ze in die korte tijdspanne verschillende keren slachtoffer zijn geweest van verdachte en zijn mededaders, zeer gedupeerd.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij, zoals hij zelf zegt, de inbraken heeft gepleegd onder invloed van zijn vader. Hij werd meegenomen door zijn vader. Dat hij niet opgewassen was tegen de druk van zijn vader, wordt bevestigd door de diagnose van de psycholoog, waar deze stelt dat verdachte weinig assertief is en zich sterk afhankelijk toont van “belangrijke anderen”. Verdachte verlangde sterk naar erkenning en waardering van zijn vader. Hij bevond zich in die tijd bovendien in een moeilijke periode. Hij was enkele jaren dakloos, had schulden en hij was voor zijn levensonderhoud afhankelijk van anderen, waaronder een van zijn medeverdachten. Verdachte zegt dat hij zich schaamt voor zijn betrokkenheid bij de strafbare feiten en heeft zich bereid verklaard hulp en begeleiding te accepteren om recidive te voorkomen.
Inmiddels is zijn persoonlijke situatie verbeterd. Hij woont bij zijn moeder, heeft een bewindvoerder, zoekt naar werk en stelt zich onder behandeling van de Oosterpoort.
Hoewel de strafbare feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen van een duur die de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd overtreft, zal de rechtbank aansluiten bij de eis van de officier van justitie en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan het voorarrest (40 dagen) en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 320 dagen.
Met dit voorwaardelijk strafdeel wordt enerzijds beoogd de ernst van de strafbare feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds om door middel van de in het dictum genoemde aan de voorwaardelijke straf gekoppelde voorwaarden het gedrag van verdachte te beïnvloeden en daardoor recidive te voorkomen.
Daarnaast zal de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten, een taakstraf van aanzienlijke duur opleggen.
Omdat artikel 14 e Sr aan een dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden bij het voorwaardelijk strafdeel de eis stelt dat er sprake moet zijn van gevaar voor recidive van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, wordt het verzoek om toepassing van artikel 14 e Sr afgewezen. Van een risico op recidive tegen de persoon gericht is immers geen sprake.
De raadsman heeft verzocht bij het bepalen van de straf rekening te houden met de omstandigheid dat het verhoor van verdachte bij de politie ten onrechte niet is opgenomen. Verdachte is daardoor in zijn belangen geschaad Opname was gelet op de persoon van verdachte geïndiceerd.
Voor de beantwoording van de vraag of auditieve en/of audiovisuele registratie van de verhoren van de meerderjarige [verdachte]op grond van de “Aanwijzing auditief en audiovisueel registeren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten” ( de Aanwijzing) in deze zaak verplicht was, is met name van belang of er in deze zaak sprake was van een verdenking van een misdrijf met een strafbedreiging van 12 jaar of meer en of verdachte als een kwetsbaar persoon moet worden gezien. Kwetsbaar zijn minderjarigen onder de 16 jaar en personen met een (kennelijke) verstandelijke beperking of cognitieve functiestoornis.
De rechtbank is van oordeelt dat de verbalisanten op grond van ‘de Aanwijzing” niet verplicht waren de verhoren van verdachte over de inbraken en de pogingen daartoe auditief of audiovisueel vast te leggen. Verdachte werd niet verdacht van een 12-jaars feit
Uit de toelichting op de Aanwijzing blijkt dat het aan de oordeelsvorming van de opsporingsambtenaar is om in te schatten of sprake is van een persoon met verstandelijke beperkingen.
De verhorende politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn door de rechter-commissaris over de wijze van verhoor van verdachte gehoord. Kort gezegd hebben de verbalisanten verklaard dat zij tijdens de verhoren hebben geconstateerd dat verdachte niet bijster slim overkwam, maar naar hun oordeel was er geen sprake van een verstandelijke beperking. Verdachte maakte een normale indruk op de verbalisanten. De rechtbank is van oordeel dat de verhorende verbalisanten in redelijkheid tot de conclusie hebben kunnen komen dat er geen aanleiding was om verdachte aan te merken als een ‘kwetsbaar persoon’ in de zin van de Aanwijzing. De rechtbank betrekt daarbij haar eigen waarnemingen ter terechtzitting betreffende de persoon van verdachte en de omstandigheid dat verdachte bij de politie consistent en gedetailleerd heeft verklaard.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1].

De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Voorts wordt veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel en hoofdelijk toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering bepleit, gelet op de verzochte vrijspraak.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 1.587,--, bestaande de materiële schade uit schade aan de personenauto € 1.500,--, huur auto-ambulance € 60,-- en schorsingskosten € 27,--.
Vaststaat dat de auto van de benadeelde is gestolen en dat er daardoor schade is ontstaan. Nu er onvoldoende informatie is met betrekking tot de dagwaarde van de auto, zal de rechtbank met betrekking tot de auto een bedrag van € 1.500,-- toewijzen.
Voor het resterende deel van verzochte schade met betrekking tot de auto acht de rechtbank de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.

De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 4]

De rechtbank zal de benadeelde partijen [benadeelde partij 4] niet ontvankelijk verklaren omdat verdachte van de feit 4b primair zal worden vrijgesproken. De rechtbank acht de ontstane schade niet het rechtstreekse gevolg van de door verdachte gepleegde heling
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 22c, 22d, 27, 36f, 45,
57, 310, 311, 416.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Spreekt vrij van feit 4 a en feit b primair:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
1a
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak;
1b
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak;
T.a.v. feit 2:
2a
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2b
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
T.a.v. feit 3 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
T.a.v. feit 4 c primair
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
T.a.v. feit 4 subsidiair:
a.
Opzetheling
b
Opzetheling
T.a.v. feit 5:
5a
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5b
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4c primair en feit 4 subsidiair, feit 5:
 Gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 320 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3
jaren;
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar
feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d,
tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen
die worden gegeven door de reclassering, ook indien dit inhoudt het deelnemen aan het programma Nieuw perspectief op terugkeer (NPT) van de Stichting Oosterpoort te Oss en het volgen van trainingen die de reclassering noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van drie jaren op dagen en
tijdstippen zal melden bij de reclassering zolang de reclassering dit
noodzakelijk acht,
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6,
5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de
naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te
begeleiden.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4c primair, feit 4 subsidiair, feit 5:
 Taakstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis.
T.a.v. feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 910,00 subsidiair 18 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], van een bedrag van EUR 910,-- (zegge:
negenhonderdtien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
18
dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een materiële schadevergoeding
(posten: geld in lade en kassalade).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]:

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van een bedrag van EUR 910,--
(zegge: negenhonderdtien euro), betreffende materiële schadevergoeding (posten:
geld in lade en kassalade ).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]:

T.a.v. feit 4 primair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij
[benadeelde partij 4] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
T.a.v. feit 4 primair onder c:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.587,00 subsidiair 25 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5] van een bedrag van EUR 1.587,--
(zegge: vijftienhonderdzevenentachtig euro), bij gebreke van betaling en
verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat materiële
schade (posten: EUR 1.500,-- personenauto, EUR 60,-- huur autoambulance en EUR
27,-- schorsingskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededaders is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij[benadeelde partij 5]:

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 5] van een bedrag van EUR 1.587,--
(zegge: vijftienhonderdzevenentachtig euro), te weten materiële schade (posten:
EUR 1.500,-- personenauto, EUR 60,-- huur autoambulance en EUR 27,--
schorsingskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededaders is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde
verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering
(resterende bedrag personenauto VW Golf [kenteken 3]) niet ontvankelijk is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. P.A. Buijs, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 14 maart 2014.
Mr. Buijs is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.