ECLI:NL:RBOBR:2014:1152

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
01/849739-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor woningoverval en diverse inbraken met herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een woningoverval, meerdere inbraken en heling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren voor zijn betrokkenheid bij een woningoverval en diverse inbraken, waarbij hij samen met anderen handelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere delicten, waaronder diefstal met braak en heling van gestolen goederen. De rechtbank heeft ook de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de verdachte toegewezen, waardoor hij een eerdere gevangenisstraf van 669 dagen moet ondergaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich tijdens de proeftijd niet aan de voorwaarden heeft gehouden, wat heeft geleid tot de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers van zijn misdrijven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in aanmerking genomen bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummers: 01/849739-12, 01/ 845234-12 en 01/209250-12 (ter terechtzitting gevoegd)
V.I. zaaknummer: 99-000006-28 (parketnummer 01/889016-08)
Datum uitspraak: 14 maart 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres 1],
thans gedetineerd te: P.I. Breda - HvB De Boschpoort.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 mei 2013, 2 augustus 2013, 25 oktober 2013, 17 december 2013 en 21 februari 2014, 24 februari 2014 en 28 februari 2014.
Op de zitting van 21 februari 2014 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 26 april 2013 (01/849739-12) en 27 januari 2014 (01/845234-12 en 01/209250-12).
Nadat de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01/849739-12 op de terechtzittingen van 25 oktober 2013 en 21 februari 2014 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks 2 december 2012 tot en met 3 december 2012 te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert en /of te Megen, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit
a. [tankstation 1] gelegen aan de [adres 2] te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert, weg te nemen een of meer goederen en/of een
hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
dat tankstation heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of hoeveelheid geld in zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door met voormeld oogmerk het
glas en/of de kozijn van een toegangsdeur heeft/hebben vernield (delict 7),
en/of;
b.[tankstation 2] gelegen aan [adres 3] te Megen weg te nemen een of
meer goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan
[tankstation 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
dat tankstation heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of hoeveelheid geld in zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door met voormeld oogmerk een
ruit en/of ijzerwerk heeft/hebben vernield (delict 9),
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is
voltooid;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 december 2012
tot en met 3 december 2012 te Sint Hubert en/of te Lithoijen, gemeente Oss,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
a. uit de[bedrijf 1], gelegen aan de [adres 4] te Sint
Hubert, een kassalade en/of een geldbedrag (754,20 euro), toebehorende aan
[bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), heeft/hebben weggenomen, waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich toegang tot de[bedrijf 1] heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming (delict 8) en/of
b. uit [tankstation 3], gelegen aan de [adres 5] te
Lithoijen, gemeente Oss, meerdere rookwaren (Drum en/of Marlboro en/of LNM
en/of Huibbe en Treinders), toebehorende aan [Oliehandel 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft/hebben weggenomen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich
toegang tot [tankstation 3] heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming (delict 10)
3.
hij op of omstreeks 04 december 2012 te Berghem, gemeente Oss, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit [bedrijf 2] heeft weggenomen een
kassalade en/of een geldbedrag (174,15 euro) en/of meerdere kledingstukken
(merk Wilson) en/of meerdere schoenen (merk Adidas), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (delict 11);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2013 te Rijkevoort, gemeente Boxmeer, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen meerdere kledingstukken (merk Wilson) en/of schoenen (merk Adidas)
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van de betreffende kledingstukken en/of schoenen
wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 december 2012
tot en met 28 januari 2013 te Oss en/of te Reek, gemeente Landerd, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen meerdere, althans een
personenauto('s) en/of daarin bevindende goed(eren), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), te weten:
a. in of omstreeks de periode van 9 december 2012 tot en met 10 december 2012
te Oss een Saab 9000 CS (met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (delict
14) en/of
b. in of omstreeks de periode van 10 december 2012 tot en met 11 december 2012
te Oss een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (delict 15) en/of
c. in of omstreeks de periode van 18 december 2012 tot en met 19 december 2012
te Oss een Saab 9000 (met kenteken [kenteken]) en/of een wandelwagen (I'coo)
en/of een trainingspak en/of een luiertas en/of een jas (merk Northface), in
elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) (delict 19) en/of
d. in of omstreeks de periode van 27 januari 2013 tot en met 28 januari 2013
te Oss een Volvo (met kenteken[kenteken]) en/of een gereedschapskoffer en/of
een Ipad en/of twee accuboormachines, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [bedrijf 3], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
(delict 35) en/of
e. in of omstreeks de periode van 10 december 2012 tot en met 11 december 2012
te Reek, gemeente Landerd, een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken]), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
(delict 51)
f. in of omstreeks de periode van 11 december 2012 tot en met 12 december
2012 te Oss, kentekenplaten met het kenteken[kenteken], in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (delict 60),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 09 december 2012 tot en met 12 februari
2013 te Oss en/of te Sint Hubert en/of te Lithoijen, gemeente Oss en/of te
Rijkevoort, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen
a. een Saab 9000 CS (met kenteken [kenteken]) (delict 14) en/of
b. een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken]) (delict 15) en/of
c. een Saab 9000 (met kenteken [kenteken]) en/of een wandelwagen (I'coo) en/of
een trainingspak en/of en luiertas en/of een jas (Northface) (delict 19) en/of
d. een Volvo (met kenteken[kenteken]) en/of een gereedschapskoffer en/of een
Ipad en/of twee accuboormachines (delict 35) en/of
e. een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken]) (delict 51) en/of
f. kentekenplaten met kenteken[kenteken] (delict 60)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van bovengenoemde auto('s) en/of goederen, wist(en), danwel redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof;
5.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 11 december 2012 te Lithoijen,
gemeente Oss en/of Geffen tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) te weten:
a. uit [tankstation 3], gelegen aan de [adres 5] te
Lithoijen, gemeente Oss, meerdere rookwaren, toebehorende aan [slachtoffer 8]
en/of [Oliehandel 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich toegang tot het betreffende tankstation, heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (delict 16) en/of
b. uit [bedrijf 4], gelegen aan de [adres 6] te Geffen, een kassalade en/of
een geldbedrag (326,00 euro) en/of sleutels en/of meerdere rookwaren,
toebehorende aan [bedrijf 4] Geffen, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich toegang tot [bedrijf 4] heeft/hebben verschaft en/of de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming (delict 17)
6.
hij op een of meer tijdstippen of omstreeks 28 januari 2013 te Wanroij,
gemeente Sint Anthonis en/of te Sint Anthonis tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of
zijn mededader(s), met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit
a. [tankstation 4] gelegen aan de[adres 7] te
Wanroij, gemeente Sint Anthonis, weg te nemen een of meer goederen en/of een
hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
dat tankstation heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of hoeveelheid geld in zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door met voormeld oogmerk de
buitenruit heeft/hebben vernield (delict 36) en/of
b. [tankstation 5] gelegen aan de[adres 8]te Sint Anthonis weg
te nemen een of meer goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot dat tankstation heeft/hebben verschaft en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) en/of hoeveelheid geld in zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te
weten door met voormeld oogmerk een ruit en/of kozijn van de toegangsdeur
heeft/hebben vernield (delict 37),
terwijl de uitvoering van dat/die misdrijf/misdrijven niet is voltooid
7.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te Lith, gemeente Oss, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit [bedrijf 5], gelegen aan de
[adres 9] te Lith, gemeente Oss, meerdere bakken met snoepgoed en/of
meerdere blikjes frisdrank en/of meerdere dozen met diepvriessnacks,
toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich toegang tot [bedrijf 5] heeft/hebben verschaft en/of de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of
inklimming (delict 39);
8.
hij op of omstreeks 04 februari 2013 te Oss tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 10] heeft
weggenomen (onder meer) een Ambilight TV en/of een laptop en/of een mobiele
telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming (delict 41);
9.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 februari 2013
tot en met 12 februari 2013 te Boxmeer en/of te Rijkevoort, gemeente Boxmeer
en/of te Geffen, gemeente Maasdonk, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen meerdere, althans een personenauto('s), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), te weten:
a. in of omstreeks de periode van 8 februari 2013 tot en met 9 februari 2013
te Boxmeer een Opel Astra (kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (delict 42) en/of
b. in of omstreeks de periode van 8 februari 2013 tot en met 9 februari 2013
te Rijkevoort, gemeente Boxmeer, een Volkswagen Golf GTI (kenteken [kenteken]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
(delict 43) en/of
c. in op omstreeks de periode van 11 februari 2013 tot en met 12 februari
2013 te Geffen, gemeente Maasdonk, een Volkswagen Polo (kenteken [kenteken]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
(delict 46)
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of, verbreking;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 09 februari 2013 tot en met 12 februari
2013 te Rijkevoort, gemeente Boxmeer en/of te Geffen, gemeente Maasdonk en/of
te Reek en/of te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, meerdere, althans een personenauto('s)
(VW Golf met kenteken [kenteken] en/of Opel Astra met kenteken [kenteken] en/of
Volkswagen Polo met kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van
het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), dan wel
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
10.
hij op of omstreeks 12 februari 2013 te Gassel, gemeente Grave, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening uit een snoepautomaat bij [tankstation 6]
gelegen aan [adres 11] weg te nemen een of meer goed(eren) en/of een
geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[bedrijf 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking, te weten door met voormeld oogmerk het
inwerpmechanisme en/of een plexiglasplaat heeft/hebben vernield, terwijl de
uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid (delict 44);
11.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 12 februari 2013 te Geffen,
gemeente Maasdonk en/of te Rijkevoort, gemeente Boxmeer en/of te Reek, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening
a. uit [bedrijf 7] gelegen aan de [adres 12] te Rijkevoort,
gemeente Boxmeer frisdrank (een vierpak cola), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15] en/of [bedrijf 7], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
(delict 45) en/of
b. uit [bedrijf 8], gelegen aan [adres 13] te Geffen een laptop
(merk Acer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[bedrijf 8] en/of [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (delict 47) en/of
c. uit een bestelbus (Opel Vivaro, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen
meerdere, althans een gereedschapskoffer(s) (zwartkleurige koffer met daarin
meetapparatuur en/of een koffer van het merk Beta) en/of een boormachine (merk
Bosch), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17]
en/of [slachtoffer 18], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft /
hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (delict 49)
12.
hij op of omstreeks 14 december 2012 te Berghem, gemeente Oss, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en/of rijbewijs
en/of meerdere pasjes en/of een geldkistje en/of identiteitsboekjes van honden
en/of een kentekenbewijs deel III (van auto met kenteken [kenteken]) en/of
meerdere, althans een sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 19], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 19]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s):
-de woning van die [slachtoffer 19] is/zijn binnengegaan met (een) bivakmuts(en) op
het hoofd, althans onherkenbaar en/of
-die [slachtoffer 19] met een koevoet in de/een hand(en) is/zijn genaderd en/of een
koevoet heeft/hebben voorgehouden/getoond en/of
-die [slachtoffer 19] vast heeft/hebben gepakt en/of vervolgens (met kracht) op de
grond geduwd heeft/hebben en/of
-tegen die [slachtoffer 19] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Kop dicht, kop dicht,
geld, geld.", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of
-tape over de mond en/of neusgaten van die [slachtoffer 19] heeft/hebben geplakt
en/of
-tegen die [slachtoffer 19] heeft/hebben geroepen/gezegd: "als je dit nog een keer
doet sla ik je met de koevoet voor je kop.", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking en/of
-die [slachtoffer 19] (met kracht) in/tegen de rug heeft/hebben geschopt en/of
-de polsen van die [slachtoffer 19] heeft/hebben vastgebonden met tie-wraps;
(delict 50)
13.
hij op of omstreeks 12 februari 2013 te Rijkevoort, gemeente Boxmeer,, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen,
a. een Tom-Tom (delict 2) en/of
b. een laptop (Fujitso Siemens Amilio) (delict 55)
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van de betreffende laptop wist(en), dan wel
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
14.
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2013 tot en met 11 februari
2013 te Rijkevoort, gemeente Boxmeer, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een schuur/garage gelegen tegenover de woning in de [adres 14]
2 heeft weggenomen meerdere, althans een, (stukken) gereedschap (een sleutel
en/of een set schoevendraaiers en/of een set Kraftwerk dopsleutels en/of twee
bako's) en/of en televisie (Philips lcd) en/of een kaart voor digitale
tv-ontvangst (KPN), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(delict 59);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 12 februari 2013 te Oss en/of te Rijkevoort, gemeente
Boxmeer en/of te Grave en/of te Cuijk, in elk geval in Nederland, tezamen en
in vereniging, althans alleen, een momentsleutel en/of een meerdere
schroevendraaiers (met een oranje handvat) heeft/hebben verworven, voorhanden
heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de
betreffende momentsleutel en/of schroevendraaiers wist(en), dan wel
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/845234-12 ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2012 tot en met 22 juli 2012 te Rijkevoort en/of Oss, in elk geval in Nederland, een of meer fiets(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
Ar 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/209250-12 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 april 2012 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Art 310 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De zaak met v.i. zaaknummer 99-000006-28 (parketnummer 01/889016-08) is aangebracht bij vordering van 27 mei 2013.
Deze vordering heeft betrekking op de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van 669 dagen van de gevangenisstraf van 5 jaren en 6 maanden, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 23 september 2008.
De veroordeelde is op 22 november 2011 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder (onder meer) de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaardingen voldoen aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de zaak met parketnummer 01/849739-12.
De raadsman heeft zich primair op de in de pleitnota genoemde gronden op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De politie heeft bij de verhoren van [medeverdachte 1] niet gehandeld conform de ‘Aanwijzing auditief en audiovisueel registeren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten’ (hierna: de Aanwijzing).
Verbalisanten wisten dat ze te maken hadden met een 12-jaarsfeit en dat het verhoor in dat geval auditief opgenomen moest worden. Voorts waren er duidelijke en afdoende signalen dat [medeverdachte 1] een kwetsbare verdachte was. Om die reden hadden de verhoren zelfs audiovisueel moeten worden opgenomen. Kennelijk is er een welbewuste keuze gemaakt niets auditief/audiovisueel te registreren. De politieverhoren bevatten aanwijzingen voor het zogenaamd ‘voeren’ van [medeverdachte 1]. Omdat de verhoren niet zijn opgenomen, is het niet mogelijk de politieverhoren te toetsen. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op dat tot niet-ontvankelijkheid dient te leiden. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat dit vormverzuim tot bewijsuitsluiting van de bij de politie afgelegde verklaringen van [medeverdachte 1] dient te leiden.
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van het verweer van de verdediging.
De officier van justitie acht het openbaar ministerie ontvankelijk in haar vervolging.
De verbalisanten hebben bij de rechter-commissaris verklaard dat zij op grond van de contacten met [medeverdachte 1] geen aanwijzingen zagen dat sprake zou zijn van een persoon met een verstandelijke beperking. Voorts vloeit uit de Aanwijzing, gelet op de ten laste gelegde feiten, geen verplichting voort tot het opnemen van de verhoren.
Uit de weergave van de processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] noch uit hetgeen de politieambtenaren bij de rechter-commissaris hebben verklaard over de gang van zaken tijdens deze verhoren blijkt op geen enkele wijze dat zij deze getuige hebben gestuurd of woorden in de mond hebben gelegd.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging.
Uit de Aanwijzing volgt onder meer dat een auditieve registratie van alle verhoren van verdachten en geplande verhoren van getuigen en aangevers verplicht is bij misdrijven die strafbaar zijn gesteld in het Wetboek van (Militair) Strafrecht, als:
  • er een overleden slachtoffer is;
  • de strafbedreiging 12 jaar of meer bedraagt;
  • de strafbedreiging minder dan 12 jaar bedraagt en er sprake is van evident zwaar lichamelijk letsel;
  • het gaat om een zedendelict met een strafbedreiging van 8 jaar of meer of om seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie.
Audiovisuele registratie is verplicht bij alle verhoren van de verdachten en geplande verhoren van getuigen en aangevers wanneer:
  • de verhoorder tijdens de uitvoering van het verhoor wordt ondersteund door een gedragsdeskundige of
  • de persoon die wordt verhoord kwetsbaar is én er sprake is van één van de hiervoor vermelde misdrijven waarbij auditieve registratie verplicht is.
Voorts is audiovisuele registratie verplicht wanneer een getuige wordt gehoord door een gedragsdeskundige.
Kwetsbaar zijn minderjarigen onder de 16 jaar en personen met een (kennelijke) verstandelijke beperking of cognitieve functiestoornis.
Voor de beantwoording van de vraag of auditieve en/of audiovisuele registratie van de verhoren van de meerderjarige [medeverdachte 1] in deze zaak verplicht was, is met name van belang of in deze zaak sprake was van een verdenking van een misdrijf met een strafbedreiging van 12 jaar of meer, en of [medeverdachte 1] als een kwetsbaar persoon kon worden gekwalificeerd.
Is er sprake van een 12-jaars feit?
Uit het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [medeverdachte 1] werd verdacht van diefstallen en inbraken in vereniging gepleegd. Dit zijn geen misdrijven met een strafbedreiging van 12 jaar of meer. Hij is in eerste instantie in dat kader vanaf 17 februari 2013 gehoord door de politie.
Ten aanzien van de verhoren betreffende deze verdenkingen is een auditieve registratie dan ook niet verplicht.
De rechtbank constateert dat [medeverdachte 1] voor het eerst op 17 februari 2013 te 11.53 uur als verdachte van voornoemde inbraken en diefstallen is gehoord. Tijdens dit verhoor heeft hij spontaan verklaard over een woningoverval in Berghem die zou zijn gepleegd door zijn vader en [medeverdachte 2]. Op dat moment was een auditieve registratie nog niet verplicht, omdat verdachte spontaan over deze woningoverval is gaan verklaren en er derhalve geen sprake was van een gepland verhoor over deze woningoverval.
Op het misdrijf van artikel 312, lid 1 en lid 2, onder 2º, van het Wetboek van Strafrecht is een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren gesteld. Op 19 februari 2013 te 13.25 uur is [medeverdachte 1] gehoord als getuige in verband met deze overval op een vrouw in Berghem. De rechtbank is van oordeel dat op dat moment wel sprake was van een gepland verhoor van een getuige in verband met een misdrijf waarop 12 jaar gevangenisstraf is gesteld, zodat tijdens dat verhoor auditieve registratie verplicht was. Deze auditieve registratie heeft echter niet plaatsgevonden.
Is er sprake van een kwetsbaar persoon?
Uit de toelichting op de Aanwijzing blijkt dat het aan de oordeelsvorming van de opsporingsambtenaar is om in te schatten of sprake is van een persoon met verstandelijke beperkingen.
De verhorende politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn door de rechter-commissaris over de wijze van verhoor van [medeverdachte 1] gehoord. Kort gezegd hebben de verbalisanten verklaard dat zij tijdens de verhoren hebben geconstateerd dat [medeverdachte 1] niet bijster slim overkwam, maar naar hun oordeel was er geen sprake van een verstandelijke beperking. [medeverdachte 1] maakte een normale indruk op de verbalisanten. De rechtbank is van oordeel dat de verhorende verbalisanten in redelijkheid tot de conclusie hebben kunnen komen dat er geen aanleiding was om [medeverdachte 1] aan te merken als een ‘kwetsbaar persoon’ in de zin van de Aanwijzing. De rechtbank betrekt daarbij haar eigen waarnemingen ter terechtzitting betreffende de persoon van [medeverdachte 1] en de omstandigheid dat [medeverdachte 1] bij de politie consistent en gedetailleerd heeft verklaard. Om die reden was het niet nodig het verhoor van 19 februari 2013 te 13.25 uur met betrekking tot de woningoverval in vereniging gepleegd audiovisueel te registreren.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
De rechtbank stelt vast dat door het niet auditief vastleggen van het geplande getuigenverhoor van 19 februari 2013 te 13.25 uur sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of dit vormverzuim rechtsgevolgen moet hebben, en zo ja, of dit moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging.
De auditieve en audiovisuele registratie zijn in de eerste plaats hulpmiddelen ten behoeve van de toetsbaarheid van de verhoren in een latere fase van het strafproces. De verhorende verbalisanten zijn uitvoerig bij de rechter-commissaris gehoord over de wijze van verhoor van [medeverdachte 1], waarbij de raadsman vragen heeft kunnen stellen. Uit de verslaglegging van de verhoren en uit de verklaringen van de politieambtenaren bij de rechter-commissaris blijkt op geen enkele manier van het sturen of beïnvloeden van [medeverdachte 1] tijdens het verhoor. Alle verhoren, dus ook het verhoor van 19 februari 2013 te 13.25 uur, zijn vastgelegd door middel van het opnemen van de vragen van de verbalisanten en de antwoorden die daarop zijn gegeven door de verdachte/getuige. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt elke aanwijzing dat de beslissing om het geplande verhoor van de getuige niet auditief op te nemen doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is genomen. Door het horen van de verbalisanten en de wijze van vastlegging van het verhoor is het voor de verdediging en de rechtbank grotendeels mogelijk de wijze van verhoor en de betreffende verklaring te controleren en te toetsen. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het vormverzuim niet zodanig ernstig, dat daardoor aan het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Over het subsidiair gevoerde verweer tot bewijsuitsluiting zal de rechtbank zich onder het kopje ‘nadere bewijsoverwegingen en de bewijsbeoordeling’ uitlaten.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijs
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten in de zaken met de parketnummers 01/209250-12, 01/845234-12 en 01/849739-12, met uitzondering van feit 4a (delict 14) en feit 9a (delict 42), wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging .
Op de hiervoor bij ‘de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie’ genoemde gronden heeft de raadsman bewijsuitsluiting van de bij de politie afgelegde verklaringen van [medeverdachte 1] bepleit. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat voornoemde verklaringen onbetrouwbaar zijn.
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten, vermeld op de drie dagvaardingen, met uitzondering van feit 4c (delict19, heling), feit 9b (delict 43, heling), feit 9c (delict 46), feit 10 (delict 44), feit 11b (delict 47) en feit 11c (delict 49) onder parketnummer 01/849739-12. Ten aanzien van deze feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
In de zaak met parketnummer 01/845234-12 heeft de raadsman aangevoerd dat het bewijs vanwege de onrechtmatige aanhouding van verdachte op 22 juli 2012 dient te worden uitgesloten. Verdachte is staande gehouden op grond van artikel 52 van het Wetboek van Strafvordering en men heeft hem meteen gevraagd of men onder het zeil van de aanhanger mocht kijken, terwijl er geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond. Achteraf is geprobeerd een vormfout door een aanvullend proces-verbaal te herstellen, aldus de raadsman.
Het oordeel van de rechtbank.
Nadere bewijsoverwegingen en de bewijsbeoordeling.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/849739-12
De bij de politie afgelegde verklaringen van [medeverdachte 1]
Het verweer tot bewijsuitsluiting van de belastende verklaringen van [medeverdachte 1].
Hiervoor is bij ‘de ontvankelijkheid van de officier van justitie’ het verweer van de raadsman opgenomen dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van 359a van het Wetboek van Strafvordering doordat bij de verhoren van [medeverdachte 1] niet is gehandeld conform de Aanwijzing. De rechtbank heeft hiervoor ten aanzien van de verklaringen van [medeverdachte 1] met betrekking tot de ten laste gelegde inbraken reeds geoordeeld dat er geen sprake was van een vormverzuim.
De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat door het niet auditief vastleggen van het geplande getuigenverhoor van 19 februari 2013 te 13.25 uur met betrekking tot de woningoverval in vereniging gepleegd sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Naar het oordeel van de rechtbank levert het niet naleven van de Aanwijzing niet een zodanig ernstig vormverzuim op, dat dit moet leiden tot de bewijsuitsluiting van de verklaring van [medeverdachte 1] over de overval op de woning.
Door het ontbreken van audio-opnamen van het betreffende verhoor is de verklaring weliswaar minder toetsbaar en verifieerbaar, doch de rechtbank acht dit gebrek voldoende gecompenseerd door het horen van de verbalisanten door de rechter-commissaris over de wijze waarop het verhoor heeft plaatsgevonden en de wijze van vastlegging van het verhoor, te weten door middel van vraag en antwoord, zoals hiervoor bij de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie reeds is besproken. De rechtbank zal daarom volstaan met de constatering van het vormverzuim.
De betrouwbaarheid van de bij de politie afgelegde verklaringen van [medeverdachte 1].
De rechtbank constateert dat medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie meerdere keren is gehoord en tijdens deze verhoren belastende verklaringen ten aanzien van verdachte ( zijn vader [verdachte], [medeverdachte 2] en zichzelf heeft afgelegd. Bij de rechter-commissaris is hij teruggekomen op zijn verklaringen. Ter terechtzitting, waar hij is gehoord als getuige, heeft hij zich beroepen op zijn verschoningsrecht.
De rechtbank acht de bij de politie afgelegde, belastende verklaringen van [medeverdachte 1] betrouwbaar. De verklaringen van [medeverdachte 1] zijn ten aanzien van het merendeel van de feiten consistent. Hij belast bovendien niet alleen anderen, maar ook zichzelf. Niet valt in te zien waarom [medeverdachte 1] zichzelf valselijk zou belasten. Zoals hierna bij de bespreking van de delicten nog zal worden aangegeven, vinden zijn belastende verklaringen ook steun in de overige bewijsmiddelen. Over een aantal feiten heeft [medeverdachte 1] heel specifiek en gedetailleerd verklaard. Niet aannemelijk is geworden dat [medeverdachte 1] alle gedetailleerde informatie, zoals hij deze bij zijn verhoren bij de politie heeft gegeven, via het internet zou hebben vergaard. De door hem gegeven informatie is op onderdelen zo gedetailleerd en specifiek, dat hier naar het oordeel van de rechtbank alleen maar sprake kan zijn van daderinformatie.
De rechtbank ziet in de verklaringen ook niet terug dat [medeverdachte 1] door de politie tijdens de verhoren is gestuurd, of dat hem woorden in de mond zouden zijn gelegd. Hij begint veelal spontaan te verklaren. Soms wordt een enkele aanwijzing gegeven, maar de rechtbank acht deze aanwijzingen in het licht van het verloop van het verhoor niet ongeoorloofd. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen de de verhorende verbalisanten bij de rechter-commissaris hierover hebben verklaard.
Het verweer van de verdediging dat de verklaringen van [medeverdachte 1] zijn afgelegd onder invloed van eerder ingenomen medicijnen, waardoor hij een terugslag zou hebben gehad, treft naar het oordeel van de rechtbank geen doel. Uit de verklaringen van de bij de rechter-commissaris gehoorde verbalisanten, die belast waren met het verhoor van [medeverdachte 1], blijkt niet dat [medeverdachte 1] tijdens de verhoren niet adequaat reageerde. Zo heeft verbalisant [verbalisant 1] verklaard dat als hij tijdens een verhoor constateert dat een verdachte suf of verward is, hij het verhoor stopt en dit zou vermelden in het proces-verbaal. [medeverdachte 1] heeft op hem een normale indruk gemaakt. Verbalisant [verbalisant 2] heeft aangegeven dat [medeverdachte 1] tijdens de verhoren niet heeft aangegeven dat hij suf was of medicatie had gebruikt. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisanten.
De rechtbank acht de door [medeverdachte 1] bij de politie afgelegde verklaringen, gelet op het hiervoor overwogene, betrouwbaar en zal deze verklaringen voor het bewijs gebruiken.
Feit 1a (delict 7)
De rechtbank constateert dat de belastende verklaring van [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) overeenkomt met de aangifte dat het bij een poging is gebleven, dat er op een ruit is geslagen, maar dat de ruit niet kapot is gegaan. Ook de bevindingen met betrekking tot de camerabeelden bevestigen de verklaring van [medeverdachte 1] dat er bij de diefstal drie personen waren betrokken, waarvan één persoon op de uitkijk heeft gestaan en dat door de daders gebruik is gemaakt van een grote, donkerkleurige personenauto.
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 23], de belastende verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie en de bevindingen met betrekking tot de camerabeelden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze poging tot diefstal met braak tezamen en in vereniging met anderen bij[tankstation 1] te Langenboom heeft gepleegd in de nacht van 2 op 3 december 2012.
Feit 1b (delict 9)
De verklaring van [medeverdachte 1] dat bij deze poging tot diefstal met braak drie personen zijn betrokken, waarvan één persoon naar binnen is gegaan, ter plaatse een ruit is ingeslagen, tralies zijn doorgeknipt en er niets is weggenomen, wordt bevestigd door de aangifte en de bevindingen met betrekking tot de camerabeelden ter plaatse. De rechtbank acht dan ook op grond van de aangifte van[slachtoffer 24], de belastende verklaring van [medeverdachte 1] en de bevindingen met betrekking tot de camerabeelden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met braak bij tankstation [tankstation 2] te Megen in de nacht van 2 op 3 december 2012.
Feit 2a (delict 8)
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 25], het aantreffen van twee schoensporen op de loopband bij de kassa van de supermarkt, waarvan uit onderzoek is gebleken dat deze waarschijnlijk zijn veroorzaakt met de linkerschoen van [medeverdachte 2], de bevindingen met betrekking tot de camerabeelden, twee getuigenverklaringen van buurtbewoners die drie personen zien en de belastende verklaring van [medeverdachte 1] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal met braak in vereniging bij de[bedrijf 1] te St. Hubert in de nacht van 2 december 2012 op 3 december 2012 heeft gepleegd, waarbij een kassalade en een bedrag van € 754,20 werd weggenomen.
De verklaring van [medeverdachte 1] komt overeen met de overige bewijsmiddelen dat sprake is van een ramkraak, een kassa is weggenomen en er sprake is van drie daders.
Feit 2b (delict 10)
De belastende verklaring van [medeverdachte 1] wordt bevestigd door de aangifte van [slachtoffer 8] dat er rookwaren bij het tankstation zijn weggenomen en dat een ruit was vernield. Ook de omstandigheid dat [medeverdachte 1] naar aanleiding van de inbraak op dit zelfde tankstation in de nacht van 11 december 2012 heeft verklaard dat ze twee keer bij dit tankstation hebben ingebroken en er daar ook werkelijk meerdere keren is ingebroken, draagt bij aan het bewijs.
Op grond van de aangifte en de belastende verklaringen van [medeverdachte 1] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met anderen in de nacht van 2 december 2012 op 3 december 2012 heeft ingebroken bij [tankstation 3] te Lithoijen en daar meerdere rookwaren heeft weggenomen.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van de onder feit 1 en feit 2 opgenomen delicten wordt nog het volgende opgemerkt.
Deze feiten zijn gepleegd in de nacht van 2 op 3 december 2012. [medeverdachte 1] heeft uit zichzelf verklaard over de inbraken die hij met zijn medeverdachten in die nacht heeft gepleegd. Behalve de hierboven genoemde details over de inbraken komt ook de tijdlijn van de verschillende inbraken overeen met de verklaring van [medeverdachte 1] over de rijroute en de volgorde waarin de inbraken plaatsvonden.
Feit 3 (delict 11)
De belastende verklaring van [medeverdachte 1] dat hij samen met zijn vader en [medeverdachte 2] een ramkraak heeft gepleegd bij een tenniswinkel, vindt steun in de overige bewijsmiddelen.
Zo heeft hij verklaard dat er schoenen, kleding en een geldlade zijn weggenomen en met de auto tegen de magazijndeur is gereden. Dit wordt bevestigd door de aangifte. Tevens zijn in de woning van verdachte goederen aangetroffen, afkomstig van de betreffende tennisshop.
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 1], de inbeslagname van een aantal uit de tennisshop gestolen goederen in de woning van verdachte, het tapgesprek van verdachte waarin hij op 17 januari 2013 Adidas schoenen te koop aanbiedt en de belastende verklaring van [medeverdachte 1] acht de rechtbank bewezen dat verdachte met anderen op 4 december 2012 te Berghem heeft ingebroken in de [bedrijf 2] en daar meerdere kledingstukken, schoenen en een kassalade heeft weggenomen.
Feit 4a (delict 14)
De personenauto, Saab 9000 CS met kenteken [kenteken], is weggenomen tussen 9 december 2012 te 23.00 uur en 10 december 2012 te 05.15 uur vanaf de Hertewissel te Oss.
Op 11 december 2012 omstreeks 05.07 uur werd genoemde auto met draaiende motor tegen een lantaarnpaal aangetroffen op de Waterstraat te Schaijk.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in de nacht van 11 op 12 december 2012 op pad was met zijn vader en [medeverdachte 2]. Daarbij is een Saab gestolen in Oss, in een wijk genaamd het Woud. Deze auto is vervolgens tussen Reek en Schaijk achtergelaten, omdat er iets aan de auto kapot was. Hij heeft nog uitgetekend (pag. 997) waar de auto is achtergelaten.
De verklaring van [medeverdachte 1] wordt bevestigd door het aantreffen van de auto in Schaijk.
Daarnaast blijkt uit Googlemaps dat de Hertewissel te Oss ook daadwerkelijk in de wijk het Woud is gelegen.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met [medeverdachte 2] voornoemde auto heeft gestolen.
Feit 4b (delict 15)
Dit feit dient te worden gelezen in combinatie met delict 16, de inbraak bij een tankstation te Lithoijen in de nacht van 11 december 2012 omstreeks 02.30 uur. De rechtbank acht bewezen dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aldaar die nacht een ramkraak hebben gepleegd, waarbij de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] door hen is gebruikt en op de plaats van het delict is achtergelaten.
Voornoemde rode Golf is tussen 10 december 2012 19.00 uur en 11 december 2012 te 02.45 uur gestolen te Oss.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat Golf 2, de auto die is achtergelaten bij het tankstation, eerder was weggehaald in de buurt van de woonwagen van [medeverdachte 2].
Gelet op het korte tijdsbestek tussen de diefstal en het gebruik van de auto door verdachte en zijn mededaders acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] voornoemde diefstal met braak heeft gepleegd.
Feit 4c (delict 19)
De Saab 9000 met kenteken [kenteken] werd tussen 18 december 2012 23.00 uur en 19 december 2012 te 03.00 uur gestolen te Oss. In de kofferbak van deze auto lag onder meer een kinderwagen. Op 19 december 2012 om 19.12 uur zag het observatieteam dat verdachte in voornoemde auto stapte en hiermee vertrok. De gestolen kinderwagen is op 12 februari 2013 op de zolder van de woning van verdachte aangetroffen. Gelet op de korte tijd tussen de diefstal van de auto en het gebruik van deze auto door verdachte en het aantreffen van de kinderwagen in de woning van verdachte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voornoemde auto met de daarin aanwezige goederen heeft gestolen.
Feit 4d (delict 35)
Tussen 27 januari 2013 15.00 uur en 28 januari 2013 te 05.00 uur werd op het [adres 15] te Oss een Volvo 850 met kenteken[kenteken] weggenomen. Op 28 januari 2013 omstreeks 07.44 uur werd voornoemde Volvo aangetroffen op de oprit van een woning aan de[adres 16] te Velp (NB). In het voertuig werd op de bestuurdersstoel een zaklampje aangetroffen. De achterzijde van het zaklampje (speeksel) is bemonsterd. Uit NFI-onderzoek is gebleken dat dit spoor matcht met het DNA-profiel van verdachte. De matchkans is kleiner dan één op één miljard.
In de nacht van 27 op 28 januari 2013 werd door de politie een aantal malen de ontvreemde Volvo[kenteken] gesignaleerd in de regio Oss, Grave en Mill. Telkens werd getracht het voertuig tot stilstand te brengen, maar telkens kon men ontsnappen en verdween men met hoge snelheid. Voornoemde auto is die nacht vermoedelijk ook betrokken geweest bij diverse inbraken.
Uit tapgesprekken van de nacht van 27 op 28 januari 2013 is gebleken dat verdachte met zijn echtgenote belde om hem op te halen op het kampje in Grave.
De auto met het kenteken [kenteken], in gebruik bij verdachte en zijn echtgenote, was bebakend. Na het telefoontje verplaatste het baken zich op 27 januari 2013 na 05.38 uur. Het baken liet zien dat het voertuig met kenteken [kenteken] stopte op de Smient te Grave. Vervolgens bleek uit de bakengegevens dat dit voertuig terugging naar Rijkevoort via de Pastoriestraat, waar de gestolen Volvo was achtergelaten. De auto stond in de Pastoriestraat even stil en reed vervolgens door naar het woonadres van verdachte.
Gelet op de korte tijd tussen die diefstal van de auto en het aantreffen van het DNA dat matcht met het DNA-profiel van verdachte in voornoemde auto, de taps en de gereden route van de bebakende auto van verdachte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voornoemde Volvo heeft gestolen.
Getuige [medeverdachte 3], de echtgenote van verdachte, heeft ter terechtzitting als getuige verklaard dat die nacht in de Pastoriestraat is gestopt omdat verdachte even naar een daar geparkeerde auto wilde kijken uit interesse voor auto’s. De rechtbank acht deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig, mede gezien de overige bewijsmiddelen in dit dossier.
Feit 4e (delict 51)
Tussen 10 december 2012 21.00 uur en 11 december 2012 te 06.00 uur is de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken] gestolen te Reek. Deze auto is op 14 december 2012 omstreeks 17.47 uur gestript aangetroffen. Op de auto zaten kentekenplaten met een vals kenteken, te weten [kenteken]. In de auto is een bril aangetroffen, die - gelet op de resultaten van het DNA-onderzoek - kan worden gelinkt aan verdachte. De achterlichtunits van deze auto zijn aangetroffen in de schuur van de vader van [medeverdachte 2], welke schuur in gebruik was bij [medeverdachte 2].
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat de zwarte Golf is weggenomen in Reek door zijn vader en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] stond daarbij op de uitkijk. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte deze auto heeft gestolen samen met zijn mededaders.
Feit 4f (delict 60)
Op de hiervoor onder delict 50 (en 51) genoemde Volkswagen Golf zaten de kentekenplaten[kenteken]. Deze kentekenplaten zijn in de periode van 11 december 2012 tot 12 december 2012 gestolen en op de door verdachte gebruikte Volkswagen Golf aangetroffen.
De rechtbank acht onvoldoende wettig bewijs voorhanden om de diefstal van de kentekenplaten door verdachte en zijn mededader bewezen te achten.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte met zijn mededader tijdens het verwerven of het voorhanden krijgen van deze kentekenplaten wist dat deze van misdrijf afkomstig waren.
Feit 5a (delict 16)
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met zijn vader en [medeverdachte 2] heeft ingebroken bij een tankstation te Lithoijen in de nacht van 11 op 12 december 2012. In dit tankstation hadden zij eerder ingebroken. De poort van het tankstation is eruit gereden en zijn vader heeft een ruit ingeslagen. De bij de inbraak gebruikte Golf is daar achtergelaten. Deze verklaring vindt steun in de aangifte van [slachtoffer 8] dat de toegangspoort zwaar beschadigd was, voor de poort een rode Golf met het kenteken [kenteken] stond en de toegangsdeur van de shop was beschadigd en er eerder daar nog was ingebroken.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 11 december 2012 met anderen heeft ingebroken in [tankstation 3] te Lithoijen.
Feit 5b (delict 17)
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in Geffen is geweest met zijn vader en [medeverdachte 2] en dat er is ingebroken bij een tankstation met een woonhuis daarbij. Daar hebben ze sigaretten en een kassalade meegenomen. Eerst is geprobeerd om de ruit van de toegangsdeur in te slaan. Dat lukte niet, waarop de ruit van de zijkant van de shop is ingeslagen. [medeverdachte 1] heeft op de uitkijk gestaan. Deze verklaring vindt steun in de aangifte dat de dader(s) hebben geprobeerd bij de ingang binnen te komen en dat aan de zijkant van de shop de ruit eruit lag. Voorts zijn er onder meer een geldlade en sigaretten weggenomen. Een getuige van de inbraak heeft drie daders gezien, waarvan er één op de uitkijk stond.
Gelet op deze verklaringen acht de rechtbank bewezen dat verdachte met anderen op 11 december 2012 te Geffen bij [bedrijf 4] heeft ingebroken en daar de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft weggenomen.
Feit 6a (delict 36)
Op 28 januari 2013 tussen 02.30 uur en 03.00 uur vindt er een poging tot diefstal met braak plaats bij [tankstation 4]. De buitenruit van de balie was kapot. Op de camerabeelden is te zien dat de twee daders een Volvo 850 met kenteken[kenteken] gebruiken. Deze auto is tussen 27 januari 2013 te 15.00 uur en 28 januari 2013 te 05.00 uur gestolen te Oss. Onder feit 4d (delict 35) is bewezen verklaard dat verdachte de auto heeft gestolen.
Gelet op het tijdstip van de diefstal van de auto en de poging tot inbraak acht de rechtbank de onderhavige poging tot inbraak bewezen.
Feit 6b (delict 37)
Op 28 januari 2013 om 04.34 uur vindt er een poging tot diefstal met braak plaats bij een tankstation te St. Anthonis. Bij deze poging tot inbraak was wederom een auto met kenteken[kenteken] betrokken.
De rechtbank acht op grond van de onder feit 4d (delict 35) opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de auto met het kenteken[kenteken] heeft gestolen.
Gelet op de korte tijdsperiode tussen het stelen van de auto en de pogingen tot diefstal met deze auto en de modus operandi van verdachte, namelijk het stelen van een snelle auto om daar vervolgens inbraken mee te plegen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte met een ander de onderhavige poging tot diefstal met braak heeft gepleegd.
Feit 7 (delict 39)
De rechtbank acht onvoldoende wettig bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak in[naam snackbar] te Lith. De in het dossier genoemde Volvo, die is achtervolgd door de politie, is naar het oordeel van de rechtbank niet te linken aan die bewuste inbraak. Voorts acht de rechtbank niet bewezen dat de in de woning van verdachte aangetroffen snacks ook daadwerkelijk afkomstig zijn van de inbraak in genoemde snackbar. De rechtbank zal verdachte dan ook ten aanzien van dit feit vrijspreken.
Feit 8 (delict 41)
De rechtbank acht onvoldoende wettig bewijs aanwezig voor betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak te Oss op 4 februari 2013. De rechtbank zal verdachte van feit 8 vrijspreken.
Feit 9a (delict 42)
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal of heling van de onder 9a genoemde auto en zal verdachte van dit feit vrijspreken.
Feit 9b (delict 43)
De rechtbank acht onvoldoende wettig bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen van de diefstal van een Volkswagen Golf GTI met kenteken [kenteken] in de periode van 8 februari tot en met 10 februari 2013. De bakengegevens, waaruit blijkt dat met de auto in gebruik bij verdachte de nacht van de diefstal wordt stilgestaan in de omgeving van het Staakijzer (de plaats van de diefstal) te Rijkevoort, acht de rechtbank onvoldoende voor bewezenverklaring van de diefstal, temeer omdat verdachte in [gemeente 1] woonachtig is.
De rechtbank acht de ten laste gelegde heling van voornoemde auto wettig en overtuigend bewezen. Op 12 februari 2013 wordt verdachte aangehouden. Hij bestuurde op dat moment genoemde VW Golf met het kenteken [kenteken].
De VW Golf was eerder voorzien van een geografisch baken en van DNA-flockvezel.
In de bemonsteringen van de kleding van verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 2] zijn vezelsporen aangetroffen die overeen komen met de aangebrachte flockvezels.
Op 11 en 12 februari 2013 wordt door het observatieteam gezien dat verdachte en [medeverdachte 2] in de Golf GTI met het kenteken [kenteken] zitten.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met een ander de auto heeft geheeld, terwijl hij bij het verwerven en voorhanden krijgen wist dat deze auto van diefstal afkomstig was.
Feit 9c (delict 46)
De VW Polo met het kenteken [kenteken], is tussen 11 februari 2013 18.00 uur en 12 februari 2013 te 08.00 uur gestolen te Geffen. Op 12 februari 2013 omstreeks 04.30 uur wordt de auto aangetroffen te Geffen en later blijkt dat deze is gebruikt bij een ramkraak. Op de bestuurdersstoel en de bijrijdersstoel van genoemde VW Polo worden vezelsporen aangetroffen in de bemonsteringen die overeenkomen met de flockvezels die in de bij verdachte in gebruik zijnde auto met het kenteken [kenteken] zijn aangebracht. Uit bakengegevens blijkt dat de auto met kenteken [kenteken] omstreeks 03.04 uur stilstaat nabij garagebedrijf [bedrijf 9] te Geffen waar de ramkraak heeft plaatsgevonden.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] voornoemde ramkraak hebben gepleegd. Gelet op de korte tijd tussen de diefstal van de auto en het aantreffen van deze auto bij de ramkraak acht de rechtbank bewezen dat verdachte en zijn mededader de Volkswagen Polo hebben gestolen.
Feit 10 (delict 44)
Op 11 en 12 februari 2013 worden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], terwijl ze gebruik maken van de auto met kenteken [kenteken], stelselmatig geobserveerd. Op grond van de aangifte van [slachtoffer 26], de observaties van het observatieteam en de bakengegevens acht de rechtbank bewezen dat verdachte met de medeverdachte [medeverdachte 2] op 12 februari 2013 te Gassel hebben gepoogd in te breken in een snoepautomaat van[tankstation 6].
Feit 11a (delict 45)
Tussen 11 februari 2013 18.00 uur en 12 februari 2013 07.30 uur is er ingebroken in [bedrijf 7] te Rijkevoort en frisdrank weggenomen. Door het observatieteam is gezien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] op 11 en 12 februari 2013 gebruik maakten van het bebakende voertuig [kenteken]. Uit de bakengegevens blijkt dat er op 12 februari 2013 van 01.38 uur tot 01.41 uur wordt stilgestaan bij voornoemde supermarkt op de [adres 12] te Rijkevoort.
Gelet op deze omstandigheden en gelet op de modus operandi van verdachte en zijn mededader(s) acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] voornoemde inbraak hebben gepleegd.
Feit 11b (delict 47; zie ook delict 46)
Gezien de aangifte van diefstal met braak van [slachtoffer 16], de bakengegevens met betrekking tot de bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] in gebruik zijnde auto [kenteken] die korte tijd voor de ramkraak stilstaat nabij de plaats van het delict, het aantreffen van de Volkswagen Polo [kenteken] waarmee de ramkraak is gepleegd en de resultaten van het flockvezelonderzoek, waarbij deze Volkswagen Polo kan worden gelinkt aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]
,acht de rechtbank bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] de diefstal met braak bij [bedrijf 8] te Geffen op 12 februari 2013 hebben gepleegd.
Feit 11c (delict 49)
Op 12 februari 2013 wordt er uit een bedrijfswagen aan de [adres 17] te Reek gereedschap, waaronder een koffer Beta, gestolen. Een getuige ziet omstreeks 06.00 uur twee personen zware materialen uit voornoemde auto in een Volkswagen Golf gooien. Ze waren drie tot vier minuten bezig.
Uit bakengegevens blijkt dat het bebakende voertuig [kenteken] op 12 februari 2013 tussen 06.00 uur en 06.03 uur stilstaat op de [straat] te Reek. Om 06.07 uur constateert het observatieteam dat een ruit van voornoemde bedrijfswagen is ingeslagen. Op 12 februari omstreeks 06.36 uur rijdt het bebakende voertuig naar de [adres 19] te Oss, alwaar zware metalen voorwerpen uit de auto in de schuur achter de woonwagen worden gelegd.
Het observatieteam heeft op 11 en 12 februari 2013 meerdere malen gezien dat verdachte en medeverdachte gebruik maakten van het voertuig met kenteken [kenteken].
Op 12 februari 2013 wordt in de schuur gelegen achter de woonwagen van [medeverdachte 2] een gereedschapskist met het opschrift merk Beta aangetroffen.
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] zich hebben schuldig gemaakt aan de diefstal met braak uit een bestelbus op 12 februari 2013, waarbij de in de tenlastelegging genoemde goederen zijn weggenomen.
Feit 12 (delict 50)
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte samen met [medeverdachte 2] op 14 december 2012 de overval op de woning aan de [adres 18] te [gemeente 2] heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op 14 december 2012 tussen 10.15 en 10.30 uur werd aangeefster [slachtoffer 19] in haar woning aan de [adres 18] te [gemeente 2] overvallen door twee mannen met bivakmutsen. Op enig moment heeft zij aan de daders kunnen ontkomen en heeft zij op haar vlucht met een stoeptegel de linker achterruit van de auto van de daders ingeslagen. De daders renden kort daarna vanuit de woning naar deze auto, stapten in en zijn hard weggereden. Aangeefster beschrijft deze auto als een zwarte personenauto, waarschijnlijk een ouder model Volkswagen Golf of Polo, waarvan de achter- en achterzijramen donker getint waren.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op de [adres 18] een vrouw hoorde schreeuwen en dat hij zag dat ze met iets tegen de daar geparkeerde auto sloeg. De vrouw zei dat ze werd overvallen en dat de mannen nog in haar woning waren. Hij zag twee mannen rennend de woning van de vrouw uit komen. Eén van de twee mannen had een typische loop, hij zette zijn voeten neer als Charlie Chaplin. De mannen stapten in de auto en reden vol gas weg.
Die dag tussen omstreeks 10.32 en 11.00 uur zag verbalisant[verbalisant 3] op de [adres 18] te Berghem een zwarte Volkswagen Golf met hoge snelheid rijden. Zij zag dat de ruit aan de linker achterzijde van deze auto kapot was. Zij dacht dat het kenteken van de auto [kenteken] was.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 14 december 2012 omstreeks 10.05 uur op de Tussenrijtstraat richting te Berghem een donkergekleurde Volkswagen Golf type III met hele hoge snelheid zag rijden. In deze auto zaten twee personen. De bestuurder was een blanke man met een groot rond, bol gezicht en hij droeg iets donkers op zijn hoofd. Deze auto had volgens de getuige getinte achterruiten en Xenonverlichting aan de voorzijde. Omstreeks 10.40 uur zag deze getuige dezelfde auto weer met zeer hoge snelheid rijden in de richting van de Megensebaan. Wat hem opviel, was dat de ruit links achter kapot was. Er zaten weer twee personen in de auto.
Op 14 december 2012 omstreeks 17.47 uur werd een Volkswagen Golf voorzien van het kenteken[kenteken] door de politie aangetroffen op de Polderdijk te Lithoijen. De ruit achter de bestuurderszijde was kapot.
Uit onderzoek van de aangetroffen Volkswagen Golf bleek dat als origineel kenteken voor dit voertuig was afgegeven [kenteken] en dat er verschillende onderdelen ontbraken, waaronder beide koplampen en achterlichten. In de auto lag een baksteen. Verder werd in de auto een brillenkoker met daarin een zonnebril aangetroffen. Deze zonnebril is bemonsterd op DNA-sporen en uit het rapport van het NFI d.d. 22 november 2013 is gebleken dat een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen is aangetroffen, waaronder het DNA-profiel van verdachte.
Voornoemde Golf was tussen 10 december 2012 te 21.00 uur en 11 december 2012 te 06.00 uur gestolen vanaf de Brouwershof te Reek. Volgens aangever [slachtoffer 6] had de auto LED-verlichting aan de achterzijde en Xenonverlichting aan de voorzijde, waren de zijruiten en achterruit beplakt met donkere folie en waren op het klepje van de tankdop twee dobbelstenen gespoten.
Onder feit 4e van de tenlastelegging 01/849753-12 is bewezenverklaard dat verdachte met zijn medeverdachten de betreffende Volkswagen heeft gestolen.
Op 20 februari 2013 werden op het woonwagenkamp waar medeverdachte [medeverdachte 2] woont, in een schuur behorende bij het pand [adres 19] te [gemeente 3], welke woning toebehoort aan de vader van [medeverdachte 2], twee achterlichtunits in beslag genomen. Aangever [slachtoffer 27] en de vorige eigenaar van de Volkswagen Golf, herkenden de twee achterlichtunits als behorende bij de weggenomen auto.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat zijn vader en zijn vrouw [medeverdachte 3] hem een jaar eerder al gevraagd hadden mee te doen met een overval op een woning van een alleenstaande vrouw in [gemeente 2], vlak bij de bossen. [medeverdachte 3] kende deze vrouw in [gemeente 2]. Een paar dagen na de diefstal van de Volkswagen Golf, die door hem, zijn vader en [medeverdachte 2] in Reek was gestolen, heeft [medeverdachte 1] deze Volkswagen Golf omstreeks 13.00-13.30 uur met een kapotte linker achterruit zien staan bij de schuur van de vader van [medeverdachte 2] aan de [adres 19] te [gemeente 3]. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de buit uit hun criminele activiteiten altijd in de schuur van de vader van [medeverdachte 2] werd gelegd. De achterste drie ruiten van de auto waren geblindeerd en de tankdop was bestickerd of geairbrusht. De auto was toen nog compleet. Later heeft [medeverdachte 2] hem verteld dat hij deze Golf had gestript en ergens in de polder had achtergelaten, omdat de auto door de politie werd gezocht. Verder had [medeverdachte 2] hem verteld dat dat [medeverdachte 2] zijn vader (verdachte) die ochtend naar huis had gebracht. Over zijn vader heeft [medeverdachte 1] verder nog verklaard dat hij O-benen heeft en overdreven bewegend met zijn schouders en benen loopt.
Uit een telefoongesprek tussen [medeverdachte 2] en zijn toenmalige echtgenote blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 2] op het tijdstip van de overval niet thuis was.
Aangeefster [slachtoffer 19] heeft verklaard dat zij [medeverdachte 3] kent en dat [medeverdachte 3] een aantal keren bij haar binnen is geweest. De woning van [slachtoffer 19] aan de [adres 18] te [gemeente 2] ligt aan de rand van het bos.
Gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte en [medeverdachte 2] de overval op de woning hebben gepleegd en daarbij gebruik hebben gemaakt van de Volkswagen Golf met origineel kenteken [kenteken]. Daarbij heeft de rechtbank met name waarde gehecht aan de verklaring van [medeverdachte 1], waaronder zijn gedetailleerde verklaring over het aantreffen van de auto op het woonwagenkamp te [gemeente 3] en de specifieke details van de betreffende Volkswagen.
Voorts acht de rechtbank het korte tijdsverloop tussen het moment van de diefstal van de auto door verdachte en zijn medeverdachten, de overval en het aantreffen van de Volkswagen Golf bij medeverdachte [medeverdachte 2] en op de Polderdijk van belang.
De Volkswagen [kenteken]is in de nacht van 10 op 11 december 2012 gestolen.
Bij de overval op 14 december tussen omstreeks 10.00 uur en 10.30 uur hebben de overvallers deze auto gebruikt.
Medeverdachte [medeverdachte 2] was ten tijde van de overval niet thuis.
Verdachte is die ochtend door medeverdachte [medeverdachte 2] naar huis gebracht,
[medeverdachte 1], ziet de auto omstreeks 13.00-13.30 uur op het woonwagenkamp waar medeverdachte [medeverdachte 2] woont.
Omstreeks 17.45 uur wordt de Volkswagen gestript aangetroffen te Lithoijen.
Twee achterlichtunits van de auto liggen op genoemd woonwagenkamp te Oss in de schuur van de vader van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] heeft aan [medeverdachte 1] verteld dat hij de auto heeft gestript en dat de auto door de politie werd gezocht.
Verder is van belang dat in de Volkswagen een brillenkoker ligt die van verdachte is en dat getuigen een signalement geven van een van de daders dat past bij het signalement van verdachte: een blanke man met een groot rond bol gezicht en een typisch loopje.
De rechtbank acht het feit dat de door aangeefster opgegeven signalementen niet geheel overeenkomen met de signalementen van verdachte en [medeverdachte 2] van ondergeschikt belang, nu aangeefster heeft verklaard dat beide overvallers een bivakmuts droegen, die hun hele gezicht bedekte. Bovendien staan tegenover deze verklaring van aangeefster de andersluidende verklaringen van de getuigen over het signalement van een van de daders.
Ten slotte betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat verdachte en zijn medeverdachte de overval hebben gepleegd, dat zij geen enkele verklaring hebben willen geven voor voornoemde feiten en omstandigheden. Omdat deze feiten en omstandigheden wijzen op betrokkenheid van hen beide bij de overval, had dit wel op hun weg had gelegen.
Feit 13
13a (delict 2)
In de woning van verdachte is een TomTom aangetroffen waarvan is vast komen te staan dat deze van diefstal afkomstig is. De rechtbank acht onvoldoende bewezen dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen daarvan wist dan wel redelijkerwijs had moeten weten dat deze TomTom van diefstal afkomstig was. De rechtbank zal verdachte dan ook van deze heling vrijspreken.
13b (delict 55)
In de woning van verdachte is een laptop aangetroffen, die van een inbraak uit een woning te Oss afkomstig is. Deze inbraak heeft plaatsgevonden tussen 14 november 2012 en 17 november 2012. Een verzekeringspasje afkomstig van deze inbraak is op 12 februari 2013 bij de achterzijde van de woning van [medeverdachte 2] aangetroffen. In de woning van de inbraak zijn schoensporen aangetroffen die soortgelijk zijn aan de in beslag genomen schoenen van verdachte [medeverdachte 2]. Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat [medeverdachte 2] deze inbraak heeft gepleegd.
Medeverdachte [medeverdachte 3], echtgenote van verdachte, heeft verklaard dat de laptop mogelijk afkomstig was van de rommelmarkt of Marktplaats. Omdat de laptop afkomstig is van een diefstal gepleegd door [medeverdachte 2], acht de rechtbank dit niet aannemelijk.
Uit het dossier blijkt dat er in de periode van november 2012 tot en met februari 2013 veelvuldig contact is tussen verdachte en [medeverdachte 2], in welke periode regelmatig inbraken door beide verdachten zijn gepleegd.
Op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden kan het niet anders dan dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van de laptop wist dat deze van diefstal afkomstig was.
Feit 14 (delict 59)
Tussen 10 februari 2013 te 18.00 uur en 11 februari 2013 09.00 uur is in een schuur te Rijkevoort ingebroken, waarbij onder meer een televisie en gereedschap zijn weggenomen.
Op 12 februari 2013 wordt in de woning van [medeverdachte 2] de bij de diefstal weggenomen televisie aangetroffen. In de door verdachte en [medeverdachte 2] op 11 en 12 februari 2013 bestuurde auto VW Golf [kenteken] zijn op 14 februari 2013 schroevendraaiers aangetroffen die door aangever zijn herkend als zijn eigendom.
Gelet op het korte tijdsbestek tussen de inbraak en het aantreffen van de gestolen goederen in zowel de woning van verdachte [medeverdachte 2] als de auto in gebruik bij verdachte en [medeverdachte 2] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] de inbraak in de schuur te Rijkevoort hebben gepleegd en daarbij de in de tenlastelegging genoemde goederen hebben weggenomen.
Ten aanzien van de hiervoor vermelde delicten voorts:
De overtuiging van de rechtbank dat verdachte een van de daders is van de hiervoor besproken misdrijven, wordt verder versterkt door het beroep van verdachte op zijn zwijgrecht. De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf, maar zeker in onderlinge samenhang bezien, wijzen zodanig sterk in de richting van verdachte dat deze in beginsel vragen om een redelijke verklaring van de zijde van verdachte. Verdachte heeft deze verklaring noch bij de politie noch ter terechtzitting willen geven.

Ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/845234-12

De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat er ten aanzien van verdachte geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit was ten tijde van de staandehouding op grond van artikel 52 van het Wetboek van Strafvordering en het daaropvolgend kijken onder het zeil van de aanhangwagen.
Aan verbalisant [verbalisant 4] is door een niet nader te noemen anonieme bron medegedeeld dat verdachte zich op grote schaal bezighield met fietsendiefstallen dan wel handel in gestolen fietsen. Daarbij is ook aangegeven dat verdachte op 22 juli 2012 met zijn fietsen naar de carbootsale zou gaan aan de Geffense plas. Omstreeks 05.00 uur- 05.30 uur zou hij daar in de rij staan voor een plaats. Hij zou daar komen met een groene Fiat, met daarachter een aanhangwagen met fietsen, afgedekt met een zeil. Verbalisant [verbalisant 4] was op de hoogte van deze informatie en heeft zijn collega [verbalisant 5] daarvan op de hoogte gesteld.
Op grond van deze informatie werd op 22 juli 2012 omstreeks 04.45 uur een nader onderzoek ingesteld. Bij het waarnemen van het betreffende voertuig met aanhangwagen rond dit tijdstip werd een stopteken aan verdachte gegeven.
Deze aanwijzingen van een anonieme bron, waarbij concreet een naam, tijdstip en auto worden genoemd en waarbij tevens wordt gesproken over gestolen fietsen, acht de rechtbank voldoende om een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit aan te nemen. De verbalisanten mochten onder deze omstandigheden de bestuurder van de auto staande houden en onder het zeil van de aanhangwagen kijken. Op het moment dat werd geconstateerd dat een van de aangetroffen fietsen van diefstal afkomstig was, is verdachte aangehouden. De rechtbank is van oordeel dat de verbalisanten rechtmatig hebben gehandeld en dat hetgeen zij hebben aangetroffen voor het bewijs mag worden gebruikt.
Verdachte kocht meerdere fietsen op, waarvan is gebleken dat deze van diefstal afkomstig zijn. Verdachte wil geen naam noemen van de betreffende persoon waarvan hij de fietsen heeft gekocht. Hij heeft verklaard dat hij de fietsen altijd voorzag van nieuwe sloten omdat meestal de sleutels van de fietsen ontbraken. Het is algemeen bekend dat er veel fietsen worden gestolen. Bij het verwerven van een tweedehandsfiets, zeker als de fiets is voorzien van een afgesloten slot, is daarom extra voorzichtigheid geboden.
Op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden had verdachte bij het voorhanden krijgen van deze fietsen op zijn minst redelijkerwijze moeten vermoeden dat de fietsen van misdrijf afkomstig waren.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/209250-12
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 april 2012 te Mill een aanhangwagen heeft gestolen. Getuigen zien een man en een vrouw in een auto. De man koppelt een aanhangwagen aan zijn auto. De auto van de dader stond op naam van [medeverdachte 3], de echtgenote van verdachte. De door de getuigen gegeven signalementen van de man en de vrouw komen grotendeels overeen met de signalementen van verdachte en zijn echtgenote. Verdachte en/of zijn echtgenote hebben niet verklaard dat iemand anders ten tijde van het plegen van het feit in de bewuste auto heeft gereden. Niet is gebleken dat een ander voornoemde auto heeft gebruikt.
Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die de betreffende aanhangwagen heeft weggenomen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
in de periode van 2 december 2012 tot en met 3 december 2012 te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert en te Megen, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit
a. [tankstation 1] gelegen aan de [adres 2] te Langenboom,
gemeente Mill en Sint Hubert, weg te nemen een of meer goederen en/of een
hoeveelheid geld, toebehorende aan [tankstation 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot dat tankstation hebben verschaft door middel van braak, te weten door met voormeld oogmerk het glas en het kozijn van een toegangsdeur te vernielen (delict 7),
en
b.[tankstation 2] gelegen aan [adres 3] te Megen weg te nemen een of
meer goederen en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan
[tankstation 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot
dat tankstation hebben verschaft door middel van braak, te weten door met voormeld oogmerk een ruit en ijzerwerk te vernielen (delict 9),
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid.
op tijdstippen in de periode van 2 december 2012 tot en met 3 december 2012 te Sint Hubert en te Lithoijen, gemeente Oss,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
a. uit de[bedrijf 1], gelegen aan de [adres 4] te Sint
Hubert, een kassalade en een geldbedrag (754,20 euro), toebehorende aan
[bedrijf 1], heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn
mededaders zich toegang tot de[bedrijf 1] hebben verschaft door middel van braak (delict 8) en
b. uit [tankstation 3], gelegen aan de[adres 20] te
Lithoijen, gemeente Oss, meerdere rookwaren (Drum en Marlboro en LNM
en Huibbe en Treinders), toebehorende aan [Oliehandel 1], heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn mededaders zich toegang tot [tankstation 3] hebben verschaft door middel van braak (delict 10).
op 04 december 2012 te Berghem, gemeente Oss, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [bedrijf 2] heeft weggenomen een kassalade en een geldbedrag (174,15 euro) en meerdere kledingstukken (merk Wilson) en meerdere schoenen (merk Adidas), toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (delict 11).
op tijdstippen in de periode van 9 december 2012 tot en met 28 januari 2013 te Oss en te Reek, gemeente Landerd, tezamen en in vereniging een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen personenauto’s en daarin bevindende goed(eren), toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader, te weten:
a. in de periode van 9 december 2012 tot en met 10 december 2012 te Oss een Saab 9000 CS (met kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer 2] (delict 14) en
b. in de periode van 10 december 2012 tot en met 11 december 2012 te Oss een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer 3], (delict 15) en
c. in de periode van 18 december 2012 tot en met 19 december 2012 te Oss een Saab 9000 (met kenteken [kenteken]) en een wandelwagen (I'coo) en een trainingspak en een luiertas en een jas (merk Northface), toebehorende aan [slachtoffer 4] (delict 19) en
d. in de periode van 27 januari 2013 tot en met 28 januari 2013 te Oss een Volvo (met kenteken[kenteken]) en een gereedschapskoffer en een Ipad en twee accuboormachines, toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [bedrijf 3] (delict 35) en
e. in de periode van 10 december 2012 tot en met 11 december 2012 te Reek, gemeente Landerd, een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer 6] (delict 51)
waarbij verdachte en/of zijn mededader de weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en
in de periode van 10 december 2012 tot en met 14 december 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging,
f. kentekenplaten met kenteken[kenteken] (delict 60)heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van bovengenoemde goederen, wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Op 11 december 2012 te Lithoijen, gemeente Oss en Geffen tezamen en in vereniging me anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
a. uit [tankstation 3], gelegen aan de[adres 20] te
Lithoijen, gemeente Oss, rookwaren, toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [Oliehandel 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich toegang tot het betreffende tankstation, hebben verschaft door middel van braak (delict 16) en
b. uit [bedrijf 4], gelegen aan de [adres 6] te Geffen, een kassalade en
een geldbedrag (326,00 euro) en sleutels en rookwaren,
toebehorende aan [bedrijf 4] Geffen, waarbij verdachte en zijn mededaders zich toegang tot [bedrijf 4] hebben verschaft door middel van braak (delict 17).
op 28 januari 2013 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis en te Sint Anthonis , ter uitvoering van het door verdachte en
zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit
a. [tankstation 4] gelegen aan de[adres 7] te
Wanroij, gemeente Sint Anthonis, weg te nemen een of meer goederen en/of een
hoeveelheid geld, toebehorende aan [tankstation 4]
, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot
dat tankstation hebben verschaft door middel van braak, te weten door de buitenruit te vernielen (delict 36) en
b. [tankstation 5] gelegen aan de[adres 8]te Sint Anthonis weg
te nemen een of meer goederen en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 9], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot dat tankstation hebben verschaft door middel van braak, te weten door een ruit van de toegangsdeur
te vernielen (delict 37),
terwijl de uitvoering van die misdrijven niet is voltooid.
in de periode van 11 februari 2013 tot en met 12 februari 2013 te Geffen, gemeente Maasdonk, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten:
c. in de periode van 11 februari 2013 tot en met 12 februari 2013 te Geffen, gemeente Maasdonk, een Volkswagen Polo (kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer 14],
(delict 46)
waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder
hun bereik hebben gebracht door middel van braak,
en
in de periode van 09 februari 2013 tot en met 12 februari 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een personenauto VW Golf met kenteken [kenteken] heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wisten, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof (delict 43).
op 12 februari 2013 te Gassel, gemeente Grave, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een snoepautomaat bij [tankstation 6] gelegen aan [adres 11] weg te nemen een of meer goed(eren) en/of een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf 6], waarbij verdachte en zijn mededader de/het weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, te weten door met voormeld oogmerk het inwerpmechanisme en een plexiglasplaat hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid (delict 44).
op 12 februari 2013 te Geffen, gemeente Maasdonk en te Rijkevoort, gemeente Boxmeer en te Reek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening
a. uit [bedrijf 7] gelegen aan de [adres 12] te Rijkevoort,
gemeente Boxmeer frisdrank (een vierpak cola), toebehorende aan [slachtoffer 15] en/of [bedrijf 7] heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (delict 45) en
b. uit [bedrijf 8], gelegen aan [adres 13] te Geffen een laptop
(merk Acer), toebehorende aan [bedrijf 8] heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn Mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben
verschaft door middel van braak (delict 47) en
c. uit een bestelbus Opel Vivaro, kenteken [kenteken] een gereedschapskoffers (zwartkleurige koffer met daarin meetapparatuur en een koffer van het merk Beta) en een boormachine (merk Bosch), toebehorende aan [slachtoffer 17]
[slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn
mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben
verschaft door middel van braak (delict 49).
op 14 december 2012 te Berghem, gemeente Oss, tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en rijbewijs en meerdere pasjes en een geldkistje en identiteitsboekjes van honden en een kentekenbewijs deel III (van auto met kenteken [kenteken]) en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 19], welke diefstal werd voorafgegaan en
vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 19]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld
hierin bestonden dat hij verdachte en zijn mededader):
-de woning van die [slachtoffer 19] zijn binnengegaan met bivakmutsen op
het hoofd en
-die [slachtoffer 19] met een koevoet in de hand zijn genaderd en een
koevoet hebben getoond en
-die [slachtoffer 19] vast hebben gepakt en vervolgens met kracht op de
grond geduwd hebben en
-tegen die [slachtoffer 19] hebben geroepen: "Kop dicht, kop dicht,
geld, geld." en
-tape over de mond en neusgaten van die [slachtoffer 19] hebben geplakt
en
-tegen die [slachtoffer 19] hebben geroepen: "als je dit nog een keer
doet sla ik je met de koevoet voor je kop en
-die [slachtoffer 19] met kracht in de rug hebben geschopt en
-de polsen van die [slachtoffer 19] hebben vastgebonden met tie-wraps
(delict 50).
op 12 februari 2013 te Rijkevoort, gemeente Boxmeer,,
b. een laptop (Fujitso Siemens Amilio) (delict 55) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de betreffende laptop wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
in de periode van 10 februari 2013 tot en met 11 februari
2013 te Rijkevoort, gemeente Boxmeer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur gelegen tegenover de woning in de [adres 14] 2 heeft weggenomen gereedschap (een sleutel en een set schroevendraaiers en een set Kraftwerk dopsleutels en twee bako's) en een televisie (Philips lcd) en een kaart voor digitale tv-ontvangst (KPN), toebehorende aan [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (delict 59).
In de zaak met parketnummer 01/845234-12:
in de periode van 15 mei 2012 tot en met 22 juli 2012 te Rijkevoort en/of Oss, fietsen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde fietsen wist, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
In de zaak met parketnummer 01/209250-12:
op 14 april 2012 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen, toebehorende aan [slachtoffer 22].
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
  • Vrijspraak ten aanzien van feit 4a (delict 14) en feit 9a (delict 42);
  • Ten aanzien van de feiten: 1 (delicten 7 en 9), 2 (delicten 8 en 10), 3 (delict 11),
4 (
delicten 15, 19, 35, 51 en 60), 5 (delicten 16 en 17), 6 (delicten 36 en 37), 7 (delict 39), 8 (delict 41), 9 (delicten 43 en 46), 10 (delict 44), 11 (delicten 45, 47, 49), 12 (delicten 50, 51 en 60), 13 (delicten 2 en 55) en14 (delict 59):
een gevangenisstraf van 10 jaren met aftrek van voorarrest;
  • (hoofdelijke) toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals hierna is vermeld en telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij [slachtoffer 12];
  • herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, alsnog ten uitvoer leggen van 669 dagen gevangenisstraf.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft bij een bewezenverklaring verzocht rekening te houden met de slechte gezondheid van de partner van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een overval in een woning, waarbij een alleenstaande vrouw het slachtoffer is geworden.
Zij zijn de woning binnengedrongen gewapend met een koevoet en met bivakmutsen op en hebben het slachtoffer bedreigd met geweld en feitelijk ook fors geweld toegepast. Zij hebben de vrouw vastgebonden met tie-wraps. Verdachte en medeverdachte hebben een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar lichamelijke integriteit aangetast. Een overval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft met die gevoelens geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen.
Naast voornoemd feit heeft verdachte nog een aantal ramkraken gepleegd. Met een gestolen auto werd de pui, deur of een hek van een winkel/tankstation ingereden. Door het op deze nietsontziende manier uitoefenen van grof geweld, is forse schade ontstaan aan de panden. Daarbij is ook de overlast voor de getroffen ondernemers zeer groot. Dergelijke ramkraken zorgen bovendien bij winkeliers voor grote gevoelens van onveiligheid en onmacht. Het is voor hen immers nauwelijks mogelijk zich tegen deze vorm van criminaliteit te beveiligen. Ook in de maatschappij in bredere zin wekken deze snelkraken veel beroering. Ook voor de eigenaren van de gestolen auto’s geldt dat zij door het handelen van de verdachte en de medeverdachte(n) ernstig zijn gedupeerd.
Naast voornoemde feiten heeft verdachte nog een groot aantal andere vermogensdelicten gepleegd, waaronder bedrijfsinbraken en helingen. Bij één tankstation zijn verdachte en zijn mededaders zelfs twee keer geweest om daar in te breken. Deze inbraken veroorzaken veel overlast en schade voor deze ondernemers. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken en heeft zich enkel laten leiden door financiële motieven.
Uit het handelen van verdachte spreekt minachting voor andermans eigendom. Alles wijst erop dat verdachte van het plegen van vermogensmisdrijven een gewoonte heeft gemaakt uit puur financieel gewin.
Uit een Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte blijkt dat verdachte in 2001 en 2008 tot lange onvoorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld voor soortgelijke delicten. Met betrekking tot de veroordeling van 2008 liep verdachte in de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze forse gevangenisstraffen en de voorwaardelijke invrijheidsstelling hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Verdachte is in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling op 22 november 2011 in vrijheid gesteld, waarna hij vanaf omstreeks april 2012 alweer de fout in is gegaan. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank dan ook ernstig rekening met voornoemde recidive.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur.
De rechtbank acht alles afwegend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, passend en geboden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 25].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar. De officier van justitie vordert hoofdelijke toewijzing van deze vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering bepleit, gelet op de verzochte vrijspraak.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar. De officier van justitie vordert hoofdelijke toewijzing van deze vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De reparatiekosten overstijgen de waarde van de auto ruimschoots. Primair is de verdediging van mening dat de benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Subsidiair acht de verdediging een bedrag van € 500,-- toewijsbaar.
Beoordeling.
De rechtbank begrijpt dat het gevorderde bedrag € 576.50 bedraagt.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met [medeverdachte 2] heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
Van de goederen zijn niet de originele bonnen of betalingsbewijzen geleverd, doch slechts internet-printen van soortgelijke goederen. De raadsman heeft gelet hierop niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering verzocht.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd door middel van de prints met betrekking tot de aankoopbedragen van de gestolen goederen. De prijzen van de gestolen goederen zijn daarmee voldoende aangetoond. De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum ontstaan van de schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft primair niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering bepleit, gelet op de verzochte vrijspraak.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren omdat verdachte van delict 39 zal worden vrijgesproken.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu ten aanzien van dit delict vrijspraak is gevorderd.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering verzocht.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren omdat verdachte van delict 42 zal worden vrijgesproken.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar. De officier van justitie vordert hoofdelijke toewijzing van deze vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman acht de vordering deels toewijsbaar. De nieuwe zetels in verband met aanwezigheid van een vluchtige stof en de transportkosten komen voor rekening van de politie.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. De rechtbank acht de gevorderde kosten, inclusief de nieuwe zetels en de transportkosten, een rechtstreeks gevolg van het door verdachte en zijn mededader gepleegde misdrijf. De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar. De officier van justitie vordert hoofdelijke toewijzing van deze vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman acht de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 18].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar. De officier van justitie vordert hoofdelijke toewijzing van deze vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat [slachtoffer 28] zich stelt als gemachtigde, terwijl er geen machtiging bij de vordering zit. De raadsman is van mening dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering wegens onevenredige belasting van het strafproces.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. De rechtbank wijst de vordering toe aan [slachtoffer 18], die blijkens de aangifte ook de benadeelde is. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan het feit dat [naam controller] de controller is van genoemd bedrijf , zoals in de vordering is vermeld en dat hij uit dien hoofde gemachtigd is.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 27].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering geheel toewijsbaar. De officier van justitie vordert hoofdelijke toewijzing van deze vordering.
Het standpunt van de verdediging.
Primair heeft de raadsman niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering bepleit, gelet op de verzochte vrijspraak. Subsidiair heeft hij nog aangevoerd dat er geen enkel bonnetje of bewijs ter adstructie is ingediend en dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting is.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 1587,--, bestaande de schade aan de personenauto € 1.500,--, huur auto-ambulance € 60,-- en schorsingskosten
€ 27,--.
Vaststaat dat de auto van de benadeelde is gestolen en dat er daardoor schade is ontstaan. Nu er onvoldoende informatie is met betrekking tot de dagwaarde van de auto, zal de rechtbank met betrekking tot de auto een bedrag van € 1.500,-- toewijzen.
Voor het resterende deel van verzochte schade met betrekking tot de auto acht de rechtbank de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 29].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft niet-ontvankelijkheid van de benadeelde in de vordering bepleit, gelet op de verzochte vrijspraak. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de machtiging gebrekkig is.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering tot een bedrag van € 300,-- toewijsbaar. Voor het resterende deel van de vordering acht de rechtbank de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van dat deel van de vordering niet- ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Kostenveroordeling.
De rechtbank zal, voor zover de vorderingen hiervoor worden toegewezen of deels toegewezen, verdachte telkens veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden telkens begroot op nihil. Verder wordt verdachte telkens veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Schadevergoedingsmaatregelen.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert.
Ten aanzien van de benadeelde [slachtoffer 4] zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de beslissing tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling met VI-zaaknummer 99-000006-28 (parketnummer 01/889016-08).
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering.
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering tot herroeping niet onverwijld is aangebracht, omdat dit al had moeten plaatsvinden in verband met de feiten van 15 mei 2012 (01/845234-12) en 14 april 2012 (01/209250-12). Om die reden heeft de raadsman niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in zijn vordering bepleit.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie heeft zijn vordering gebaseerd op de feiten die ten laste zijn gelegd onder parketnummer 01/849739-12. Op grond van artikel 15g van het Wetboek van Strafrecht kan de voorwaardelijke invrijheidsstelling geheel of gedeeltelijk worden herroepen indien een daaraan verbonden voorwaarde niet is nageleefd. Het is aan de Minister van Justitie het openbaar ministerie te verzoeken om een vordering tot herroeping te vorderen indien een voorwaarde in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet is nageleefd. Indien het openbaar ministerie van oordeel is dat de veroordeelde een voorwaarde niet heeft nageleefd, dient het onverwijld een schriftelijke vordering tot herroeping in. Het is aan de beoordeling van het openbaar ministerie of tot een vordering tot herroeping wordt overgegaan. De feiten in de zaken met de parketnummers 01/845234-12 en 01/209250-12 betreffen relatief geringe feiten. Kennelijk heeft men naar aanleiding van deze feiten geen aanleiding gezien tot een herroeping over te gaan. Het openbaar ministerie heeft er voor gekozen tot een vordering tot herroeping over te gaan naar aanleiding van de vele feiten in de zaak met parketnummer 01/849739-12, gepleegd in de periode van 1 september 2012 tot en met 11 februari 2013. Op 19 april 2013 is het hoofdproces-verbaal in de zaak met parketnummer 01/849739-12 gesloten. Op 27 mei 2013 is de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling ingediend. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling onverwijld is ingediend.
De voorwaardelijke invrijheidsstelling is verleend per 11 november 2011. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd veelvuldig aan ernstige strafbare feiten heeft schuldig gemaakt in de zaak met parketnummer 01/849739-12. Verdachte blijft doorgaan met het plegen van strafbare feiten. De nieuwe feiten betreffen soortgelijke feiten als waarvoor verdachte door de meervoudige kamer d.d. 23 september 2008 is veroordeeld. In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen en in de persoon van de veroordeelde, ziet de rechtbank geen aanleiding om niet tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling over te gaan. De rechtbank zal dan ook de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling toewijzen en gelasten dat veroordeelde de gevangenisstraf van 669 dagen alsnog dient te ondergaan.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 47, 57, 60a, 310, 311, 312,
416 en 417bis.
DE UITSPRAAK
T.a.v. 01/849739-12 feit 7, feit 8, feit 9a en 13a:
Vrijspraak.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/849739-12 feit 1:
1a
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak;
1b
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel
van braak;
T.a.v. 01/849739-12 feit 2:
2a
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2b
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
T.a.v. 01/849739-12 feit 3 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
T.a.v. 01/849739-12 feit 4:
4a
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4b
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg
te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4c
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak;
4d
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak;
4e
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
en
4f
Medeplegen van opzetheling;
T.a.v. 01/849739-12 feit 5:
5a
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5b
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
T.a.v. 01/849739-12 feit 6:
6a
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak;
6b
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak;
T.a.v. 01/849739-12 feit 9:
9c
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
en
Medeplegen van opzetheling;
T.a.v. 01/849739-12 feit 10:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
T.a.v. 01/849739-12 feit 11:
11a
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
11b
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
11c
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
T.a.v. 01/849739-12 feit 12:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met
geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee
of meer verenigde personen;
T.a.v. 01/849739-12 feit 13:
13b
Opzetheling;
T.a.v. 01/849739-12 feit 14 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
T.a.v. 01/209250-12:
diefstal
T.a.v. 01/845234-12:
Schuldheling
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. 01/849739-12 feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5, feit
6, feit 9, feit 10, feit 11, feit 12, feit 13, feit 14 primair,
en 01/209250-12, 01/845234-12:

Gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. 01/849739-12 feit 2a:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 910,00 subsidiair 18 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25], van een bedrag van EUR 910,-- (zegge:
negenhonderdtien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
18
dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding (posten:
geld in lade en kassalade).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 25]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 25] van een bedrag van EUR 910,--
(zegge: negenhonderdtien euro), te weten materiële schadevergoeding (posten:
geld in lade en kassalade).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
T.a.v. 01/849739-12 feit 4 onder b:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 576,50 subsidiair 11 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], van een bedrag van EUR 576,50
(zegge: vijfhonderdzesenzeventig euro en vijftig cent), bij gebreke van
betaling en verhaal te vervangen door 11 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat
uit een materiële schadevergoeding (posten: reparatiekosten en taxatiekosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door de mededader
[medeverdachte 2] is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR
576,50 (zegge: vijfhonderdzesenzeventig euro en vijftig cent), te weten
materiële schadevergoeding (posten: reparatiekosten en taxatiekosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader [medeverdachte 2] is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
T.a.v. 01/849739-12 feit 4 onder c:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1399,00 subsidiair 23 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 1.399,--
(zegge: dertienhonderdnegenennegentig euro), bij gebreke van betaling en
verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag
van materiële schadevergoeding (posten: wandelwagen, luiertas, inhoud luiertas,
trainingspak en winterjas). Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict (19 december 2012) tot aan de dag der algehele voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], van een
bedrag van EUR 1.399,-- (zegge: dertienhonderdnegenennegentig euro), te weten
materiële schadevergoeding (posten: wandelwagen, luiertas, inhoud luiertas,
trainingspak en winterjas).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict (19 december 2012) tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01/849739-12 feit 7.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij
[slachtoffer 10] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
T.a.v. 01/849739-12 feit 9 onder a.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12].
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 12] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
T.a.v. 01/849739-12 feit 9 onder c:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 456,16 subsidiair 9 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14], van een bedrag van EUR 456,16 (zegge:
vierhonderdzesenvijftig euro en zestien cent), bij gebreke van betaling en
verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële
schadevergoeding (posten: ophalen auto, tweedehands onderdelen, kosten
schorsing voertuig).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader [medeverdachte 2] is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 14] van een bedrag van EUR 456,16
(zegge: vierhonderdzesenvijftig euro en zestien cent), te weten materiële
schadevergoeding (posten: ophalen auto, tweedehands onderdelen, kosten
schorsing voertuig).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader [medeverdachte 2] is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
T.a.v. 01/849739-12 feit 11 onder b:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 725,00 subsidiair 14 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 16], van een bedrag van EUR 725,--
(zegge: zevenhonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te
vervangen door 14 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van
materiële schadevergoeding (post: niet vergoede schade excl. BTW).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader [medeverdachte 2] is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 16] van een bedrag van EUR 725,--
(zegge: zevenhonderdvijfentwintig euro), te weten materiële schadevergoeding
(post: niet vergoede schade excl. BTW).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader [medeverdachte 2] is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
T.a.v. 01/849739-12 feit 11 onder c:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1150,64 subsidiair 21 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18],van een bedrag van EUR 1.150,64
(zegge: elfhonderdvijftig euro en vierenzestig cent), bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit
materiële schadevergoeding (posten: weggehaald materieel, eigen risico,
leaseauto).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader [medeverdachte 2] is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 18]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 18] van een bedrag van EUR
1.150,64 (zegge: elfhonderdvijftig euro en vierenzestig cent), te weten
materiële schadevergoeding (posten: weggehaald materieel, eigen risico,
leaseauto).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader [medeverdachte 2] is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
T.a.v. 01/849739-12 feit 4 onder e:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.587,00 subsidiair 25 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 1.587,--
(zegge: vijftienhonderdzevenentachtig euro), bij gebreke van betaling en
verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat materiële
schade (posten: EUR 1.500,-- personenauto, EUR 60,-- huur autoambulance en EUR
27,-- schorsingskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededaders is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 1587,--
(zegge: vijftienhonderdzevenentachtig euro), te weten materiële schade (posten:
EUR 1.500,-- personenauto, EUR 60,-- huur autoambulance en EUR 27,--
schorsingskosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering
(resterende bedrag personenauto VW Golf [kenteken]) niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde
verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01/209250-12:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 300,00 subsidiair 6 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 29] van een bedrag van EUR 300,-- (zegge:
driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6
dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding (post:
aanhangwagen).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 29]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 29],
van een bedrag van EUR 300,-- (zegge: driehonderd euro), te weten materiële
schadevergoeding (post: aanhangwagen).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering
(resterende bedrag t.a.v. de aanhangwagen) niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling met V.I.-
zaaknummer 99-000006-28 (betreft parketnummer 01/889016-08).
Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
toe. Gelast dat de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de
regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog
moet worden ondergaan, te weten voor de duur van
669 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. P.A. Buijs, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 14 maart 2014.
Mr. Buijs is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.