Op 14 maart 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van opzetheling en schuldheling. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 17 mei 2013, en de rechtbank heeft de verdachte op tegenspraak veroordeeld na meerdere zittingen. De tenlastelegging omvatte verschillende goederen, waaronder een Tom-Tom, kledingstukken van het merk Wilson, schoenen van het merk Adidas, een laptop van Fujitsu Siemens en een kinderwagen van het merk I'coo, die allemaal als door misdrijf verkregen werden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, waaronder 12 februari 2013 en 19 december 2012, deze goederen heeft verworven, terwijl zij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van twee van de ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schuldheling en opzetheling, en legde een taakstraf op van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat zij niet eerder was veroordeeld voor een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de relevante wetsartikelen zijn genoemd in het vonnis.