Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
medeplegenvan poging tot doodslag van oordeel dat de actie van de medeverdachte [medeverdachte] bestaande uit het schoppen en slaan tegen het hoofd van (de inmiddels bewusteloos op de grond liggende) [slachtoffer 1], los moet worden gezien van het daaraan voorafgaande handelen van verdachte, bestaande uit het met geschoeide voet geven van een hoge trap tegen het hoofd van die [slachtoffer 1]. Er is geen bewijs voor de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking.
Bewijs (feit 1 primair ten aanzien van de poging tot zware mishandeling).
Bewijs (feit 2).
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1).
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
180 uren, subsidiair
90 dagenhechtenis met aftrek
4 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van