Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Vrijspraak.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
En eerder was er ook al zo’n gedoe, zo’n aanranding in Brabant”(verklaring verdachte 11 september 2013, p. 23)
Oplegging van straf en maatregel.
psycholoog drs. D. Breukereen rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies luiden: “
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van schizofrenie van het paranoïde en gedesorganiseerde type als gevolg waarvan hij tijdens het huidige onderzoek continu verkeert in een psychotische toestand met hallucinaties en gedesorganiseerd denken. De schizofrenie is de hoofddiagnose van waaruit het algeheel functioneren op dit moment volledig wordt bepaald. In het verleden is er ook sprake geweest van middelenproblematiek (cannabismisbruik mogelijk cannabisafhankelijkheid) maar dit speelt in de huidige situatie geen rol en is in volledige remissie door zijn verblijf in de FPK en daarna in het PPC. Cognitieve problemen spelen wel een rol en zijn waarschijnlijk bij betrokkene aanwezig vanwege een verstandelijke beperking (zwakbegaafdheid) en kunnen worden verstrekt vanwege de psychotische episodes die al enige jaren aanwezig zijn. Het cognitieve niveau is tijdens dit onderzoek niet getest vanwege de psychose die aanwezig is. Dit geldt ook voor een onderzoek naar de persoonlijkheid. Vanwege de psychose kon de aanwezigheid van eventuele persoonlijkheidsproblematiek niet worden onderzocht.
psychiater drs. P.A. de Moneen rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies luiden:
“Betrokkene wenste geen medewerking te verlenen aan het onderzoek. Aangezien er geen onderzoek heeft kunnen plaatsvinden kan er geen uitspraak gedaan worden of er bij betrokkene sprake is van psychopathologie. Op grond van het aangereikte justitiedossier komen aanwijzingen naar voren dat er bij betrokkene mogelijk sprake is van verslavings- en/of psychiatrische problematiek in de zin van een verstandelijke beperking en/of persoonlijkheids- en/of psychotische problematiek.
psychiater A.E. Grochowska en de psycholoog J. Heerschop, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum,hebben in hun rapport van 23 januari 2013 betreffende verdachte onder meer geconcludeerd en geadviseerd:
“Betrokkene is een waarschijnlijk op een zwakbegaafd niveau functionerende 23-jange Surinaamse man die vanaf zijn 11e levensjaar in Nederland woont. Wegens de actuele (psychotische) toestand van betrokkene was het echter niet mogelijk om zijn intellectuele capaciteiten nader (onder andere testmatig) te beoordelen. Bij betrokkene is sprake van een actueel paranoïde hallucinatoir toestandsbeeld met maniforme kenmerken en tekenen van desorganisatie van het denken en handelen. Er zijn op basis van het somatisch en neurologisch onderzoek geen aanwijzingen voor hersenorganische pathologie of een andere somatische oorzaak van de psychose. De klachten en symptomen van betrokkene voldoen (qua aard, ernst en duur) aan de criteria van schizofrenie van het paranoïde type. Culturele elementen uit het winti-geloof en uit voodoorituelen kleuren de inhoud van zijn psychose, maar ook elementen uit betrokkenes dagelijkse omgeving (het communiceren met de radio en de televisie) worden in zijn psychose opgenomen. De culturele aspecten fungeren in zijn psychose als een middel tot coping bij het bestrijden, (en) het bezweren van zijn angsten. Het ziektebeloop in de afgelopen twee jaar wordt gekenmerkt door recidiverende psychotische episodes die uitgelokt worden door psychosociale stressfactoren, alsook door het gebruik van alcohol- en verdovende middelen. Betrokkenes gebruik van alcohol en verdovende middelen is chronisch en problematisch. Hij is bekend met het gebruik van alcohol, heroïne, cocaïne, xtc en cannabis. Door het gebrek aan informatie is het evenwel niet mogelijk om vast te stellen welke middelen betrokkene in welke periode gebruikte, met welke frequentie en of er sprake was van een ontwenningssyndroom. Betreffende zijn cannabisgebruik echter is er wel genoeg geobjectiveerde informatie voorhanden om te kunnen spreken van misbruik van dit middel. Op de functionele samenhang van betrokkenes middelengebruik en zijn schizofrenie is geen helder zicht ontstaan. Mogelijk is er sprake van automedicatie (regulatie van spanningen inherent aan psychotische ontregeling) waarbij ditzelfde middelengebruik echter tevens een luxerende factor kan zijn. Het persoonlijkheidsonderzoek is thans niet mogelijk wegens de aanwezige psychotische psychopathologie. In betrokkenes levensloop zijn er aanwijzingen voor antisociale gedragspatronen. Deze gedragspatronen zijn ook premorbide, dus voordat de schizofrenie zich manifesteert, aantoonbaar, en lijken derhalve deels verankerd te zijn in betrokkenes karakterstructuur. Mogelijk is het antisociale gedrag vervolgens verergerd door het zich voltrekkende schizofrene proces en het middelengebruik. De volledige persoonlijkheidsdiagnostïek wordt uitgesteld totdat positieve symptomen (met name wanen en hallucinaties) van de schizofrenie adequaat (medicamenteus) behandeld zijn. Het is belangrijk om te onderzoeken welke impact schizofrenie heeft gehad op de persoonlijkheidsontwikkeling, en met name op de agressiehuishouding van betrokkene.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden met aftrekovereenkomstig artikel 27
Terbeschikkingstellingmet
bevel tot verpleging.