Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 april 2014 in de zaak tussen
[vergunninghoudster], te [plaatsnaam], (gemachtigden: mr. G.A. Leever en
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eisers tegen een omgevingsvergunning voor het windturbinepark Oud Dintel. De rechtbank heeft op 23 april 2014 uitspraak gedaan in deze kwestie. Eisers hebben geen zienswijzen ingediend en hebben te laat beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk, dat op 25 september 2013 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de bouw en exploitatie van vijf windturbines. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bekendmaking van de ontwerpbeschikking en het bestreden besluit op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, en dat eisers niet tijdig hebben gereageerd op deze bekendmakingen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de eisers, ondanks hun argumenten over verwarring door andere procedures en de timing van de bekendmaking, niet kunnen worden vrijgesteld van de gevolgen van hun verzuim. De rechtbank heeft de stelling van eisers dat de procedure ingewikkeld was en dat er verwarring was door de reorganisatie van de vergunningverlening, niet geaccepteerd als een geldige reden voor de overschrijding van de beroepstermijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eisers niet redelijkerwijs kunnen worden vrijgesteld van hun verzuim om zienswijzen in te dienen en dat hun beroep daarom niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft uiteindelijk beslist dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk is verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.