Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[vergunninghoudster](verder: vergunninghoudster), gemachtigden: E.C.J.M. Smet en S.W. Passier.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 23 april 2014 uitspraak gedaan over twee verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot omgevingsvergunningen voor woningbouw in Rosmalen. Het eerste verzoek betreft de bouw van negen woningen op de Sonatestraat, waarvoor de voorzieningenrechter oordeelt dat de bouw niet in strijd is met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter stelt vast dat de gemeentelijke welstandscommissie een positief advies heeft gegeven en dat de vergunning op basis van artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend moest worden. De bezwaren van de verzoekers, waaronder de vrees voor waardevermindering van hun woning, worden niet gehonoreerd, aangezien deze geen rol spelen in de toetsing aan het bestemmingsplan.
Het tweede verzoek betreft de bouw van vier woningen op de Cantatehof, waarvoor de voorzieningenrechter oordeelt dat deze bouw wel in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de woningen deels buiten het bouwvlak vallen en er niet voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd. Desondanks heeft verweerder in redelijkheid toestemming verleend om van het bestemmingsplan af te wijken. De voorzieningenrechter concludeert dat de bezwaren van de verzoekers tegen dit besluit ook niet zullen leiden tot vernietiging van het besluit. Beide verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de toetsing aan het bestemmingsplan en de beperkte ruimte voor belangenafweging door de bestuursrechter. De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoekers de mogelijkheid hebben om een verzoek om tegemoetkoming in planschade in te dienen, mocht er daadwerkelijk sprake zijn van waardevermindering van hun woning.