ECLI:NL:RBOBR:2014:2170

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
SHE 14/1327, SHE 14/1328
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schorsingsverzoek omgevingsvergunning voor woningbouw in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 23 april 2014 uitspraak gedaan over twee verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot omgevingsvergunningen voor woningbouw in Rosmalen. Het eerste verzoek betreft de bouw van negen woningen op de Sonatestraat, waarvoor de voorzieningenrechter oordeelt dat de bouw niet in strijd is met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter stelt vast dat de gemeentelijke welstandscommissie een positief advies heeft gegeven en dat de vergunning op basis van artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend moest worden. De bezwaren van de verzoekers, waaronder de vrees voor waardevermindering van hun woning, worden niet gehonoreerd, aangezien deze geen rol spelen in de toetsing aan het bestemmingsplan.

Het tweede verzoek betreft de bouw van vier woningen op de Cantatehof, waarvoor de voorzieningenrechter oordeelt dat deze bouw wel in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de woningen deels buiten het bouwvlak vallen en er niet voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd. Desondanks heeft verweerder in redelijkheid toestemming verleend om van het bestemmingsplan af te wijken. De voorzieningenrechter concludeert dat de bezwaren van de verzoekers tegen dit besluit ook niet zullen leiden tot vernietiging van het besluit. Beide verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van de toetsing aan het bestemmingsplan en de beperkte ruimte voor belangenafweging door de bestuursrechter. De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoekers de mogelijkheid hebben om een verzoek om tegemoetkoming in planschade in te dienen, mocht er daadwerkelijk sprake zijn van waardevermindering van hun woning.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 14/1327, SHE 14/1328
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 april 2014 in de zaak tussen
[verzoeker] en [verzoekster], te [woonplaats], verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder
(gemachtigde: P.W.G.M. Christophe).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[vergunninghoudster](verder: vergunninghoudster), gemachtigden: E.C.J.M. Smet en S.W. Passier.

Procesverloop

Bij besluit van 7 maart 2014 (het primaire besluit I) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen. De vergunning ziet op het bouwen van 9 woningen op de locatie Sonatestraat 1 tot en met 17 in Rosmalen.
Bij besluit van 16 maart 2014 (het primaire besluit II) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen en de activiteit gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. De vergunning ziet op het bouwen van 4 woningen op de locatie Cantatehof 1, 2, 40 en 41 te Rosmalen.
Verzoekers hebben tegen beide besluiten afzonderlijk bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het primaire besluit I is geregistreerd onder zaaknummer 14/1327. Het verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het primaire besluit II is geregistreerd onder zaaknummer 14/1328.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2014. Verzoekers zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Derde-partij is vertegenwoordigd door haar gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Overwegingen
1.
De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2.
De bouwplannen liggen binnen het bestemmingsplan “De Groote Wielen” waarin voor de betreffende percelen de bestemming “Wonen” geldt. De voorzieningenrechter stelt voorop dat verweerder slechts mag toetsen aan de voorschriften en de plankaart van het bestemmingsplan. De toelichting bij het bestemmingsplan maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan.
3.
Het bouwen van 9 woningen op de locatie Sonatestraat 1 tot en met 17 in Rosmalen is niet in strijd met het bestemmingsplan. Verder heeft de gemeentelijke welstandscommissie een positief welstandsadvies afgegeven. Gelet op artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) moet verweerder dan de omgevingsvergunning verlenen. Verweerder heeft geen ruimte voor een belangenafweging. De klacht van verzoekers dat de bouw van de woningen een forse waardevermindering van hun woning tot gevolg heeft, wat hier verder ook van zij, speelt daarom geen rol. Ook mag verweerder geen rekening houden met het bezwaar dat verzoekers moeten gaan uitkijken op parkeerhavens. De enkele opmerking dat het bouwplan esthetisch niet verantwoord is, is onvoldoende om af te wijken van het positieve welstandsadvies. De bezwaren ten aanzien van dit besluit kunnen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet leiden tot vernietiging van het besluit. Er is geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
4.
Het bouwen van de 4 woningen op de locatie Cantatehof, 2, 40 en 41 te Rosmalen is wel in strijd met het bestemmingsplan. Het bouwplan voldoet niet aan de voorschriften van het bestemmingplan omdat de woningen deels buiten het bouwvlak vallen. Bovendien zijn er niet voor iedere woning voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd. Verweerder heeft toestemming verleend om van het bestemmingplan af te wijken voor de twee strijdige onderdelen.
5.
Verzoekers hebben niet geklaagd over een tekort aan parkeerplaatsen. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting twijfelt de voorzieningenrechter er niet aan dat op het parkeerterrein aan de Cantatehof voldoende parkeergelegenheid is om in de benodigde extra parkeerplaats te voorzien. Verweerder heeft toestemming mogen verlenen voor deze parkeerplaats in openbaar gebied in afwijking van het bestemmingsplan.
6.
Verweerder geeft, met toepassing van artikel 2.12, eerste lid onder a sub 2, van de Wabo toestemming om de vier woningen te bouwen buiten het bouwvlak dat op de plankaart is aangegeven. Desgevraagd heeft verweerder ter zitting aangegeven dat hij geen beleid heeft met betrekking tot de uitoefening van deze bevoegdheid. Bij deze uitoefening moet verweerder wel rekening houden met de belangen van verzoekers. Deze belangenafweging leent zich alleen voor een terughoudende (marginale) toetsing door de bestuursrechter, waarbij de rechter zich moet beperken tot de vraag of verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
7.
Ter zitting heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat, anders dan verzoekers aanvoeren, het bestemmingsplan de bouw van vier woningen mogelijk maakt. Dit blijkt onder meer uit de aanduiding ‘twee aan een gebouwd’ op de plankaart bij de bouwvlakken. Het verlenen van de toestemming heeft niet tot gevolg dat het aantal woningen toeneemt. Het betreft een geringe overschrijding van het bouwvlak die het gevolg is van de keuze van vergunninghoudster voor een ander woningbouwtype. Gelet op de toelichting van verweerder en vergunninghoudster ter zitting alsmede de getoonde verkoopbrochures van de oorspronkelijk bedachte woningen en de woningen waarvoor omgevingsvergunning is verleend, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder in redelijkheid hiervoor toestemming heeft kunnen verlenen. Dat in het oorspronkelijke plan de Cantatehof zou worden afgeschermd door een gemetselde poort leidt niet tot een ander oordeel. Daargelaten of een dergelijke poort wel past in het bestemmingsplan, is vergunninghoudster niet verplicht op basis van het bestemmingsplan deze poort te bouwen.
8.
Met betrekking tot de door verzoekers gevreesde waardevermindering van hun eigen woning overweegt de voorzieningenrechter dat zij de mogelijkheid hebben om op basis van artikel 6.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening een verzoek om tegemoetkoming in planschade in te dienen bij verweerder.
9.
Gelet op het bovenstaande ligt het niet in de lijn der verwachting dat de bezwaren van verzoekers tegen het primaire besluit II leiden tot vernietiging van dit besluit. Daarom wijst de voorzieningenrechter ook het verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot dit besluit af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M.M. Belt - Brouns, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 april 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.