ECLI:NL:RBOBR:2014:2350

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2014
Publicatiedatum
2 mei 2014
Zaaknummer
01/845050-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen aan een plofkraak en diefstal van de daarbij gebruikte auto

In deze strafzaak, die op 6 mei 2014 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, is de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van een plofkraak en de diefstal van een auto die bij deze plofkraak was gebruikt. De zaak werd aanhangig gemaakt via een dagvaarding op 18 april 2012, waarbij de tenlastelegging op 25 maart 2014 aan de verdediging werd toegezonden. Tijdens de zitting op 22 april 2014 werd de tenlastelegging gewijzigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie vond de feiten wettig en overtuigend bewezen, maar de verdediging betwistte dit en vroeg om vrijspraak.

De verdachte verklaarde dat hij op de nacht van de plofkraak in een chalet in Maren-Kessel verbleef en dat hij daar door medeverdachten was opgehaald. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de medeverdachte, die belastend waren voor de verdachte, niet geloofwaardig waren. Er waren geen objectieve bewijzen die de betrokkenheid van de verdachte bij de plofkraak konden ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten, waaronder de diefstal van de auto en de heling van goederen die in verband stonden met de plofkraak.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, in dit geval de bank, niet-ontvankelijk verklaard en gelast dat het in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte wordt teruggegeven. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven, aangezien deze al op 22 april 2014 was geschorst. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is op tegenspraak gewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845050-12
Datum uitspraak: 06 mei 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1991],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 mei 2012, 3 augustus 2012 en 22 april 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 april 2012. In de dagvaarding zijn feiten omschreven overeenkomstig artikel 261, derde lid, Sv. Op 25 maart 2014 is een concept tenlastelegging aan de verdediging toegezonden. De tenlastelegging is na vordering van de officier van justitie overeenkomstig artikel 314a Sv gewijzigd ter terechtzitting van 22 april 2014. Na deze wijziging is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 februari 2012 te Maren-Kessel, gemeente Oss, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing in of nabij een geldautomaat teweeg heeft
gebracht door gas(sen) in of nabij een geldautomaat te brengen en/of
(vervolgens) tot ontsteking en/of ontbranding te brengen, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of het gebouw waar die geldautomaat in
aanwezig was en/of aangrenzende gebouwen en/of (een) nabij die geldautomaat
geparkeerde auto('s), in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
(artikelen 47 en 157 Wetboek van strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 15 februari 2012 te Maren-Kessel, gemeente Oss, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een
pin/geld-automaat (gelegen aan [adres 2]) heeft weggenomen een of
meerdere geldcasettes (met inhoud) en/of een floppydisk, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bank], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en /
of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft /
hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun
bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of
inklimming,
te weten door het openbreken van voornoemde pin/geld-automaat (door middel van
het veroorzaken van een explosie);
(artikelen 47 en 311 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 februari 2012 te Lith, gemeente Oss, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, althans een ander, althans alleen,
een of meerdere geldcasettes (met inhoud) en/of een floppydisk en/of een
logboek pinautomaat, in elk geval enig goed
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl
hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van voornoemde goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikelen 47, 416 en 417bis Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2012 tot en met 15 februari
2012 te s'-Hertogenbosch, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
(personen)auto (Seat Leon) en/of een kentekenplaat, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s);
(artikelen 47 en 311 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 februari 2012 te Lith, gemeente Oss en/of te
Maren-Kessel, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (personen)auto (Seat Leon) en/of een kentekenplaat heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voornoemde (personen)auto en/of kentekenplaat wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof;
(artikelen 47, 416 en 417bis Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 15 februari 2012 te Maren-Kessel, gemeente Oss, en/of te
Lith, gemeente Oss en/of te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een Volkswagen Golf heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die Volkswagen Golf wist(en), dan wel
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
(artikelen 47, 416 en 417bis Wetboek van Strafrecht)

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie acht het onder feit 1 primair tenlastegelegde alsmede het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie acht het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en vordert vrijspraak ten aanzien van dat feit.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging acht de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen en vordert verdachte integraal vrij te spreken

Vrijspraak.

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van het ten laste gelegde in Den Bosch door [medeverdachte 1] is opgehaald in een Alfa Romeo, dat zij naar Maren-Kessel zijn gereden, dat hij in het chalet in Maren-Kessel is blijven slapen en dat, toen de medeverdachten waaronder [medeverdachte 1] weggingen, hij -verdachte- is achtergebleven in het chalet.
Verdachte is in de vroege ochtend van 15 februari 2012 samen met de medeverdachten aangetroffen in het chalet in Maren-Kessel. Het chalet was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1]. In het chalet werden goederen aangetroffen die in directe relatie stonden met de plofkraak eerder die nacht bij de [bank] te Maren-Kessel. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte samen met twee andere medeverdachten omstreeks 03:00-03:30 uur vanuit het chalet is vertrokken en rond 04:00 uur is teruggekomen en dat zij een tas met zich meedroegen, waarin later de geldcassettes zijn aangetroffen. [medeverdachte 1] verklaart dat hijzelf is achtergebleven in het chalet en niets met de plofkraak en de diefstal van doen heeft.
Ondanks het feit dat verdachte op 15 februari 2011 is aangetroffen in het chalet samen met de medeverdachten en dat [medeverdachte 1] belastend heeft verklaard over het aandeel van verdachte bij de plofkraak, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het teweegbrengen van een ontploffing en van de diefstal in de [bank] te Maren-Kessel. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de belastende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] niet geloofwaardig zijn en daarom niet kunnen meewerken tot het bewijs dat verdachte betrokken was bij de plofkraak. [medeverdachte 1] heeft wisselende verklaringen afgelegd over het verloop van de avond en de nacht van 14 op 15 februari 2012. Kijkende naar de verklaringen van [medeverdachte 1] ontstaat het beeld dat hij, op het moment dat hij met voor hem belastend materiaal wordt geconfronteerd, zijn verklaring daarop aanpast. Niet valt uit te sluiten dat medeverdachte [medeverdachte 1] tracht de schuld af te wentelen. Ook zijn er geen objectieve bewijsmiddelen die de verklaringen van [medeverdachte 1] ondersteunen voor wat betreft de rol van verdachte bij de plofkraak. Er zijn geen sporen die erop duiden dat verdachte bij de pinautomaat in Maren-Kessel is geweest en ook de camerabeelden leveren geen aanvullend bewijs op. Dit betekent dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde feit 1.
Ook kan niet worden bewezen dat verdachte de in het chalet aangetroffen goederen heeft geheeld nu er geen bewijs voorhanden is dat verdachte wist of had moeten weten dat de goederen van een misdrijf afkomstig waren. Ook van feit 1 subsidiair zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
De rechtbank zal in het verlengde van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, verdachte vrijspreken van de diefstal/heling van de Seat Leon (feit 2) en van de heling van de Volkswagen Golf (feit 3) bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Er is geen enkele aanwijzing dat verdachte de Seat Leon heeft gestolen. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte in de Seat Leon of de Volkswagen Golf heeft gezeten en dat hij had moeten weten of had kunnen vermoeden dat deze voertuigen van een misdrijf afkomstig waren.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen geldbedrag aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen geldbedrag.

Vordering van de benadeelde partij.

Nu verdachte van het hem onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt als na te melden.

Voorlopige hechtenis.

De rechtbank zal de voorlopige hechtenis van verdachte opheffen. Deze voorlopige hechtenis is op 22 april 2014 reeds door de rechtbank geschorst.

DE UITSPRAAK

T.a.v. feit 1, feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 3:
Vrijspraak
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het feit 1 primair en subsidiair, feit 2
primair en subsidiair en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Teruggaveaan veroordeelde van het onder hem in beslag genomen geldbedrag van € 32,90, goednr. 401676.
t.a.v. feit 1:
De vordering van de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij [bank] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van veroordeelde, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Opheffingvan het tegen veroordeelde verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 22 april 2014 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. van Gameren , voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. W.J.M. Fleskens, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken op 6 mei 2014.