ECLI:NL:RBOBR:2014:236

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 januari 2014
Publicatiedatum
21 januari 2014
Zaaknummer
SHE 13/5900 en SHE 13/5902
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor speelautomatenhal

In deze zaak heeft verzoekster, Super Game B.V., een voorlopige voorziening gevraagd om het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond te schorsen, dat de omgevingsvergunning voor een speelautomatenhal aan een andere partij heeft verleend. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening te ver gaat, omdat er al een omgevingsvergunning is verleend aan een andere exploitant en er slechts één vergunning voor speelautomaten in het gebied kan worden verleend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen onomkeerbare situatie zal ontstaan als de exploitatie van de reeds vergunde speelautomatenhal wordt voortgezet tot de uitspraak in de bodemprocedure, die op 3 of 17 juni 2014 zal plaatsvinden.

De rechtbank heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoekster, die pleit voor het treffen van een voorlopige voorziening, afgewogen tegen de belangen van de vergunninghoudster en de verweerder. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoekster geen belang heeft bij de schorsing van de omgevingsvergunning, omdat dit haar niet het recht geeft om zonder vergunning het pand te gebruiken. Bovendien is het niet aannemelijk dat verzoekster schade zal lijden door de voortzetting van de exploitatie van de vergunninghoudster.

De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 20 januari 2014. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 13/5900 en SHE 13/5902
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 januari 2014 in de zaak tussen
Super Game B.V., te Heerlen, verzoekster
(gemachtigde: mr. M.B.P. Geeraedts en mr. F.C.J.J. Jessen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond, verweerder
(gemachtigde: mr. P. Helmus en mr. W.J.E. Reen-Vossen).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
JVH gaming & entertainment BV, te ’s-Hertogenbosch, vergunninghoudster,
(gemachtigde: mr. M.T.C.A. Smets).

Procesverloop

Bij besluit van 5 augustus 2013 heeft verweerder vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het project met als omschrijving “vrijstelling gebruik” ten behoeve van speelautomatenhal op het perceel gelegen aan [adres 1] te Helmond. Hiertegen heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer SHE 13/5904.
Bij besluit van 5 augustus 2013 heeft verweerder geweigerd een omgevingsvergunning “vrijstelling gebruik” speelautomatenhal op de locatie [adres 2] te Helmond te verlenen aan verzoekster. Hiertegen heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer SHE 13/5905.
De verzoeken zijn gelijktijdig behandeld. Namens verzoekster zijn verschenen [persoon 1] en [persoon 2] alsmede de gemachtigden van verzoekster. Verweerder is verschenen bij gemachtigden. Namens vergunninghoudster is verschenen [persoon 3], alsmede haar gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1.
De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2.
De rechtbank zal de beroepen behandelen op 3 of 17 juni 2014. De voorzieningenrechter heeft daarom slechts beoordeeld of in de periode tot de uitspraak van de rechtbank maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat een onomkeerbare situatie ontstaat. De omstandigheid dat de gevraagde voorlopige voorziening wordt afgewezen, wil niet zeggen dat de voorzieningenrechter de handelwijze van verweerder of de bestreden besluiten goedkeurt of afkeurt. Dit komt pas aan de orde tijdens de behandeling door de rechtbank. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van verweerder en vergunninghoudster die pleiten tegen het treffen daarvan, als volgt.
3.
Het verzoek met zaaknummer SHE 13/5902 beoogt niet alleen het besluit op het bezwaarschrift tegen de weigering van de omgevingsvergunning te schorsen maar tevens de voorziening te treffen dat verzoekster zich mag gedragen alsof aan haar een omgevingsvergunning is verleend. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit te ver gaat, in het licht van de omstandigheid dat een omgevingsvergunning is verleend aan een ander en dat verweerder maar één omgevingsvergunning voor een speelautomatenhal in dit gebied wil verlenen. Bij de enkele schorsing van het besluit op het bezwaarschrift tegen de weigering van de omgevingsvergunning heeft verzoekster verder geen belang omdat een dergelijke uitspraak haar niet het recht geeft zonder omgevingsvergunning het pand [adres 2] te gebruiken in afwijking van het bestemmingsplan. Daarom wijst de voorzieningenrechter dit verzoek af.
4.
Het verzoek met zaaknummer SHE 13/5900 beoogt schorsing van de omgevingsvergunning van vergunninghoudster. Ter zitting is gebleken dat vergunninghoudster een oude vestiging heeft gesloten aan het Binderseinde en op dit moment op de vergunde locatie een speelautomatenhal exploiteert en verbouwingen uitvoert. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zal geen onomkeerbare situatie ontstaan indien deze exploitatie wordt voortgezet tot de uitspraak van deze rechtbank in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk dat verzoekster hierdoor schade zal lijden. Verzoekster heeft aangegeven dat een vestiging in Helmond voor haar weliswaar belangrijk is, maar dat zij de periode tot de uitspraak van deze rechtbank wel kan overbruggen. Zij betaalt op dit moment geen huur en haar investeringen zijn beperkt tot de kosten gemoeid met de onderbouwing van de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Vergunninghoudster zal echter wel schade lijden indien haar exploitatie tijdelijk wordt gestaakt tot de uitspraak van deze rechtbank. Verzoekster heeft weliswaar gewezen op het risico dat vergunninghoudster de klanten zal bewegen tot een bezoek aan een speelhal in een andere gemeente als zij na een negatieve uitspraak de speelhal moet sluiten, maar de voorzieningenrechter acht dit niet aannemelijk. Verzoekster heeft dit niet onderbouwd. Bovendien had vergunninghoudster dit ook kunnen doen als zij de locatie aan het Binderseinde had moeten sluiten zonder opvolgende vestigingsmogelijkheid in Helmond.
5.
Vergunninghoudster maakt thans gebruik van een niet-onherroepelijke omgevingsvergunning voor eigen rekening en risico. Zij pleegt weliswaar investeringen maar zij neemt het risico dat deze investeringen vergeefs zijn indien deze rechtbank tot het oordeel komt dat deze omgevingsvergunning niet had mogen worden verleend. De huidige exploitatie door vergunninghoudster is voor de rechtbank niet relevant bij de toetsing van het besluit op het bezwaarschrift. De rechtbank zal hierbij namelijk kijken naar de omstandigheden ten tijde van het besluit op het bezwaarschrift en niet naar de gebeurtenissen daarna. Daarom valt op voorhand niet in te zien op welke wijze de exploitatie door vergunninghoudster van invloed kan zijn op de uitspraak van de rechtbank. Daarom wijst de voorzieningenrechter ook dit verzoek af.
6.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van een van de partijen of vergoeding van het griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2014.
Griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.