ECLI:NL:RBOBR:2014:2455

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 mei 2014
Publicatiedatum
15 mei 2014
Zaaknummer
01/035201-01
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege in verband met terbeschikkingstelling na bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 mei 2014 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde, die in 2001 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd, en de rechtbank had de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging aangehouden in afwachting van een rapport van de reclassering. Tijdens de zitting op 1 mei 2014 zijn de officier van justitie, deskundigen en de terbeschikkinggestelde zelf gehoord. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde als een 43-jarige man beschreven, gediagnosticeerd met ernstige afhankelijkheid van middelen en een borderline persoonlijkheidsstoornis. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde positieve ontwikkelingen had doorgemaakt, maar dat er nog steeds begeleiding nodig was voor een succesvolle resocialisatie. De rechtbank heeft besloten de verpleging voorwaardelijk te beëindigen met ingang van 25 juni 2014, onder strikte voorwaarden, waaronder deelname aan Forensisch Psychiatrisch Toezicht en het naleven van aanwijzingen van de reclassering. De beslissing is genomen met het oog op de veiligheid van de maatschappij en de noodzaak voor de terbeschikkinggestelde om zich verder te ontwikkelen in een gecontroleerde omgeving. De rechtbank heeft benadrukt dat de terbeschikkinggestelde zich moet houden aan de voorwaarden om terugval te voorkomen en dat de reclassering hem zal ondersteunen in dit proces.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/035201-01
Uitspraakdatum: 01 mei 2014

Beslissing voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1969],
verblijvende [kliniek 1]

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 27 december 2001 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 13 november 2013 met één jaar verlengd.
De rechtbank heeft daarbijde beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aangehouden in afwachting van een rapport van de reclassering omtrent de vraag of en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder, de verpleging van de terbeschikkinggestelde kan worden beëindigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 12 juni 2013, strekt tot verlenging van de verpleging.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 oktober 2013 en - voor wat betreft de beslissing omtrent de dwangverpleging - aangehouden om bovengemelde reden.
Op 1 mei 2014 is behandeling ter openbare terechtzitting bij deze rechtbank voor het laatst voortgezet.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • Een rapport van de reclassering in verband met voorbereiding voorwaardelijke beëindiging TBS, opdrachtdatum 14 november 2013;
  • het advies van W.M. van der Vlist, klinisch psycholoog en hoofd risicomanagement en behandeling, J. Lucieer, psychiater en M.A. Polak, hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 22 mei 2013;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van betrokkene;

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
SAMENVATTING
Specifieke conclusie en prognose
Samenvattende beschrijving met betrekking tot het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose
De [terbeschikkinggestelde] is een thans 43 jarige man welke is gediagnosticeerd met ernstige afhankelijkheid van verschillende middelen, waaronder benzodiazepinen. Daarnaast is er sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Tevens zijn er aanwijzingen voor kenmerken van psychopathie. Binnen de kliniek bestaat nog immer de mening dat het behandeltraject van de [terbeschikkinggestelde] vorderingen kent en dat er tevens geen grote stappen genomen kunnen worden in het resocialisatietraject. Zoals bijvoorbeeld ook is gebleken bij de bespreking in het kader van de overgang naar [afdeling], blijkt de [terbeschikkinggestelde] het nog moeilijk te vinden om zich met de structuur van een
werkomgeving te verhouden. De [terbeschikkinggestelde] heeft de neiging zijn eigen kunnen te overschatten en zijn risico's te onderschatten. De [terbeschikkinggestelde] laat keer op keer zien gebaat te zijn bij een externe vorm van (verplichte) structuur, controle en toezicht, waarbij hij als het ware door de omgeving wordt ondersteund om te kunnen functioneren. Het behandelteam is van mening dat een verdere invulling van het huidige onbegeleide verlofkader met verplicht toezicht en controle een voorwaarde is voor de [terbeschikkinggestelde] om
zich verder te kunnen ontwikkelen binnen het resocialisatietraject. Dit verlofkader stelt de [terbeschikkinggestelde] in staat om vooralsnog vanuit de beschermde omgeving van de kliniek zijn vaardigheden verder te vergroten en te laten zien dat hij gedurende een langere periode stabiel kan blijven functioneren. Uitbreiding van vrijheden verloopt in een rustig tempo, herhaaldelijk is gebleken dat wanneer het tempo van de resocialisatie omhoog gaat, dat er dan tevens een toename in risicovol gedrag is ontstaan. De [terbeschikkinggestelde] heeft laten zien in de afgelopen jaren een positieve ontwikkeling te hebben doorgemaakt op het gebied van
impulscontrole en toegenomen stabiliteit in gedrag. Van het ernstige incident in de Van der Hoevenkliniek is hij geworden tot iemand die wat meer realistisch zicht heeft op zijn eigen structurele beperkingen en mogelijkheden. Daarbij is ook duidelijk dat de [terbeschikkinggestelde] langdurig aangewezen zal blijven op vormen van extern risicomanagement.
Prognose in relatie tot de geclassificeerde stoornis
Gezien de gestelde persoonlijkheidspathologie is er nog veel begeleiding nodig bij het verdere resocialisatietraject. Dit traject richt zich op het kunnen volhouden van werken buiten de kliniek, het sociale netwerk verder verstevigen en een verblijf van de kliniek. De komende tijd dient meer helder te worden of een verblijf binnen[afdeling] überhaupt nog mogelijk zal blijken te zijn. Hier direct aan gekoppeld is natuurlijk de inzet van de [terbeschikkinggestelde] zelf. De beperkte copingvaardigheden en mogelijkheden van de [terbeschikkinggestelde] maken dat het resocialisatietraject op een voorzichtige en rustige wijze plaats dient te vinden en dat er veel aandacht is voor risico's en het managen daarvan. De [terbeschikkinggestelde] is iemand die weinig zicht heeft op zijn eigen beleving, wel probeert meer te delen met zijn
omgeving, maar feitelijk te zwak gestructureerd is om zaken zelfstandig aan te kunnen. Gunstig is dat de [terbeschikkinggestelde] zich beter laat begeleiden en dat de eerder aangebrachte structuur en afspraken in de kliniek, waarbinnen hij zijn eigen autonomie kan ervaren, nog immer een goede combinatie is gebleken. Zucht naar middelen is frequent onderwerp van gesprek en controle, net zoals het bespreken van medicatie en medicatietrouw gespreksonderwerpen zijn.
Advies verlenging TBS maatregel
Gelet op bovenstaande adviseert de kliniek de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor een termijn van één jaar. Het komende jaar acht de kliniek noodzakelijk om het resocialisatietraject naar een verblijf buiten de kliniek verder vorm te geven en te onderzoeken in hoeverre de [terbeschikkinggestelde] hieraan kan en wil deelnemen. Het is op dit moment moeilijk te overzien hoe het resocialisatietraject er op langere termijn uitziet en daarom acht de kliniek een toets moment over één jaar van belang.
De deskundige A.M. van der Loo, psychiater, optredend namens voormelde inrichting, heeft ter zitting het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het gaat goed met de terbeschikkinggestelde. Niettemin houdt hij functioneel contact en is er sprake geweest van het gebruik van verdovende middelen. Dat werkt een resocialisatieproces tegen. De machtiging voor transmuraal verlof is inmiddels verleend. De inrichting adviseert verlenging van de plaatsing met 1 jaar in het kader van transmuraal verlof in [kliniek 2]. Er zijn nog momenten van terugval. Via transmuraal verlof kan de ter beschikking gestelde gestuurd worden. Hij moet worden ondersteund door een klinische setting. Zodoende kan hij eventueel terugvallen zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn.
Als een terbeschikkinggestelde met voorwaarden 2 keer ernstige fouten maakt loopt hij het risico dat hij weer de TBS in gaat met dwangverpleging. Dit willen wij nu juist voorkomen, onder meer gelet op een recent incident: In de maand december van het jaar 2013 heeft hij een keer een ruit ingetrapt.
Een eventuele beëindigingsdatum van de dwangverpleging moet aansluiten op een plaatsingsdatum in [kliniek 2], want als de titel, waaronder de terbeschikkinggestelde bij ons verblijft, komt te vervallen dan kunnen wij hem niet meer in de inrichting houden.
Ik leg thans aan de rechtbank over de meest recente wettelijke aantekeningen.
Gelet op hetgeen ter terechtzitting van heden is besproken, wijzigt de inrichting haar advies in die zin dat er thans geen bezwaar is tegen beëindiging van de verpleging onder voorwaarden, met ingang van de datum van plaatsing in [kliniek 2]. Het is van dwingend belang dat die datum bekend is alvorens over kan worden gegaan tot plaatsing.
In voornoemd advies van de reclassering is onder meer het navolgende gesteld:
Geadviseerd wordt om betrokkene wel in aanmerking te laten komen voor
een voorwaardelijke beëindiging TBS in combinatie met een Forensisch
Psychiatrisch Toezicht.
Mocht de rechtbank een voorwaardelijke beëindiging willen opleggen, dan is de
reclassering van mening dat de meest verantwoorde wijze van invulling van het
toezicht een Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) zou zijn voor wat betreft
toekomstige begeleiding en toezicht door de reclassering.
Hierbij moeten voorwaarden en aanwijzingen worden afgesproken waar betrokkene
zich gedurende de periode van toezicht aan dient te houden (zie hieronder). Voorts
willen wij benadrukken dat in het kader van de uitvoerbaarheid van onderstaande
voorwaarden het wenselijk is dat indien de rechtbank besluit tot een voorwaardelijk
beëindiging, de ingangsdatum van de voorwaardelijke beëindiging pas ingaat, zodra
betrokkene geplaatst kan worden bij [kliniek 2].
Daar de rechtbank ons specifiek heeft verzocht om voorwaarden op te stellen, hebben
wij de navolgende voorwaarden geformuleerd:…
(rechtbank: deze voorwaarden zullen hierna in de beslissing worden vermeld)
De deskundige [reclasseringswerker 1], reclasseringswerker, optredend namens Reclassering Nederland, heeft ter zitting het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
De reclassering heeft getwijfeld aan voorwaardelijke beëindiging van de verpleging waarbij de terbeschikkinggestelde zomaar in de vrije maatschappij terecht komt.
De reclassering staat wel achter een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging als een en ander via de weg van geleidelijkheid plaatsvindt. De maatschappij is namelijk erg ingewikkeld geworden sinds de aanvang van de terbeschikkingstelling.
De reclassering adviseert de verpleging pas te beëindigen als de datum van plaatsing in [kliniek 2] bekend is.
Ik heb nog nooit meegemaakt dat een ter beschikking gestelde is teruggeplaatst enkel vanwege het intrappen van een ruit of het gebruik van softdrugs. Er zijn incidenten geweest maar niet zodanig dat er sprake is van een recidiverisico.
Nadat een onderbreking van de zitting voor telefonisch overleg met [kliniek 2] verklaart deskundige [reclasseringswerker 1]:
[kliniek 2] heeft mij medegedeeld dat de ter beschikking gestelde per 25 juni 2014 aldaar geplaatst kan worden. De reclassering adviseert dan ook plaatsing in [kliniek 2] met ingang van genoemde datum alsmede de beëindiging van de verpleging per genoemde datum onder de voorwaarden zoals eerder in het rapport van de reclassering voorgesteld.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik wil een voorwaardelijk einde van de verpleging. De tijd is er rijp voor. Er moet een einde komen aan mijn TBS-periode. Als de inrichting er nu al vanuit gaat dat ik “op mijn bek zal gaan”, dan hoef ik niet eens te starten met de beëindigingsprocedure. Het gaat goed met mij. De afgelopen periode is er niet veel gebeurd. Ik heb goede gesprekken gehad met [reclasseringswerker 2] van de reclassering, ook over de voorwaarden. Ik ben er klaar voor.
De officier van justitie voert het woord:
Ik verzet mij niet tegen een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging met ingang van de datum van plaatsing van de terbeschikkinggestelde in [kliniek 2].
Het plan van aanpak is er. Het is tijd voor resocialisatie. De terbeschikkinggestelde vindt dat hij er klaar voor is en dat moet dan ook maar geprobeerd worden.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd:
Ik verzoek de rechtbank de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Cliënt is al 13 jaar ter beschikking gesteld met dwangverpleging. Alle betrokkenen zijn het eens met het te volgen traject, namelijk een plaatsing in [kliniek 2]. De opname is goedgekeurd en kan plaatsvinden omstreeks half juni van dit jaar. Er wordt enkel verschillend gedacht over de kans op terugval van cliënt door het plegen van ernstig geweld. Echter cliënt heeft recent geen fors geweld laten zien en het is dan ook niet reëel om er vanuit te gaan dat er een aanzienlijke kans is dat cliënt in 1 jaar tijd 3 keer ernstig geweld zal plegen. Cliënt zal nu moeten waarmaken dat hij een terugkeer in de maatschappij aankan. De voorwaardelijke beëindiging van de verpleging zal moeten ingaan op het moment dat cliënt kan worden geplaatst in [kliniek 2] of in het andere geval aanhouding van de zaak voor de duur van 2 maanden in afwachting van de realisering van de plaatsing.
Gelet op de inhoud van de rapportage en hetgeen ter zitting is besproken is de rechtbank met de verdediging, de officier van justitie, de inrichting [kliniek 1] en de Reclassering van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd met ingang van 25 juni 2014 onder de voorwaarden als hierna te stellen.
De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van na te melden voorwaarden.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g en 38h van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSING.

Beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk voor de duur van het gegeven bevel tot terbeschikkingstelling,
met ingang van 25 juni 2014, zijnde de datum dat de terbeschikkinggestelde zal worden geplaatst in de [kliniek 2].
Stelt daarbij als algemene voorwaarde, dat de terbeschikkinggestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:
- Betrokkene houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen die hem worden gegeven door Reclassering Nederland;
- Betrokkene werkt mee aan Forensisch Psychiatrisch Toezicht, ook als dit betekent
een time-out opname van maximaal tweemaal een periode van zeven weken in[kliniek 1]
;
- Betrokkene verblijft in [kliniek 2] of een soortgelijke instelling en
houdt zich aan de aanwijzingen en afspraken van zijn behandelaar(s), zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. Hij neemt zijnmedicatie volgens voorschrift in en/of laat het toedienen en laat zich hierop
controleren in welke vorm dan ook;
- Betrokkene stelt zich naar behandelaren en begeleiders coöperatief en begeleidbaar
op en geeft openheid van zaken over al zijn leefgebieden;
- Betrokkene werkt mee aan het nader te bepalen resocialisatietraject en aan
doorplaatsing naar een RIBW of soortgelijke vervolgvoorziening indien de reclassering een dergelijke doorplaatsing noodzakelijk acht
;
- Betrokkene onthoudt zich van middelengebruik (alcohol en drugs) en verleent zijn
medewerking aan controles hierop, zoals bijvoorbeeld urinecontroles en af te nemen blaastesten.
- Betrokkene heeft en behoudt een zinvolle dagbesteding in de vorm van betaald of
onbetaald werk.
-Betrokkene is te allen tijde bereikbaar voor de reclassering, zijn begeleiders en zijn
behandelaren.
-Betrokkene verleent toestemming om contact op te nemen met relevante referenten/
leden van zijn netwerk;
- Betrokkene begeeft zich niet buiten de Nederlandse grenzen;
- Betrokkene zal niet zonder toestemming vooraf van de reclassering van adres
wijzigen of verhuizen;
- Betrokkene verleent medewerking aan het verstrekken van een pasfoto en het
verstrekken van informatie, zoals bedoeld in het kader van het landelijk opgestelde
opsporingsbeleid ten aanzien van terbeschikkinggestelden;
-Betrokkene onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland, de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J. Leyenaar-Holleman, voorzitter,
mr. M. Lammers en mr. H.M. Hettinga, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 mei 2014.