In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een incident tot onbevoegdverklaring door Van den Bosch GmbH en Silo Tank. Deze vennootschappen, gevestigd in respectievelijk Duitsland en Hongarije, vorderen dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de tegen hen ingestelde vorderingen door de FNV Bondgenoten, een Nederlandse vakbond. De FNV stelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van artikel 5 lid 3 van de EEX-Verordening, die de rechtsmacht regelt in burgerlijke en handelszaken. De kern van het geschil draait om de vraag of de FNV, als eisende partij, directe schade heeft geleden door de handelwijze van de buitenlandse gedaagden, die volgens de FNV in strijd is met hun statutaire doelstellingen.
De kantonrechter overweegt dat de FNV voldoende heeft aangetoond dat zij directe schade heeft geleden, omdat de handelwijze van Van den Bosch GmbH en Silo Tank de belangen van Nederlandse chauffeurs schaadt. De rechter concludeert dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen, en wijst de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring af. Van den Bosch GmbH en Silo Tank worden veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak wordt vervolgens opnieuw op de rol gezet voor het opgeven van verhinderdata door alle partijen, met een nader vast te stellen terechtzitting in het vooruitzicht.