Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 juli 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 27 februari 2014
- de op de comparitie genomen conclusie van antwoord in reconventie.
2.De feiten
Humanitas en KidsConcern tezamen en ieder afzonderlijk, rb)niet aan haar financiële verplichtingen jegens de kredietverschaffer kan voldoen, waardoor het Waarborgfonds Kinderopvang zijn borgstellingsverplichting ten opzichte van de kredietverschaffer dient na te komen, krijgt de kinderopvangorganisatie een schuld aan het Waarborgfonds Kinderopvang. Deze schuld is gelijk aan het bedrag dat het Waarborgfonds Kinderopvang aan de kredietverschaffer voldoet, vermeerderd met de wettelijke rente die wordt berekend vanaf het moment van het voldoen door het Waarborgfonds Kinderopvang. In deze situatie dient de kinderopvangorganisatie een schuldbekentenis met ingangsdatum af te geven aan het Waarborgfonds Kinderopvang.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
Humanitas, rb)hierover geen risico loopt. Over € 2 miljoen loopt SKH dus wel risico!” Waarborgfonds erkent dat dit verslag destijds door Humanitas aan Waarborgfonds is overhandigd en door [de risicoanaliste] van Waarborgfonds is gebruikt bij haar risicoanalyse. Daarnaast heeft Humanitas een brief van 14 maart 2005 van de Raad van Bestuur van Humanitas aan de Raad van Toezicht van Humanitas overgelegd (prod. 29), waarin onder meer is vermeld:
5.De beslissing
18 juni 2014opdat gelijktijdig in conventie en in reconventie vonnis kan worden bepaald,
18 juni 2014voor het nemen van een conclusie door Waarborgfonds over hetgeen is vermeld onder 4.20, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordconclusie kan nemen,