ECLI:NL:RBOBR:2014:3097

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2014
Publicatiedatum
4 juni 2014
Zaaknummer
01/825342-06
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met één jaar na ontucht en schennis van de eerbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 juni 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde, die in mei 2007 ter beschikking was gesteld na veroordeling voor ontucht en schennis van de eerbaarheid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met één jaar te verlengen, behandeld tijdens een openbare zitting op 22 mei 2014. De terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, en deskundigen waren aanwezig om hun standpunten te delen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling, maar dat hij nog steeds afhankelijk is van begeleiding in stressvolle situaties. De deskundigen hebben geadviseerd om de TBS te verlengen, omdat de terbeschikkinggestelde nog niet klaar is voor resocialisatie en er een verhoogd risico op recidive bestaat.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, overwogen, maar kwam tot de conclusie dat het te vroeg is voor een dergelijke stap. De rechtbank heeft de verlenging van de TBS met één jaar uitgesproken, met de verwachting dat de kliniek zal blijven werken aan de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde. De beslissing is genomen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en het advies van de deskundigen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825342-06
Uitspraakdatum: 5 juni 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1975],
verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 9 mei 2007 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 12 juni 2013 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 17 april 2017 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van drs. H.J. van der Lugt, hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, drs. H. de Boer, psychiater/hoofd behandeling en drs. L. Krieckaert, hoofd behandelzaken d.d. 11 maart 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van ontucht en schennis van de eerbaarheid, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is het afgelopen jaar gevorderd in het behalen van zijn behandeldoelen. Hij is open over wat hem beweegt en bezighoudt, zeker ook op het gebied van de seksualiteit. In het zich begrenzen in stressvolle situaties is hij nog afhankelijk van zijn begeleiders, evenals in het omgaan met anderen buiten de kliniek. Hij is goed in staat om te melden wanneer hij zich gespannen voelt, maar ook hierbij is hij voor analyse en advies nog aangewezen op de sociotherapie. De verwachting is dat betrokkene buiten de geboden structuur zich niet zal kunnen handhaven in sociale situaties, en zich in reactie op oplopende spanningen zal terugtrekken. Oplopende stress en afnemende sociale controle leiden tot toegenomen risico op recidive. De komende periode zal betrokkene in de forensische tussenvoorziening (samenwerkingsverband tussen [instantie begeleid wonen] en de kliniek) kunnen leren om zaken te bespreken en oplossingen voor stressvolle situaties te bedenken, ook wanneer begeleiding minder nadrukkelijk en proactief aanwezig is. De verwachting is dat de dwangverpleging nog langere tijd noodzakelijk zal zijn. Om met het oog op bovenstaande, de ontwikkelingen nauwlettend te kunnen volgen in relatie tot het benodigde dwangkader, adviseren wij u de TBS met één jaar te verlengen.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
De huidige stand van zaken is dat mijn transmuraal verlof is afgewezen. Ik weet niet of er transmuraal verlof kan zijn, als de ter beschikking stelling met een jaar verlengd gaat worden. Het verzoek is om de zaak voor zes maanden aan te houden, zodat uitgezocht kan worden waar ik kan gaan wonen. Er is begeleiding nodig, maar dat kan ook vanuit de reclassering. Ik zou graag een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging willen.
Ik gebruik libido-remmende middelen, daar ga ik veel van transpireren. Ik kan de zaken op die manier wel beter op een rijtje krijgen. Ik ben blij met die medicatie. Er zijn nog wel zwaardere middelen, maar die hebben hele heftige bijwerkingen.
Ik ga regelmatig op bezoek bij een vriendin. We kunnen elkaar goed helpen en aanvullen. Er is sprake van een goede vriendschap.
De deskundige H.J. de Boer, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het heeft een hele tijd gekost om een RIBW-woning voor betrokkene te vinden. Het aangevraagde transmuraal verlof wordt afgewezen, omdat de RIBW-woning te dicht bij een kinderspeelplaats zou liggen. Dit is telefonisch medegedeeld. Om de ter beschikking stelling nu met een jaar te verlengen, terwijl betrokkene toe is aan resocialisatie, dat is niet handig. Het lijkt ons daarom goed om twee sporen uit te zetten. De kliniek gaat hard op zoek naar een RIBW-woning in [stad] en als dat niet lukt, dan kan betrokkene mogelijk onder begeleiding van de reclassering begeleid gaan wonen. Dit wordt onderschreven door de kliniek. Het beste voor betrokkene is resocialisatie. Een klinische opname is niet nodig. Indien de zaak zal worden aangehouden, dan kan de reclassering uitzoeken of zij een reclasseringscontact kunnen realiseren. De kans dat het lukt om betrokkene in een RIBW-woning te plaatsen in [stad] middels transmuraal verlof is niet uitgesloten en geniet de voorkeur van de kliniek. Als dat niet lukt, dan dient er begeleiding te komen van de reclassering. Dat is wel onze tweede keuze. De dwangverpleging is nog wel geïndiceerd, maar een klinische opname niet. Betrokkene slikt libido-remmende middelen en dat verloopt goed. Indien er klachten zijn, dan passen wij de hoeveelheid van de medicatie aan. Betrokkene is heel open over zijn seksuele fantasieën. Een aandachtspunt is nog wel dat hij het lastig vindt om een antwoord te geven op open vragen, zoals: hoe was het buiten? Betrokkene moet goed begeleid worden. Hij is al eerder ter beschikking gesteld geweest. Destijds is hij snel gerecidiveerd. Vanuit begeleiding door de kliniek naar begeleiding door de reclassering is een hele grote stap. Aanhouden voor drie maanden is te kort, dat moet tenminste zes maanden zijn. Ik dacht dat de reclassering sneller wat zou kunnen bereiken dan de kliniek. De vriendschap die betrokkene heeft ontwikkeld met een ex-TBS-er draagt bij aan zijn welbevinden, maar het recidiverisico wordt daardoor niet ingeperkt. Medicatie zal nodig blijven. Het is de wens van betrokkene om louter in[stad] een RIBW-woning te zoeken. Hij werkt ook in [stad].
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het verzoek van de verdediging is om de zaak aan te houden om de reclassering te laten uitzoeken wat de mogelijkheden zijn voor begeleiding. De reclassering is echter nog niet benaderd en een RIBW-woning is nog niet gevonden. De veiligheid van de maatschappij vraagt om verlenging van de ter beschikking stelling. Ik zou willen voorstellen om de ter beschikking stelling te verlengen met een jaar, en de verlenging van de dwangverpleging aanhouden voor maximaal zes maanden, indien dat mogelijk is. Als dat niet kan, dan het verzoek aan de rechtbank om de ter beschikking stelling te verlengen met een jaar. Betrokkene zit dan langer in een klinische setting, maar dat is te verantwoorden gelet op het door de kliniek geschetste recidivegevaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Onze voorkeur gaat uit naar het voorwaardelijk beëindigen van de dwangverpleging. Cliënt dient wel onder begeleiding te blijven, maar dit hoeft niet onder de paraplu van de ter beschikking stelling met dwangverpleging. Dit kan ook onder de paraplu van de reclassering. Indien mogelijk dan zou ik de rechtbank willen verzoeken de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden voor maximaal zes maanden. De klinische behandeling kan worden beëindigd. Betrokkene is toe aan een nieuwe stap en die stap wordt nu tegengehouden door de staatssecretaris, die het transmuraal verlof heeft afgewezen.
In de tijd van de aanhouding kan een forensische tussenvoorziening gezocht worden.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en deels met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De rechtbank is van oordeel dat het -mede gelet op het onderbouwde advies van de inrichting - kort gezegd inhoudende dat de verwachting is dat de dwangverpleging nog langere tijd noodzakelijk zal zijn - thans te vroeg is om te denken aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De eerst op zitting voorgestelde aanhouding van beslissing tot voorwaardelijke beëindiging voor zes maanden komt naar het oordeel van de rechtbank te vroeg. Daar komt bij dat de aanhoudingstermijn wettelijk is bepaald op ten hoogste drie maanden (artikel 509t lid 5 SV) en een verzochte aanhoudingstermijn van zes maanden dus niet tot de mogelijkheden behoort. De rechtbank gaat er ondanks het vorenstaande vanuit dat de kliniek het komende jaar volledig blijft werken aan mogelijkheden voor resocialisatie van de terbeschikkinggestelde.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. Viering, voorzitter,
mr. Boomgaart en mr. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van mr. Van Etteger-Lubbers, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juni 2014.
Mr. Heblij is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.