ECLI:NL:RBOBR:2014:3401

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
SHE 14/2038
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening exploitatievergunning IJssalon Nemanja te Helmond

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 20 juni 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen de IJssalon Nemanja V.O.F. en de burgemeester van de gemeente Helmond. De IJssalon had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester, waarin aanvullende voorschriften aan de exploitatievergunning waren verbonden. Dit besluit, genomen op 18 juni 2014, vereiste onder andere dat er tijdens de openingstijden van de ijssalon een gecertificeerde beveiliger aanwezig moest zijn om te zorgen dat omwonenden geen hinder of overlast ondervonden van de ijssalon. De verzoekers stelden dat zij een spoedeisend belang hadden bij schorsing van dit voorschrift, omdat de kosten van de beveiliging hen zouden dwingen de ijssalon te sluiten, vooral nu het ijsseizoen net was begonnen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een gespannen situatie rondom de ijssalon bestaat, die verband houdt met overlast ervaren door omwonenden. Er waren eerder confrontaties geweest tussen bezoekers van de ijssalon en een toezichthouder van de gemeente, wat leidde tot geweld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening bevoegd was om in te grijpen en dat de extra voorschriften noodzakelijk waren om verdere overlast en verstoringen van de openbare orde te voorkomen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij het belang van de openbare orde zwaarder liet wegen dan de financiële belangen van de verzoekers. De voorzieningenrechter benadrukte dat het voorschrift niet permanent was bedoeld, maar als een tijdelijke maatregel om de situatie te stabiliseren. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 14/2038
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 juni 2014 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

IJssalon Nemanja V.O.F.

[persoon 1]
[persoon 2]
te Helmond, verzoekers
(gemachtigden: mr. I.L. van Geel en mr. N. Crooijmans),
en
de burgemeester van de gemeente Helmond, verweerder
(gemachtigden: mr. M.C. Mol en W.J.E. Reen-Vossen).

Procesverloop

Bij besluit van 18 juni 2014 heeft verweerder de in de op 12 juli 2012 voor het uitoefenen van het horecabedrijf IJssalon Nemanja verleende exploitatievergunning opgenomen voorschriften aangevuld en een extra voorschrift toegevoegd.
Verzoekers hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2014. Namens verzoekers zijn verschenen [persoon 1] en [persoon 2], bijgestaan door de gemachtigden van verzoekers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1.
De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende, door partijen niet betwiste, feiten.
Het horecabedrijf IJssalon Nemanja (de ijssalon) is gevestigd aan [adres 1].
Bij besluit van 12 juli 2012 heeft verweerder ten behoeve van de exploitatie van de ijssalon een exploitatievergunning verleend, waaraan onder meer het voorschrift is verbonden dat omwonenden geen hinder en/of overlast mogen ondervinden, afkomstig uit de inrichting.
In het besluit van 18 juni 2014 wordt onder meer een beschrijving gegeven van hetgeen onder hinder en/of overlast in ieder geval wordt begrepen. Deze beschrijving heeft met name betrekking op hinder en/of overlast voor (de bewoners van) het pand van de buren, gelegen aan [adres 2]. Verder is als extra voorschrift toegevoegd dat tijdens de openingstijden van de ijssalon een gecertificeerde beveiliger aanwezig dient te zijn die erop toeziet dat omwonenden geen hinder en/of overlast ondervinden, afkomstig uit de inrichting. Onder een gecertificeerde beveiliger wordt verstaan: een beveiliger die voldoet aan de eisen en voorschriften van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Als motivering voor dit extra voorschrift wordt gegeven dat er de afgelopen tijd openbare orde verstoringen bij de ijssalon hebben plaatsgevonden die onaanvaardbare vormen aannemen. Omdat van toezicht door de ondernemer zelf niet voldoende is gebleken, is een vorm van professioneel toezicht volgens verweerder noodzakelijk.
2.
Verzoekers hebben gesteld dat zij een spoedeisend belang hebben bij schorsing van dat onderdeel van verweerders besluit, waarbij hen dwingend wordt voorgeschreven tijdens de openingstijden van de ijssalon een gecertificeerd beveiliger in te schakelen. Verzoekers stellen de aan de uitvoering van dit voorschrift verbonden kosten niet te kunnen dragen, zodat zij, bij uitvoering van het voorschrift, genoodzaakt zullen zijn de ijssalon te sluiten. Hun belang is des te groter nu het ijsseizoen juist begonnen is en zij slechts een beperkte periode hebben om de ijssalon rendabel te exploiteren.
3.
Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het belang van verzoeker bij het treffen van een voorziening dient in het kader van deze voorlopige voorzieningenprocedure te worden afgewogen tegen het belang van verweerder. Het oordeel van de voorzieningen-rechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank op geen enkele wijze in eventuele bodemprocedure.
4.
Uit de overgelegde stukken en uit verweerders toelichting ter zitting maakt de voorzieningenrechter op dat rond de ijssalon al geruime tijd een gespannen situatie bestaat. Eén en ander houdt verband met door een bewoner van het pand van de buren ervaren overlast door de exploitatie van de ijssalon. Er loopt momenteel een rechtbankprocedure omtrent de verlening van een terrasvergunning (uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 28 mei 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:2889). De spanningen hebben erin geresulteerd dat op zaterdag, 14 juni 2014, confrontaties hebben plaatsgevonden tussen de bewoner van het buurpand en een toezichthouder van de gemeente aan de ene kant en bezoekers van de ijssalon aan de andere kant. Bij een van deze confrontaties is het zo ver gekomen dat een toezichthouder van de gemeente door een viertal bezoekers van de ijssalon gewelddadig is belaagd. De man werd aangevallen en hij is door twee bezoekers in een wurggreep vastgepakt.
5.
De voorzieningenrechter oordeelt, anders dan verzoekers, dat uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting voldoende is gebleken dat beide voorvallen in relatie staan tot de ijssalon.
6.
Naar aanleiding van de genoemde incidenten heeft verweerder zich volgens de voorzieningenrechter op het standpunt kunnen stellen dat rond de ijssalon een situatie is ontstaan, waarin sprake is van een reëel risico op (verdergaande) gewelddadige ontsporingen. Verweerder was dan ook op grond van artikel 1.6. van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008 (APV) bevoegd in te grijpen en de vergunningvoorschriften aan te vullen en voorschriften toe te voegen om verdere overlast en (verdere) verstoringen van de openbare orde te voorkomen.
7.
Ter zitting heeft verweerder gesteld dat hij er voor had kunnen kiezen de ijssalon op grond van artikel 172 van de Gemeentewet of artikel 2.3.1.10 van de APV tijdelijk te sluiten. Verweerder heeft het toegevoegde vergunningvoorschrift dan ook niet als permanent bedoeld maar als een middel om tot een hanteerbare situatie te komen. Verweerder heeft verder aangegeven met verzoekers besproken te hebben dat de situatie rond de ijssalon zal worden geëvalueerd. Het voorschrift zal worden opgeheven of geschrapt zodra de dreiging van een (verdere) escalatie van geweld geweken is of zodra verzoekers andere, voldoende vertrouwenwekkende èn controleerbare maatregelen nemen ter voorkoming van (verdere) verstoringen van de openbare orde. De voorzieningenrechter ziet met dit al, voorlopig oordelend, geen strijd met het subsidiariteitsbeginsel of het proportionaliteitsbeginsel. De voorzieningenrechter kent bovendien een groter gewicht toe aan het door verweerder gestelde belang van de voorkoming van (verdere) overlast en/of hinder voor omwonenden en (verdere) verstoringen van de openbare orde dan aan het (financiële) belang van verzoekers.
8.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
9.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.A.J. Zijlstra, voorzieningenrechter, in
aanwezigheid van B.V.H. Harperink, griffier. De beslissing is in het openbaar
uitgesproken op 20 juni 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.