ECLI:NL:RBOBR:2014:3402

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
SHE 14/1235
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwillige verlenging van de loondoorbetalingsverplichting in het kader van de Wet WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een administratief medewerkster, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een verzoek ingediend tot verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van haar werkgever, die was goedgekeurd tot 2 oktober 2014. Eiseres stelde dat zij arbeidsgeschikt was, maar niet door de werkgever aan het werk werd gesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was, omdat verweerder voldoende informatie had verstrekt over de verlenging en eiseres niet had aangetoond dat er zwaarwegende omstandigheden waren die de verlenging zouden belemmeren. De rechtbank benadrukte dat de toetsing door verweerder marginaal was en dat er geen plaats was voor een oordeel over de arbeidsgeschiktheid van eiseres in deze procedure. Eiseres had de mogelijkheid om een aanvraag tot verkorting van de verlenging in te dienen, maar had dit niet gedaan. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 14/1235

uitspraak van de meervoudige kamer van 18 juni 2014 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. A.H.G.M. van den Boomen-Meeuwissen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: A.G. Lavrijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 11 november 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder op verzoek van eiseres en Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven/Ergon (de werkgever) de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever jegens eiseres verlengd tot 2 oktober 2014.
Bij besluit van 4 maart 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2014. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres was als administratief medewerkster werkzaam bij de werkgever. Op 12 maart 2012 is eiseres uitgevallen vanwege lichamelijke klachten. Op 7 november 2013 hebben eiseres en de werkgever een aanvraag gedaan voor verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever jegens eiseres.
2.
Het bestreden besluit gaat over de toewijzing door verweerder van het verzoek tot verlenging van de loondoorbetalingsverplichting.
3.
Eiseres voert aan dat zij arbeidsgeschikt is, maar door de werkgever niet in de gelegenheid wordt gesteld om werkzaamheden te verrichten. Volgens eiseres is er dus geen reden om met een verlenging van de periode van de loondoorbetaling bij ziekte in te stemmen. Eiseres voert aan dat zij de aanvraag voor de verlenging van de loondoorbetalingsperiode heeft ondertekend, omdat de werkgever haar had medegedeeld dan haar salaris door te blijven betalen. Eiseres stelt dat zij haar werkgever vertrouwde en daarom heeft getekend. Eiseres is van mening dat zij door de werkgever onvoldoende op de hoogte is gebracht van de mogelijke consequenties. Volgens eiseres had verweerder, gezien de bijzondere situatie van een WSW-dienstverband, onder andere moeten onderzoeken of eiseres zich bewust was van de mogelijke consequenties.
4.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat aan de voorwaarden voor vrijwillige verlenging van de loondoorbetalingsverplichting is voldaan en het verzoek om vrijwillige verlenging dus terecht is toegewezen.
5.
De rechtbank overweegt als volgt.
6.
In artikel 24, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat na afloop van de wachttijd het tijdvak, gedurende welke de verzekerde jegens zijn werkgever recht heeft op loon of bezoldiging, op gezamenlijk verzoek van de verzekerde en die werkgever door verweerder wordt verlengd, tenzij
artikel 29 of 29a, eerste of vierde lid, of artikel 76c, onderdeel a, van de Ziektewet van toepassing is, of
1.
zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten.
Ingevolge het tweede lid eindigt het verlengde tijdvak op de door verweerder aangegeven datum en kan het op verzoek van de werkgever of de verzekerde worden verkort, of wordt het op hun gezamenlijk verzoek verder verlengd, tenzij zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten.
7.
Uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel van de Wet WIA volgt dat uitgangspunt is dat verweerder het verzoek tot verlenging van de loondoorbetalingsverplichting in beginsel toewijst. De toetsing van het verzoek door verweerder is een marginale. Slechts als er zwaarwegende omstandigheden zijn die daartoe nopen, kan het verzoek worden afgewezen (TK 2004-2005, 30 034, nr. 3, p 156 e.v.).
8.
Vaststaat dat eiseres door middel van de brief van 15 oktober 2013 van verweerder is geïnformeerd over de mogelijkheid van vrijwillige verlenging van de loondoorbetalingsverplichting. In deze brief wordt aangegeven dat als eiseres nog ziek is, maar denkt binnenkort weer (volledig) aan het werk te kunnen, zij aan de werkgever kan vragen om het loon tot dat moment door te betalen. Op 31 oktober 2013 hebben eiseres en de werkgever vervolgens het formulier Aanvraag verlenging loondoorbetaling WIA ondertekend
.Op dit formulier staat vermeld dat de werknemer en de werkgever met dit formulier kunnen aangeven dat de werkgever langer loon doorbetaalt, waardoor er extra tijd is om te werken aan de re-integratie. Op het formulier is voorts aangegeven dat de werknemer en de werkgever altijd eerst overleggen voordat het formulier wordt opgestuurd en dat zij het formulier samen invullen. Daarnaast wordt op het formulier voor meer informatie verwezen naar de website van verweerder en naar het telefoonnummer van verweerder. Ook wordt er op het aanvraagformulier melding van gemaakt dat de verlengde loondoorbetaling niet eerder kan eindigen dan 13 weken na de aanvraag van deze verlenging.
9.
Gelet op voornoemde informatievoorziening door verweerder, kan de stelling van eiseres dat verweerder had moeten onderzoeken of eiseres zich bewust was van de mogelijke consequenties, niet slagen. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder ervan uitgaan dat eiseres hiermee voldoende geïnformeerd was. Indien het voor eiseres niet duidelijk was waar zij voor tekende, dan had het op haar weg gelegen om hiernaar te informeren (zie onder andere de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 september 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX8173). Dat eiseres dit heeft nagelaten en het aanvraagformulier desondanks heeft ondertekend, kan naar het oordeel van de rechtbank niet aan verweerder verweten worden. De stelling van eiseres dat zij de werkgever vertrouwde en daarom heeft getekend, volgt de rechtbank niet, nu eiseres op het moment van ondertekening al enige tijd in conflict was met de werkgever. De rechtbank neemt bij haar oordeel ook in aanmerking dat de toetsing van het verzoek door verweerder een marginale toets is. Zoals hiervoor overwogen wijst verweerder het verzoek in beginsel toe. Dit kan enkel anders zijn als er sprake is van zwaarwegende omstandigheden als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet WIA.
10.
Voor zover eiseres stelt dat sprake is van zwaarwegende omstandigheden, overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat eiseres een WSW-dienstverband had, hiertoe onvoldoende is. Het feit dat de verzekeringsarts eiseres per juli 2013 geschikt heeft geacht voor het eigen werk, maakt het oordeel van de rechtbank ook niet anders. Uit artikel 24, eerste lid, van de Wet WIA blijkt niet dat de stelling dat eiseres arbeidsgeschikt is, de mogelijkheid tot het vrijwillig verlengen van de loondoorbetalingsverplichting belemmert. Ook dit kan niet als zwaarwegende omstandigheid worden aangemerkt. De rechtbank benadrukt daarbij dat gezien de marginale toetsing door verweerder van een verzoek tot verlenging van de loondoorbetalingsverplichting, in deze procedure geen plaats is voor een oordeel over de arbeidsgeschiktheid van eiseres.
11.
De rechtbank overweegt verder dat eiseres, indien zij van mening is dat er geen reden meer voor verlenging is, op grond van artikel 24, tweede lid, van de Wet WIA een aanvraag kan doen tot verkorting van de periode van verlenging. In de stelling van eiseres dat dit niet voor de hand ligt, omdat het tijdvak na toekenning nog 13 weken doorloopt, ziet de rechtbank ook geen zwaarwegende omstandigheid op grond waarvan verweerder het verzoek had moeten afwijzen. Eiseres is in ieder geval door middel van het formulier Aanvraag verlenging loondoorbetaling WIA gewezen op het feit dat het tijdvak in dat geval nog 13 weken doorloopt. Dit had zij dus kunnen weten voordat zij instemde met de verlenging.
12.
Het beroep is ongegrond.
13.
Omdat het beroep ongegrond is, wijst de rechtbank het verzoek van eiseres om schadevergoeding af.
14.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Wijnen, voorzitter, en mr. F.M. Tadic en
mr. J.T.M. Nijenhof, leden, in aanwezigheid van Z. Selkan, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.