ECLI:NL:RBOBR:2014:3452

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 juni 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
01/025546-04
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met een jaar na beoordeling van de psychische toestand en resocialisatie mogelijkheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 juni 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld wegens poging doodslag, bedreiging en mishandeling. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 18 juni 2013 en de officier van justitie heeft op 24 april 2014 opnieuw verzocht om verlenging voor de duur van een jaar. Tijdens de openbare terechtzitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, deskundigen en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde en de deskundigen geraadpleegd over de huidige situatie en de vooruitzichten voor resocialisatie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde gediagnosticeerd is met schizofrenie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en middelenmisbruik. De deskundigen hebben positieve ontwikkelingen gerapporteerd, maar ook gewezen op de noodzaak van voortdurende begeleiding en ondersteuning. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de reclassering in overweging genomen en geconcludeerd dat, hoewel er vooruitgang is, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft daarom besloten de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, met de verwachting dat er tijdig voor de volgende verlengingszitting een maatregelrapport beschikbaar zal zijn voor een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.

De rechtbank heeft benadrukt dat de terbeschikkinggestelde nog steeds behoefte heeft aan professionele hulp en begeleiding om de kans op recidive te minimaliseren. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de terbeschikkinggestelde zelf, met de hoop op verdere positieve ontwikkelingen in de toekomst.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/025546-04
Uitspraakdatum: 17 juni 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1979],
verblijvende te [plaats 1], [adres]

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 21 april 2005 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 18 juni 2013 met een jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem van 10 oktober 2013 bevestigd. Hierbij is door het gerechtshof het volgende overwogen:
“Het hof acht het – bij voortduring van de positieve ontwikkelingen die thans gaande zijn – wenselijk dat tijdig voor de volgende verlengingszitting een maatregelrapport met het oog op een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege beschikbaar zal zijn en dat tevens – als alternatief – de mogelijkheid wordt onderzocht van een overgang van de terbeschikkingstelling naar de GGZ in het kader van de Wet BOPZ. Het hof merkt op dat in geval een opname van de terbeschikkinggestelde op grond van een rechterlijke machtiging krachtens BOPZ blijkt te zijn geïndiceerd, ware te overwegen in verband met het bepaalde in artikel 509t, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering een nieuwe vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling achterwege te laten.”
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 24 april 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, deskundigen en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van drs. M.A. Polak, hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, dr. W.J. Schudel, psychiater, drs. B. Koudstaal, klinisch psycholoog en drs. M. Tjepkema, hoofd behandeling en bedrijfsvoering d.d. 26 maart 2014;
  • een maatregelrapport ten behoeve van proefverlof van C.E. Tempelman die als reclasseringswerker is verbonden aan GGZ Reclassering Palier d.d. 25 maart 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging doodslag, bedreiging en mishandeling, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“De [terbeschikkinggestelde] is gediagnosticeerd met schizofrenie, misbruik van alcohol en cannabis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Hij is veroordeeld tot TBS wegens poging tot doodslag, bedreiging en mishandeling. De moeder van de [terbeschikkinggestelde] was hierbij steeds het slachtoffer.
Groeiende zelfstandigheid, waarbij de [terbeschikkinggestelde] tevens de wens uitspreekt in een andere regio dan [plaats 2] te resocialiseren, en groeiend ziektebesef maken het mogelijk dat hij wordt overgeplaatst naar [kliniek 1], onderdeel van [kliniek 2]. Hier verblijft hij sinds 13 september 2013. De overgang naar [kliniek 1] verloopt naar wens. De [terbeschikkinggestelde] kan al snel zijn verloven uitbreiden en laat hierin zelfstandigheid zien. Er is geen sprake van een toename van psychotische symptomen of van gebruik van middelen en hij houdt zich over het algemeen goed aan afspraken.
De [terbeschikkinggestelde] is langere tijd van plan geweest niet in de regio [plaats 2] te willen resocialiseren. Hij verandert hierover van gedachten. Zijn eerdere afweging, namelijk dat het verstandig is niet te dicht bij zijn moeder in de buurt te wonen, laat hij varen omdat hij de regio [plaats 1] als onprettig ervaart.
Zichtbaar wordt tijdens de opname bij [kliniek 1] dat de [terbeschikkinggestelde] de structuur die hem geboden wordt overneemt, maar dat hij slechts beperkt in staat is adequate keuzes voor zichzelf te maken in het opbouwen van een prosociale dagbesteding. Zo zoekt hij niet actief naar werk, maar moet hij hierin gestuurd en ondersteund worden. In deze zin verwachten wij dat hij langere tijd professionele hulpverlening nodig zal hebben, die hem hierin kan begeleiden. Deze hulpverlening zien wij binnen het kader van proefverlof met fpt. De reclassering onderzoekt deze mogelijkheid en onderzoekt tevens in opdracht van het hof of er mogelijkheden zijn de [terbeschikkinggestelde] te begeleiden binnen het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Prognose in relatie tot de geclassificeerde stoornis
Paranoïde schizofrenie is een chronische stoornis. Met (blijvend) gebruik van medicatie blijken de symptomen redelijk onder controle te zijn. Antisociale persoonlijkheidsstoornis is een chronische stoornis. Bij de [terbeschikkinggestelde] is het ontbreken van een prosociale levensstijl een belangrijke aanloop naar zijn delict. Bij het opbouwen van een prosociale levensstijl zal hij nog gedurende lange tijd steun behoeven van professionele hulpverlening.
De verwachting is dat het benodigd risicomanagement nog langdurig noodzakelijk zal zijn. Om de kans op recidive zo klein mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de [terbeschikkinggestelde] antipsychotica blijft gebruiken en zich onthoudt van middelengebruik. De copingvaardigheden en sociale- en relationele vaardigheden hebben zich ontwikkeld, maar zijn nog afhankelijk van externe begeleiding en motivering. Bovendien is het ziektebesef groeiende, maar nog niet afdoende. De [terbeschikkinggestelde] heeft langdurig structuur nodig om stabiel te kunnen functioneren. Bij het ontbreken van deze structuur en het ontbreken van externe begeleiding en controle is er een grote kans op destabilisatie bij stressvolle en voor hem spanningsvolle omstandigheden.
Advies verlenging TBS maatregel
Gezien bovenstaande adviseren wij de tbs-maatregel met een jaar te verlengen.”
In voornoemd maatregelrapport ten behoeve van proefverlof is onder meer het navolgende gesteld:
“Betrokkene is een vierendertig jarige man die op 21 april 2005 door de rechtbank te Den
Bosch inzake poging tot doodslag en mishandeling, is veroordeeld tot onder andere ter
beschikking stelling met bevel tot verpleging van overheidswege. (..) Vanaf 13 september 2013 is hij middels transmuraal verlof bezig met zijn resocialisatietraject bij de [kliniek 1]. Op 23 januari 2014 is betrokkene in het kader van zijn resocialisatie overgeplaatst naar de
Forensische Oefen Unit, onderdeel van de FPA. Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie van het paranoïde type, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en middelenmisbruik (in remissie onder gecontroleerde omstandigheden).
Het doel van de behandeling in[kliniek 3] was het vergroten van het ziekte-inzicht
en -besef bij betrokkene. Tevens werd er ingezet op het innemen van de anti-psychotische
medicatie door betrokkene.
In eerste instantie is betrokkene gedwongen behandeld met anti-psychotische medicatie. Nadien heeft betrokkene vrijwillig medicatie geaccepteerd. Na het geleidelijk verhogen van de dosering was er een duidelijke afname waarneembaar van de wanen en was betrokkene beter in staat om contact te maken met zijn omgeving. De negatieve symptomen (initiatiefloosheid en apathie) bleven echter aanwezig. Er is gerede twijfel of betrokkene zonder verplicht kader voldoende intrinsiek gemotiveerd is tot inname van medicatie. De doelstelling van de behandeling bij de FPA is onder andere dat het medicatiegebruik van betrokkene gewaarborgd dient te zijn omdat dit samenhangt mijn zijn stabiele psychiatrische beeld.
Ten aanzien van het vroegere middelengebruik heeft betrokkene een zichtbare ontwikkeling doorgemaakt. Hij geeft aan afstand te willen behouden van het gebruik van middelen en zou
momenteel geen zucht naar middelen ervaren.
Gezien de ernst van de problematiek het geringe ziekte-inzicht en het hoge recidiverisico bij
onmiddellijke beëindiging van de TBS, is de reclassering van mening dat betrokkene gebaat
is bij externe structuur, ondersteuning en begeleiding welke de [kliniek 1] hem op dit
moment biedt. Gedurende het verblijf van betrokkene in de FOU zal getracht worden de
zelfstandigheid/ zelfredzaamheid van betrokkene te vergroten. Betrokkene dient nog vele
stappen te maken voordat hij zich kan handhaven binnen een woonvoorziening/ zelfstandig
wonen met ambulante zorg.
Naar mening van de reclassering is op dit moment het gedwongen kader van de TBS
maatregel noodzakelijk om betrokkene een psychiatrisch stabiel leven te laten leiden en de
kans op recidive zo veel mogelijk te verkleinen. Wanneer het kader van de maatregel wegvalt,
neemt het recidiverisico volgens de reclassering toe. Het is dan ook van belang dat de verdere
resocialisatie van betrokkene geleidelijk plaatsvindt binnen de huidige structuur en met
intensieve begeleiding/behandeling. Een rechterlijke machtiging ligt naar mening van de
reclassering derhalve ook niet in de rede.

Advies

Indien het behandelteam van het[kliniek 3], het behandelteam van de [kliniek 1] en betrokkene akkoord gaan met de gestelde voorwaarden, adviseert GGZ reclassering Palier positief ten aanzien van een proefverlof.

GGZ reclassering Palier heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om invulling te geven aan een voorwaardelijke beëindiging of een proefverlof aangaande[terbeschikkinggestelde]. Tijdens het onderzoek is duidelijk geworden dat er momenteel nog teveel essentiële factoren ontbreken, om het traject in het kader van en voorwaardelijke beëindiging enige kans van slagen te geven.
De stap tussen een verblijf in de kliniek en ambulant begeleid wonen is momenteel veel te groot. De persisterende problematiek van betrokkene en de druk die er om verschillende redenen op het realiseren van een voorwaardelijke beëindiging ligt, is hoog en volgens de reclassering niet reëel. De [terbeschikkinggestelde] heeft behoefte aan een professioneel netwerk, waarbij er controle blijft bestaan op de inname van medicatie en abstinentie van middelen. Zonder deze ondersteuning zal[terbeschikkinggestelde] kunnen vereenzamen, waarbij de psychotische symptomen (waaronder achterdocht) kunnen toenemen en in combinatie met middelengebruik kan leiden tot maatschappelijke teloorgang en een recidive in zowel psychose als delictgedrag.
Tevens is de reclassering van mening dat er een reële kans bestaat op het mislukken van het
traject in het kader van een voorwaardelijke beëindiging. De uitvoerbaarheid in het kader van
een voorwaardelijke beëindiging is twijfelachtig te noemen. Het overtreden van de
voorwaarden binnen een voorwaardelijke beëindiging zal niet worden getolereerd en zal tevens terstond aan de opdrachtgever worden gemeld. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben voor betrokkene, zoals een hervatting van de dwangverpleging.
GGZ reclassering Palier ziet daarentegen wel mogelijkheden om betrokkene in het kader van
proefverlof stapsgewijs te begeleiden in zijn resocialisatie, waarbij hij de ruimte heeft om (tot
op zekere hoogte) fouten te maken en mede hierdoor het inzicht in zijn problematiek en zijn
beperkingen te vergroten. Tevens kan deze periode gebruikt worden om de zelfredzaamheid/
zelfstandigheid van betrokkene te vergroten, waardoor een stabielere situatie ontstaat. Binnen
het kader van proefverlof kan toegewerkt worden naar een overplaatsing naar de regio
[plaats 2]. Hierna kan de maatregel mogelijk voorwaardelijk worden beëindigd.”
De
terbeschikkinggesteldeheeft het navolgende verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik zit nu in een soort huisje. Dat is een beetje saai. Ik moet eraan wennen om alleen te zijn na 10 jaar op groep te hebben een gewoond. Ik vind het niet leuk dat een voorwaardelijke beëindiging niet aan de orde is, hoewel ze vinden dat ik wel stappen maak. De feitelijk situatie blijft hetzelfde als de maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd. Ik begrijp daarom niet waarom het niet kan. Ik wil voor mijn resocialisatie liever terug naar [plaats 2] omdat mijn familie daar woont. Ik denk niet dat de spanning daar meer zal oplopen dan elders.
Ik werk op dit moment 4 dagdelen en ik studeer 1 dagdeel. In mijn vrije tijd werk ik extra.
De deskundige
drs. M. Tjepkema, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Er zijn zeker positieve stappen gezet waarbij geen terugval is geweest. Betrokkene houdt zich aan de afspraken. Dat zijn positieve ontwikkelingen, zeker in de huidige setting, maar er moeten nog grote stappen worden gezet. Een grote stap is bijvoorbeeld de overgang richting [plaats 2]. Naast verhuizen zal betrokkene zelfstandig dagbesteding moet opstarten. Hij zal werk en een goede sociale invulling moeten vinden. Als het betrokkene niet lukt om zelfstandig zijn leven op te bouwen zal het recidiverisico toenemen. De woning in [plaats 2] kan hij in principe uiteindelijk zelfstandig overnemen.
Vanuit de oefenunit waar betrokkene nu verblijft, moet hij toegroeien naar proefverlof en naar resocialisatie. Als hij dan ook stabiel blijft, kan aan een voorwaardelijke beëindiging worden gedacht. Op die manier is er ook een vangnet voor als het allemaal wat minder gaat. Bij proefverlof blijft de kliniek verantwoordelijk voor betrokkene, maar bij een voorwaardelijke beëindiging niet.
Het is onduidelijk of er in een jaar naar een voorwaardelijke beëindiging toegewerkt kan worden. Het probleem waar we soms mee zitten zijn wachtlijsten. Dat maakt het een beetje onzeker. Het proefverlof is in april bij het ministerie aangevraagd, maar ik heb er helaas nog niets van gehoord. Ik verwacht het advies wel op korte termijn. In de Forensische Oefen Unit in [plaats 1] zit betrokkene aan de top van zijn vrijheden.
Een BOPZ-kader is op de lange termijn niet toereikend. Als het zo goed blijft gaan met betrokkene, komt hij niet in aanmerking voor GGZ in het kader van de Wet BOPZ, maar is hij meer gebaat bij reclasseringstoezicht.
Over 2 dagen is het intakegesprek bij Stichting DOOR. Vanuit [kliniek 1] wordt geregeld dat er iemand van de reclassering met betrokkene meegaat naar deze intake.
De deskundige
J.H. de Jong, optredend namens GGZ-reclassering Palier, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Pas als betrokkene op zijn plek zit kunnen we door naar de volgende stap van voorwaardelijke beëindiging. Dat is nu nog niet aan de orde zodat we kunnen terugvallen op de kliniek bij een eventuele misstap tijdens een proefverlof. Bij een voorwaardelijke beëindiging moeten we in het geval dat de voorwaarden overtreden worden in overleg gaan met het openbaar ministerie. Als het tijdens een proefverlof mis zou gaan, hoeft dat niet en kan betrokkene voor een time-out terug naar kliniek. Dat werkt beter voor betrokkene. In onderhavig geval kan hij in geval van proefverlof voor een time-out terecht bij [kliniek 1] en eventueel bij “[kliniek 3].” Over de aanvraag en aanmelding bij stichting DOOR kan ik nu nog niets zeggen. Ik weet ook niet of er in [plaats 2] alternatieven zijn of betrokkene eventueel wat langer zou moeten wachten tot er plaats is. Bij een proefverlof is sprake van samenwerking tussen de kliniek en de reclassering.
Wanneer betrokkene tijdens een voorwaardelijke beëindiging één van de voorwaarden overtreedt kan hij definitief worden teruggeplaatst naar de kliniek.
Ik denk niet dat als voorwaarde bij een voorwaardelijke beëindiging kan worden opgenomen dat betrokkene moet meewerken aan begeleiding door Palier, omdat daar nu al zit.
.
De
officier van justitieheeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het hof heeft beslist dat nader onderzoek moest plaatsvinden naar de mogelijkheid van een overgang van de TBS naar de GGZ in het kader van de Wet BOPZ. De reclassering heeft een heel duidelijk rapport geschreven. Enerzijds doet betrokkene het heel goed - dat blijkt ook uit het advies van de kliniek en de wettelijke aantekeningen - maar anderzijds deel ik de mening dat de stappen niet te groot moeten zijn. Het is belangrijk om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Met de kliniek en de reclassering ben ik van mening dat betrokkene eerst door middel van proefverlof verder moet resocialiseren. Als het misgaat kan hij dan nog terugvallen op de kliniek. Ik onderschrijf beide adviezen, dus een voorwaardelijke beëindiging is nu nog niet aan de orde en ook de overgang naar de GGZ in het kader van de Wet BOPZ niet. Stichting DOOR is mogelijk een optie waar verder naar voorwaardelijke beëindiging kan worden gewerkt. De stoornis en het gevaarsrisico zijn nog steeds aanwezig. De raadsvrouwe gaat wat mij betreft te kort door de bocht: Er is sprake van een chronische stoornis en het gebruik van medicatie is van groot belang. De betrokken kliniek is niet uit op het steeds opnieuw verlengen van de maatregel. Het proefverlof is immers al in april aangevraagd en de deskundigen hebben vandaag ook weer gezegd dat naar een voorwaardelijke beëindiging wordt toegewerkt. Ook de reclassering heeft heel duidelijk een standpunt verwoord ten aanzien van voorwaardelijke beëindiging.
De
raadsvrouwevan de terbeschikkinggestelde heeft het woord gevoerd conform de pleitnota waarvan een kopie aan deze beschikking is gehecht. Zij heeft verzocht om de terbeschikkingstelling van betrokkene voorwaardelijk te beëindigen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met de adviezen van voornoemde inrichting en GGZ reclassering Palier met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundigen.
Gelet op deze adviezen, waarin steeds een afweging is gemaakt tussen verlenging dan wel voorwaardelijke beëindiging van de maatregel en waarbij in alle adviezen gemotiveerd is aangeven dat een verlenging de voorkeur geniet, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging thans nog niet aan de orde is. De rechtbank overweegt daartoe dat het proefverlof reeds is aangevraagd en de kliniek en GGZ-reclassering Palier voortvarend toewerken naar een voorwaardelijke beëindiging.
De rechtbank acht het - wanneer de positieve ontwikkelingen die op dit moment gaande zijn voortduren - wenselijk dat tijdig voor de volgende verlengingszitting een maatregelrapport met het oog op een voorwaardelijke beëindiging beschikbaar zal zijn.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
eenjaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A. Waals, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. J. Leyenaar-Holleman, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Meurs, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2014.