ECLI:NL:RBOBR:2014:346

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
C/01/271341
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • T. Zuidema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende opheffing van conservatoir beslag op onroerende zaak in Spanje

In deze zaak, die op 14 januari 2014 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, vorderden eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.P.W. Zanders, de opheffing van een conservatoir beslag dat was gelegd op een onroerende zaak in Mallorca, Spanje. De eisers, [X] en [Y], zijn gezamenlijk eigenaar van de onroerende zaak, waarbij [X] 95% blote eigendom en 5% vruchtgebruik bezit, en [Y] 5% blote eigendom. Het beslag was eerder verleend op basis van een beschikking van 26 september 2011, die door de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Hertogenbosch was afgegeven. De eisers stelden dat zij een minnelijke regeling hadden getroffen met de curator, de heer Jan Evert Stadig, in het faillissement van [A], en vroegen de voorzieningenrechter om het beslag op te heffen zodat de doorhaling in de Spaanse registers kon plaatsvinden.

De voorzieningenrechter heeft de procedure in detail bekeken, inclusief de ingediende stukken en de eerdere beschikking. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eisers niet onrechtmatig of ongegrond waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de rechtbank bevoegd was om van het geschil kennis te nemen op basis van de Faillissementswet en de Europese Verordening inzake Insolventieprocedures. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de beschikking van 26 september 2011 buiten werking gesteld en de opheffing van het beslag vastgesteld, onder de voorwaarde dat dit niet in strijd was met de Nederlandse openbare orde.

Het vonnis concludeert met de beslissing dat de inschrijving van de uitspraak in het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca, moet plaatsvinden, en dat de kosten van de procedure tussen partijen worden gecompenseerd. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. T. Zuidema op 14 januari 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/271341 / KG ZA 13-802
Vonnis in kort geding van 14 januari 2014
in de zaak van

1.[X],

wonende te [woonplaats],
2.
[Y],
wonende te [woonplaats],
in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[Z],
eisers,
advocaat mr. L.P.W. Zanders te Eindhoven,
tegen
JAN EVERT STADIG, in hoedanigheid van curator in het faillissement van [A],
kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. M.J. Blommaert te ’s-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [X c.s.] en de curator genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de brief van mr. Zanders d.d. 20 november 2013 met daaraan gehecht de concept-dagvaarding en een e-mailbericht d.d. 29 oktober 2013 van mr. S. Baggen, advocaat te Spanje;
  • de uitgebrachte dagvaarding van 28 november 2013 met 3 producties;
  • de mondelinge behandeling op 17 december 2013.
1.2.
Na de behandeling ter zitting heeft de voorzieningenrechter mr. Zanders in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen nadere stukken waarin zij in haar dagvaarding verwijst en die in het procesdossier ontbraken toe te zenden omdat deze noodzakelijk zijn om te kunnen beslissen op de vorderingen. De voorzieningenrechter heeft ter zitting aangegeven dat binnen veertien dagen na ontvangst van deze stukken vonnis zal worden bepaald.
1.3.
Bij brief van 24 december 2013, ingekomen ter griffie op 30 december 2013, heeft mr. Zanders de gevraagde stukken (producties 4 en 5) toegezonden. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht punt 4 van het petitum waarin per abuis de artikelen 7:290 tot en met 7:910 zijn genoemd te lezen als de artikelen 7:900 tot en met 7:910 van het Burgerlijk Wetboek.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald op 14 januari 2014.

2.De feiten

2.1.
[X c.s.] zijn tezamen eigenaar van een onroerende zaak in Mallorca, Spanje ([X] voor 95 % blote eigendom en 5% vruchtgebruik en [Y] voor 5% blote eigendom). De onroerende zaak betreft: nr. [1234], ingeschreven in het eigendomsregister te Manacor, Palma de Mallorca, en met kadastraal referentienummer [1234] (hierna te noemen: de onroerende zaak).
2.2.
Bij beschikking van 26 september 2011 (zaaknummer/rekestnummer: 236799/BP RK 11-1159) heeft de voorzieningenrechter rechtbank te ’s-Hertogenbosch (thans geheten rechtbank Oost-Brabant) verlof verleend om ten laste van [X c.s.] conservatoir beslag te leggen op voornoemde onroerende zaak.
2.3.
Tevens heeft de voorzieningenrechter bij separate beschikking van 26 september 2011 met evengenoemde zaaknummer bevel aan de ambtenaar van het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca gedaan de rechterlijke uitspraak (het verlof om beslag te leggen) in te schrijven in het eigendomsregister.
2.4.
Van de beschikking waarbij het verlof is verleend is een certificaat dd. 28 september 2011 (met nummer 237126 RP RK 11-1195) afgegeven als bedoeld in de artikelen 54 en 58 van de Verordening (EG) NR. 44/2200 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
2.5.
De beschikking van 26 september 2011 is op 28 november 2011 in het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca, ingeschreven.
2.6.
Omdat partijen ter beslechting van hun geschil een minnelijke regeling hebben getroffen tegen finale kwijting verzoekt [X c.s.], met instemming van de curator, om opheffing van het gelegde beslag op de onroerende zaak.
2.7.
Omdat vrijwillige opheffing van een beslag in Spanje niet mogelijk is wenden [X c.s.] zich tot de voorzieningenrechter van deze rechtbank om het gelegde beslag bij rechterlijk vonnis op te heffen, zodat hiermee doorhaling van het beslag in de Spaanse registers bewerkstelligd kan worden.

3.Het geschil

3.1.
[X c.s.] vordert – uitvoerbaar bij voorraad - dat de voorzieningenrechter:
verstaat dat de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 2 van de Faillissementswet in samenhang met de artikelen 3 lid 1, 16, 18, 25, 26, 38 en volgende van de Europese Verordening 1346/2000 van 29 mei 2000 inzake Insolventieprocedures bevoegd is om van het geschil kennis te nemen;
de beschikking van 26 september 2011 gewezen door Rechtbank Oost-Brabant, voorheen geheten Rechtbank ’s-Hertogenbosch, met zaaknummer/rekestnummer 236799/BP RK 11-1159 buiten werking stelt;
de opheffing vaststelt van de voorlopige maatregel van het verbod op beschikking en vervreemding zoals ingeschreven op het registergoed [1234], ingeschreven in het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca, bladlegger [***], met kadastrale referentie [1234] en IDUFIR [1234], welk registergoed staat ingeschreven op naam van de heer [X] voor wat betreft 95 % van het blote eigendom en een vruchtgebruik op 5 % en op naam van mevrouw [Y] voor wat betreft 5 % van het blote eigendom;
verstaat dat de opheffing van voormelde beschermende maatregel toelaatbaar is omdat een buitengerechtelijk akkoord is bereikt ten gunste van de belangen van de schuldeisers in het faillissement van de heer [A] (número de declaratión de quiebra [***] F) dat niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde en dat geldig is gelet op het in deze procedure geldende uitgangspunt dat de rechter lijdzaam is alsmede gelet op de artikelen 7:900 tot en met 7:910 van het Burgerlijke Wetboek inzake vaststellingsovereenkomsten;
verstaat dat dit buitengerechtelijk akkoord een einde maakt aan de juridische procedure aanhangig gemaakt door de curator, de heer J.E. Stadig, inzake de nietigheid en vernietigbaarheid wegens schuldeisersbenadeling, tegen de heer [A], mevrouw Francisca [A], de heer [X], de heer [O] en mevrouw [Z];
beveelt dat de inschrijving van deze uitvoerbare uitspraak in het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca, met het doel de opheffing in dat register te bewerkstelligen van aantekening A, van datum 28 november 2011, bestaande uit de preventieve aantekening van beschikking en vervreemding over het registergoed nummer 6791 van Servera, ingeschreven in het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca, bladlegger [***], met kadastrale referentie [1234] en IDUFIR [1234];
verstaat dat de rechtbank met dat doel besluit tot het, in overeenstemming met het Spaanse recht, in het bijzonder met de artikelen 3, 4 en 257 van de Spaanse Hypotheekwet, in tweevoud in afschrift afgeven van het bevel aan de ambtenaar van het eigendomsregister tot opheffing van de preventieve inschrijving van het verbod op beschikking en vervreemding aldus uitvoering gevende aan de verplichte erkenning van rechtswege van deze rechterlijke uitspraak door toepassing van verordening (EG) nr. 1346/2000 van 29 mei 2000 inzake Insolventieprocedures;
verstaat dat dit alles wordt besloten in overeenstemming met het bepaalde in artikel 206.3º, 207 en 174 lid 3 van het Spaanse Hypotheekreglement in samenhang met de artikelen 76, 77, 83, 84, 257 van de Spaanse Hypotheekwet, en overeenstemmende artikelen.
3.2.
De curator erkent deze vorderingen en vraagt de voorzieningenrechter conform te beslissen.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de (nader opgevraagde) gedingstukken acht de voorzieningenrechter de vordering onrechtmatig noch ongegrond en zal dienovereenkomstig beslissen als na te melden.
4.2.
Omdat [X c.s.] geen aanspraak maken op enige veroordeling in de proceskosten en de curator de voorzieningenrechter heeft verzocht conform de vorderingen te beslissen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter,
5.1.
verstaat dat hij gelet op het bepaalde in artikel 2 van de Faillissementswet in samenhang met de artikelen 3 lid 1, 16, 18, 25, 26, 38 en volgende van de Europese Verordening 1346/2000 van 29 mei 2000 inzake Insolventieprocedures bevoegd is om van het geschil kennis te nemen;
5.2.
stelt buiten werking de beschikking van 26 september 2011 gewezen door Rechtbank Oost-Brabant, voorheen geheten Rechtbank ’s-Hertogenbosch, met zaaknummer/rekestnummer 236799/BP RK 11-1159;
5.3.
stelt de opheffing vast van de voorlopige maatregel van het verbod op beschikking en vervreemding zoals ingeschreven op het registergoed [1234], ingeschreven in het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca, bladlegger [***], met kadastrale referentie [1234] en IDUFIR [1234], welk registergoed staat ingeschreven op naam van de heer [X] voor wat betreft 95 % van het blote eigendom en een vruchtgebruik op 5 % en op naam van mevrouw [Y] voor wat betreft 5 % van het blote eigendom;
5.4.
verstaat dat de opheffing van voormelde beschermende maatregel toelaatbaar is omdat een buitengerechtelijk akkoord is bereikt ten gunste van de belangen van de schuldeisers in het faillissement van de heer [A] (número de declaratión de quiebra [***] F) dat niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde en dat geldig is gelet op het in deze procedure geldende uitgangspunt dat de rechter lijdzaam is alsmede gelet op de artikelen 7:900 tot en met 7:910 van het Burgerlijke Wetboek inzake vaststellingsovereenkomsten;
5.5.
verstaat dat dit buitengerechtelijk akkoord een einde maakt aan de juridische procedure aanhangig gemaakt door de curator, inzake de nietigheid en vernietigbaarheid wegens schuldeisersbenadeling, tegen de heer [A], mevrouw Francisca [A], de heer [X], de heer [O] en mevrouw [Z];
5.6.
beveelt de inschrijving van deze uitvoerbare uitspraak in het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca, met het doel de opheffing in dat register te bewerkstelligen van aantekening A, van datum 28 november 2011, bestaande uit de preventieve aantekening van beschikking en vervreemding over het registergoed nummer [1234], ingeschreven in het eigendomsregister van Manacor, Palma de Mallorca, bladlegger [***], met kadastrale referentie [1234] en IDUFIR [1234];
5.7.
verstaat dat hij met dat doel besluit, in overeenstemming met het Spaanse recht, in het bijzonder met de artikelen 3, 4 en 257 van de Spaanse Hypotheekwet, de ambtenaar van het eigendomsregister te bevelen over te gaan tot opheffing van de preventieve inschrijving van het verbod op beschikking en vervreemding, aldus uitvoering geeft aan de verplichte erkenning van rechtswege van deze rechterlijke uitspraak door toepassing van verordening (EG) nr. 1346/2000 van 29 mei 2000 inzake Insolventieprocedures;
5.8.
verstaat dat dit alles wordt besloten in overeenstemming met het bepaalde in artikel 206.3º, 207 en 174 lid 3 van het Spaanse Hypotheekreglement in samenhang met de artikelen 76, 77, 83, 84, 257 van de Spaanse Hypotheekwet, en overeenstemmende artikelen.
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Zuidema en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2014.