In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Oost-Brabant, betreft het een incident waarin de curator, Jan Paul Davids, in het faillissement van VARAMO MOULDS B.V., verzet heeft ingesteld tegen een verstekvonnis van 23 april 2014. Dit verstekvonnis veroordeelde de gedaagde, VDL KUNSTSTOFFEN B.V., tot betaling van een bedrag van € 85.179,37, vermeerderd met rente en kosten. De curator vorderde in het incident de schorsing van de executie van dit verstekvonnis, totdat er onherroepelijk beslist zou zijn in de hoofdprocedure tussen de partijen. VDL KUNSTSTOFFEN B.V. heeft verzet ingesteld tegen het verstekvonnis en vorderde in het incident dat de curator zekerheid zou stellen voor de executie, omdat er een restitutierisico bestond indien het verzet gegrond zou worden verklaard.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het verstekvonnis uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, maar dat het verzet de tenuitvoerlegging daarvan niet schorst. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke basis was om de schorsing van de executie te herstellen, zoals VDL had verzocht. Echter, de rechtbank erkende dat het mogelijk was om in verzet een verzoek tot zekerheidstelling te doen. Gezien de omstandigheden, waaronder de slechte financiële situatie van de boedel, heeft de rechtbank besloten dat de curator zekerheid moest stellen middels een onvoorwaardelijke bankgarantie voordat de executie van het verstekvonnis kon worden voortgezet.
De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De zaak zal op 30 juli 2014 weer op de rol komen voor beraad over het bepalen van een comparitie.