Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 januari 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 7 juli 2014
- de conclusie van antwoord in reconventie.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
- een verklaring voor recht dat de opzegging door [gedaagde] van de Overeenkomst bij brief van 18 april 2013 zonder rechtsgevolg is gebleven en dat de Overeenkomst voortduurt tot 1 oktober 2014;
- veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 26.338,69, vermeerderd met rente;
- veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de facturen over de periode november 2013 tot en met september 2014 van € 71.547,96, vermeerderd met rente, althans voor zover de rechtbank zou oordelen dat dit deel van de vordering op het moment van dagvaarding nog niet direct of volledig opeisbaar zou zijn, veroordeling van [gedaagde] tot voldoening van de facturen waarvan de betalingstermijn gedurende de looptijd van de Overeenkomst is verstreken, vermeerderd met rente;
- veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de Interbase licentie van € 264,19, vermeerderd met rente;
- veroordeling van [gedaagde] tot voldoening van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.038,39, vermeerderd met rente;
- veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, inclusief de kosten van een eventuele executie.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
1.421,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 1.421,00)