ECLI:NL:RBOBR:2014:5305
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Opschorting en intrekking van bijstandsuitkering wegens niet verschijnen op gesprekken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 17 september 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die haar bijstandsuitkering ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) met ingang van 30 juni 2014 stopgezet zag. De zaak betreft de vraag of verzoekster heeft voldaan aan haar medewerkingsplicht door niet te verschijnen op twee gesprekken die in het kader van haar arbeidsinschakeling waren gepland. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de gemeente Eindhoven, dat haar uitkering had ingetrokken omdat zij niet was verschenen op de gesprekken op 30 juni en 10 juli 2014. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster niet had aangetoond dat zij niet in staat was om op de gesprekken te verschijnen en dat haar gevoel van krenking door een verzoek om haar nikab af te doen, haar niet ontsloeg van de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gemeente bevoegd was om de uitkering op te schorten en uiteindelijk in te trekken, omdat verzoekster niet had meegewerkt aan de vaststelling van haar recht op bijstand. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter gaf aan dat het bestreden besluit in bezwaar stand kan houden. Er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht toegewezen.