In deze zaak vorderde Flexicontrol, vertegenwoordigd door Ingenieursburo Balvers B.V., nakoming van een samenwerkingsovereenkomst met Enexis en Dong Energy Services in het kader van het project JEM Zwolle. Flexicontrol stelde dat de positie van Dong Energy Services B.V. als energieleverancier door een splitsing was overgegaan naar Dong Energy Sales B.V. en dat Eneco, als nieuwe aandeelhouder van Dong, ten onrechte werd toegelaten tot het project. De eiseres vorderde onder andere dat Enexis en Dong 1 zouden worden bevolen om de samenwerkingsovereenkomst integraal na te komen en dat Eneco niet zou worden toegelaten als consortiumpartner.
De rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat de samenwerkingsovereenkomst als gevolg van de splitsing van Dong 1 terecht was overgegaan naar Dong 2. De voorzieningenrechter concludeerde dat Flexicontrol geen gebruik had gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om in verzet te komen tegen de splitsing en dat de rechten van Dong 2 niet waren komen te vervallen. De rechter oordeelde verder dat de vorderingen van Flexicontrol niet toewijsbaar waren, omdat het belang van Flexicontrol bij de vorderingen niet voldoende was aangetoond. De rechtbank wees de vorderingen van Flexicontrol af en veroordeelde haar in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met de voorwaarden van samenwerkingsovereenkomsten, vooral in het licht van bedrijfsstructuurwijzigingen zoals splitsingen. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het inzicht biedt in de interpretatie van contractuele bepalingen met betrekking tot overdracht en de rechten van partijen in een consortium.