ECLI:NL:RBOBR:2014:5606

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2014
Publicatiedatum
6 oktober 2014
Zaaknummer
C/01/283782 / KG ZA 14-582
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van samenwerkingsovereenkomst in het project JEM Zwolle tussen Enexis en Dong Energy Services

In deze zaak vorderde Flexicontrol, vertegenwoordigd door Ingenieursburo Balvers B.V., nakoming van een samenwerkingsovereenkomst met Enexis en Dong Energy Services in het kader van het project JEM Zwolle. Flexicontrol stelde dat de positie van Dong Energy Services B.V. als energieleverancier door een splitsing was overgegaan naar Dong Energy Sales B.V. en dat Eneco, als nieuwe aandeelhouder van Dong, ten onrechte werd toegelaten tot het project. De eiseres vorderde onder andere dat Enexis en Dong 1 zouden worden bevolen om de samenwerkingsovereenkomst integraal na te komen en dat Eneco niet zou worden toegelaten als consortiumpartner.

De rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat de samenwerkingsovereenkomst als gevolg van de splitsing van Dong 1 terecht was overgegaan naar Dong 2. De voorzieningenrechter concludeerde dat Flexicontrol geen gebruik had gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om in verzet te komen tegen de splitsing en dat de rechten van Dong 2 niet waren komen te vervallen. De rechter oordeelde verder dat de vorderingen van Flexicontrol niet toewijsbaar waren, omdat het belang van Flexicontrol bij de vorderingen niet voldoende was aangetoond. De rechtbank wees de vorderingen van Flexicontrol af en veroordeelde haar in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met de voorwaarden van samenwerkingsovereenkomsten, vooral in het licht van bedrijfsstructuurwijzigingen zoals splitsingen. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het inzicht biedt in de interpretatie van contractuele bepalingen met betrekking tot overdracht en de rechten van partijen in een consortium.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/283782 / KG ZA 14-582
Vonnis in kort geding van 3 oktober 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INGENIEURSBURO BALVERS B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
eiseres,
advocaat mr. P.W. Snoeker te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENEXIS B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. M. Wignand te 's-Hertogenbosch,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DONG ENERGY SERVICES B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. J.E.P.A. van Hooff te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DONG ENERGY SALES B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. drs. J.E. Janssen te Amsterdam.
Eiseres zal hierna Flexicontrol worden genoemd.
Gedaagden zullen worden aangeduid met respectievelijk Enexis, Dong 1 en Dong 2.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 12 september 2014
  • de brief van mr. Snoeker d.d. 15 september 2014 met 27 producties
  • de brief van mr. Wignand d.d. 16 september 2014 met 2 producties
  • de brief van mr. Van Hooff met akte houdende overlegging 8 producties
  • de brief van mr. drs. Janssen d.d. 16 september 2014 met 6 producties
  • de mondelinge behandeling op 17 september 2014
  • de pleitnota van mr. Snoeker
  • de pleitnotities van mr. Wignand
  • de pleitaantekeningen van mr. Van Hooff
  • de pleitnotities van mr. drs. Janssen
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Flexicontrol (een handelsnaam van Ingenieursburo Balvers B.V.) houdt zich onder meer bezig met het leveren van “slimme” kastjes waarmee het energiegebruik in woningen kan worden gemonitord.
2.2.
Flexicontrol is in 2012 met Enexis als netwerkbeheerder en Dong 1 als energieleverancier een samenwerkingsverband aangegaan voor een project dat zal worden aangeduid als JEM Zwolle. In dat kader hebben zij met nog drie andere partijen in februari 2012 een samenwerkingsovereenkomst gesloten (volledige naam: “samenwerkingsovereenkomst ten behoeve van het Project Jouw Energiemoment Smart Grid met de Consument in de Muziekwijk in Zwolle”, hierna aangeduid als “de samenwerkingsovereenkomst”).
2.3.
Doelstelling van het project JEM Zwolle is kort gezegd het doen van onderzoek naar de vraag op welke wijze flexibel energieverbruik kan worden gecreëerd en behouden bij de consument. Voor het project wordt door de rijksoverheid subsidie verleend in het kader van het beleid inzake topsectoren voor kennis en innovatie (tki).
2.4.
Enexis is benoemd tot penvoerder van het project JEM Zwolle.
2.5.
De bijdrage van Flexicontrol aan het project is onder meer het integreren en laten samenwerken van de diverse technische structuren. Flexicontrol levert in dat kader “slimme’ kastjes (door Flexicontrol “Wendy” genoemd) waarmee het energieverbruik van de consumenten kan worden gemonitord.
2.6.
Dong 1 is onderdeel van het Deense energieconcern Dong. Bij akte van splitsing van 14 maart 2014 is een deel van het vermogen van Dong 1 onder algemene titel overgegaan op Dong 2 (toen nog genaamd Dong Energy No 1 2014 B.V.). Het gedeelte van het vermogen dat is overgegaan staat omschreven in Bijlage B van het door Dong 1 en Dong 2 op 3 februari 2014 ondertekende splitsingsvoorstel (hierna aangeduid als het splitsingsvoorstel).
2.7.
Op 31 maart 2014 zijn de aandelen in Dong 2 verkocht aan Eneco Consumenten Nederland B.V., een vennootschap die behoort tot het Eneco-concern (hierna aangeduid als Eneco). Eneco stelt zich op het standpunt dat zij daarmee de positie van Dong heeft ingenomen in de samenwerkingsovereenkomst.
2.8.
Flexicontrol heeft zich verzet tegen deelname van Eneco in het project.
2.9.
De discussie over de deelname van Eneco aan het project heeft ertoe geleid dat op 16 juli 2014 tussen Flexicontrol en Eneco afspraken zijn gemaakt (aangeduid als “de bilaterale afspraken”). De overige partijen bij de samenwerkingsovereenkomst (hierna ook consortiumpartners genoemd) hebben zich niet bij die afspraken aangesloten.
2.10.
Per 1 oktober 2014 mag Eneco de naam Dong niet meer gebruiken. De naam van Dong 2 zal daarom worden gewijzigd, waarna die vennootschap zal worden geliquideerd.

3.Het geschil

3.1.
Flexicontrol vordert, samengevat:
I. Enexis en Dong 1 ieder voor zich te bevelen om de samenwerkingsovereenkomst integraal na te komen totdat en voor zover bij in kracht van gewijsde gegane einduitspraak is bepaald dat zij de samenwerkingsovereenkomst niet integraal behoeven na te komen;
II. Enexis en Dong 1 te verbieden om kennis en informatie en gegevens welke zijn voortgevloeid of voortvloeien uit het project JEM Zwolle ter beschikking te stellen aan anderen dan de partijen die de samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend of hen actief of passief toegang te verlenen tot die kennis, informatie en gegevens;
III. Enexis en Dong 1 te bevelen te verhinderen dat Eneco Consumenten B.V. respectievelijk enige andere entiteit op enigerlei zijde de positie en functie van Dong 1 respectievelijk Dong 2 binnen het project JEM Zwolle overneemt, althans een in de praktijk daarmee gelijk gestelde positie en functie verwerft;
IV. Dong 2 te bevelen te gehengen en gedogen dat Enexis en Dong 1 uitvoering geven aan het onder III. gevorderde;
V. Een dwangsom op te leggen van € 50.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat één van gedaagden enig bevel of verbod overtreedt;
VI. Gedaagden te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Flexicontrol legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Enexis en Dong 1 laten ten onrechte Dong 2, en daarmee Eneco, toe als consortiumpartner in het JEM Zwolle project. De samenwerkingsovereenkomst valt buiten het deel van het vermogen dat is overgegaan van Dong 1 naar op Dong 2. Voor zover de samenwerkingsovereenkomst daar wel onder zou vallen, dan zijn eventuele rechten van Dong 2 op grond van artikel 10.3 van de samnwerkingsovereenkomst bij de verkoop van de aandelen Dong 2 aan Eneco komen te vervallen en is de samenwerkingsovereenkomst met Dong 1 blijven voortbestaan.
Flexicontrol heeft belang om zich te verzetten tegen toelating van Dong 2 als consortiumpartner. Eneco kan de uit het project verkregen informatie gebruiken om Flexicontrol te beconcurreren en van de markt te drukken. Eneco heeft namelijk een met de Wendy cocurrerend apparaat, de Toon. Eneco is bovedien een grote ervaren speler op dit gebied en heeft andere belangen dan Dong 1, een nieuwkomer op de Nederlandse markt.
Enexis schiet toerekenbaar tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst althans handelt onrechtmatig jegens Flexicontrol door Eneco toe te laten als consortiumpartner en haar te betrekken in de communicatiestroom aangaande het JEM Zwolle project. Daarmee wordt onvoldoende rekening gehouden met de belangen van Flexicontrol.
Nu de overige comsortiumpartners zich niet willen aansluiten bij de bilaterale afspraken tussen Flexicontrol en Eneco, is het van groot belang voor Flexicontrol dat Eneco niet direct of indirect consortiumpartner wordt.
Daarom dient Dong 2 te worden bevolen te gehengen en gedogen dat Dog 1 verhindert dat Eneco haar positie overneemt.
3.3.
Enexis voert daartegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Zij betwist dat zij haar verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst niet nakomt. Enexis voert namelijk de besluiten van de Stuurgroep, het besluitvormende orgaan binnen het project JEM Zwolle, uit. De Stuurgroep heeft ook ingestemd met het toetreden van Eneco als consortiumpartner.
Enexis kan niet verhinderen dat Eneco Consumenten B.V. of een ander de positie van Dong 1 overneemt. Enexis heeft geen bepalende stem in de stuurgroep en zij kan ook niet met terugwerkende kracht de positie van Dong 1 herstellen. Dong 1 kan ook niet meer als energieleverencier van het project fungeren omdat zij de daarvoor vereiste verguning niet meer heeft.
Flexicontrol wil met dit kort geding Enexis feitelijk dwingen in te stemmen met deelname van Flexicontrol aan project Soft 6A, dat hier geen verband mee houdt. Enexis is niet van plan daaraan deel te nemen en beschouwt de eisen van Flexicontrol op zij zachtst gezegd als oneigenlijk.
3.4.
Dong 1 voert, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Bij de splitsing van Dong 1 zijn alle overeenkomsten met betrekking tot supply business overgegaan op Dong 2. De samenwerkingsovereenkomst valt daar ook onder. Dong 2 is daarmee partij geworden bij die overeenkomst.
Artikel 10.3 van de samenwerkingsovereenkomst is in dit geval niet van toespassing want die bepaling heeft betrekking op overdracht en niet op overgang onder algemene titel waarvan hier sprake is.
Flexicontrol heeft geen gebruik gemaakt van haar wettelijke mogelijkheid van verzet tegen de splitsing noch heeft zij verzocht om wijziging danwel ontbinding van de samnwerkingsovereenkomst vanwege de splitsing.
Het is voor Dong 1 ook feitelijk niet meer mogelijk om de samenwerkingsovereenkomst integraal na te komen. Dong 1 heeft geen vergunning meer die is vereist voor de levering van energie in het kader van het project JEM Zwolle. Daarnaast zijn alle contracten met consumenten en andere eindgebruikers overgegaan op Dong 2 zodat Dong 1 ter zake geen contractueel recht meer heeft hen te beleveren. Ook de contracten met de netbeheerders zijn overgegaan op Dong 2.
Het verbod om informatie, kennis en gegevens over het project te delen kan door Dong 1 niet worden nagekomen nu alles is overgegaan op Dong 2.
Dong 1 kan niet met terugwerkende kracht verhinderen dat Dong 2 haar positie overneemt. Zij heeft het juridisch noch feitelijk in haar macht om de verhinderen dat Dong 2 haar positie aan Eneco Cosumenten B.V. of een andere partij overdraagt.
De dwangsommen zijn buiten proportioneel en de vorderingen te generiek van aard om te kunnen worden toegewezen.
Het ontbreekt Flexicontrol voorts aan voldoende spoedesiend belang.
3.5.
Dong 2 voert, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Flexicontrol heeft onvoldoende spoedesiend belang. De feitelijke situatie kan immers niet worden teurggedraaid.
Flexicontrol heeft zich niet verzet tegen de splitsing van Dong 1 noch tegen de overname van Dong door Eneco.
Bovendien stuiten de vorderigen van Flexicontrol af op de met Eneco gemaakte bilaterale afspraken waarin is overeengekomen dat Flexicontrol bereid is tot volledigie medewerking aan het project JEM Zwolle met Eneco als consortiumpartner en als leveracier.
Flexicontrol heeft niets te duchten van Eneco als concurrent. De Wendy van Flexicontrol is en de Toon van Eneco zijn verschillende producten.
Dit kort geding leent zich er niet voor van Eneco te verlangen dat Enexis haar medewerking moet verlenen aan een bilaterale afspraak tussen Flexicontrol en Eneco.

4.De beoordeling

4.1.
Inzet van dit kort geding is blijkens de dagvaarding en de pleitnota van mr. Snoekers om Eneco buiten het project JEM Zwolle te houden. Flexicontrol wil zo voorkomen dat Eneco de beschikking krijgt over kennis en gegevens uit het project, die Eneco uiteindelijk zou kunnen gebruiken om Flexicontrol te beconcurreren. Daarmee zouden de investeringen van Flexicontrol in het project waardeloos dreigen te worden.
4.2.
Het geschil tussen partijen spitst zich met name toe op de vraag of Eneco als aandeelhouder van Dong 2 een positie heeft verkregen binnen het consortium. Daarbij rijst allereerst de vraag of de samenwerkingsovereenkomst als gevolg van de splitsing van Dong 1 is terechtgekomen bij Dong 2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat dit het geval is. Dong 1 heeft onweersproken gesteld dat haar activiteiten tot de splitsing op 15 maart 2014 konden worden onderverdeeld in enerzijds het leveren van “back office” diensten aan een derde partij (hierna aangeduid als “back office”) en anderzijds het leveren van gas en elektriciteit aan consumenten en commerciële klanten (hierna aangeduid als “supply business”). Uit de akte van splitsing, in samenhang met Bijlage B van het splitsingsvoorstel waar in die akte naar wordt verwezen, volgt dat de supply business is afgesplitst naar Dong 2 (toen nog genaamd Dong Energy No 1 2014 B.V., in het splitsingsvoorstel aangeduid als “Newco”). Relevant in dat kader is onder meer artikel 1.1. van Section A van Bijlage B bij het splitsingsvoorstel. Dat artikel luidt als volgt:
“All intangible assets for customer contracts related to the Supply Business will be transferred to Newco”
In Section B van Bijlage B is bepaald welke “assets and liabilities” bij Dong 1 blijven. Daaronder vallen blijkens artikel 1.4.3.:
“All commercial contracts, excluding the commercial contracts related to the Supply Business which are present at the moment the demerger becomes effective.”
Flexicontrol stelt dat de samenwerkingsovereenkomst geen overeenkomst is tussen Dong 1 als energieleverancier en een energieafnemer en dat deze daarom moet worden aangemerkt als een commercial contract, not related to the Supply Business in de zin van artikel 1.4.3. De samenwerkingsovereenkomst zou daarom bij Dong 1 zijn gebleven. Uitleg van de akte van splitsing op grond van de zogenaamde CAO-norm zoals die voortvloeit uit het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2002, nr. C00/186 (NJ 2003, 110) leidt ertoe dat die uitleg dient te geschieden aan de hand van objectieve maatstaven van de tekst van het splitsingsvoorstel. Daaruit volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat het de bedoeling van partijen was om alle contracten die te maken hebben met de supply business over te laten gaan naar Dong 2. Dat de samenwerkingsovereenkomst zelf geen contract is met een eindverbruiker betekent daarom niet dat deze buiten de overgang valt. De taak van Dong 1 in het project JEM Zwolle was juist die van energieleverancier zo volgt uit het door Flexicontrol overgelegde Projectplan. Dong 1 verzorgde in dat kader ook de levering van elektriciteit voor de eindgebruikers (consumenten) in het project. Dat bedoeld is de samenwerkingsovereenkomst mee te laten overgaan ligt ook voor de hand nu deze geen verband houdt met de back office activiteiten van Dong 1.
4.3.
Nu Flexicontrol geen gebruik heeft gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om in verzet te komen van het voorstel tot splitsing (artikel 2:2334l BW) noch gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om wijziging of ontbinding van de overeenkomst te vorderen (artikel 2:334r Bw), is het uitgangspunt in dit kort geding dat Dong 2 de plaats van Dong 1 heeft ingenomen als contractspartij bij de samenwerkingsovereenkomst.
4.4.
Vervolgens rijst de vraag of Flexicontrol zich op grond van de samenwerkingsovereenkomst kan verzetten tegen het feit dat Eneco als aandeelhouder van Dong 2 een positie heeft verkregen binnen het consortium. Van belang bij beantwoording van die vraag is artikel 10 van de samenwerkingsovereenkomst. Dat artikel, met de aanduiding “Overdracht, uitbesteding en aansprakelijkheid voor Groepsmaatschappijen” luidt als volgt:
“10.1 Een Partij is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere Partijen niet bevoegd aan een derde, met uitzondering van een Groepsmaatschappij:
De rechten en/of verplichtingen die voor hem uit deze Overeenkomst voortvloeien geheel of gedeeltelijk over te dragen;
Door hem te verrichten werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uit te besteden indien dit afwijkt van de verplichtingen zoals vastgesteld in de Beschikking tot subsidieverlening.
10.2
Iedere Partij blijft aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die voor diens Groepsmaatschappijen uit de Beschikking tot subsidieverlening en deze Overeenkomst voortvloeien.
10.3
indien en zodra een Groepsmaatschappij niet langer tot een Groep behoort, vervallen de rechten zoals van die Groepsmaatschappij zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel maar blijven de rechten van Partijen zoals bedoeld in die bepalingen in stand.”
Flexicontrol stelt zich op het standpunt dat Dong 2 als gevolg van de aandelenoverdracht niet langer tot de Dong-groep behoort en dat zich de situatie als bedoeld in artikel 10.3 voordoet. Flexicontrol zou daarvoor geen toestemming hebben verleend, zodat de rechten van Dong 2 zouden zijn komen te vervallen.
4.5.
Dat Dong 2 niet langer tot de Dong-Groep behoort staat vast. Als gevolg van de aandelenoverdracht maakt zij thans onderdeel uit van de Eneco-Groep. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter stelt Flexicontrol terecht dat zij daarvoor op grond van artikel 10.1 vooraf toestemming had moeten verlenen. Het verweer van Dong 1 dat artikel 10.3 in dit geval niet van toepassing is omdat geen sprake is van overdracht van rechten en/of verplichtingen in de zin van artikel 10.1, maar van een overgang onder algemene titel, faalt. Hoewel strikt genomen in artikel 10.1 inderdaad wordt gesproken over “overgedragen”, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk dat artikel 10 bedoeld is voor de situatie dat rechten en/of verplichtingen op enigerlei wijze overgaan naar een andere Groep dan die waartoe de oorspronkelijke contractspartijen behoren. Die uitleg vindt steun in de toelichting die ter zitting is gegeven door advocaat van Enexis, mr Wognum, die artikel 10 heeft geschreven. Volgens mr. Wognum was het idee achter artikel 10 om Enexis de mogelijkheid te bieden om te schuiven tussen de verschillende vennootschappen binnen haar eigen Groep. Dat artikel 10 is bedoeld om ongewenste inmenging van een andere Groep te kunnen voorkomen ligt gelet op de commerciële belangen van partijen en de overeengekomen geheimhouding (artikel 7 van de samenwerkingsovereenkomst) ook voor de hand. Voor zover Dong 1 en Dong 2 verwijzen naar artikel 12.2 sub c van de samenwerkingsovereenkomst, waarin is bepaald dat de overeenkomst geheel op gedeeltelijk kan worden beëindigd indien en zodra de zeggenschap over een partij of diens bedrijf direct of indirect aan een derde wordt overgedragen, heeft te gelden dat die bevoegdheid uitsluitend partijen gezamenlijk toekomt zodat die bepaling Flexicontrol niet de mogelijkheid biedt om Eneco buiten de deur te houden.
4.6.
Gelet op het vorenstaande is de overdracht van de aandelen Dong 2 aan Eneco naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan te merken als een situatie zoals bedoeld in artikel 10 waarvoor vooraf schriftelijke toestemming van Flexicontrol is vereist. Die toestemming ontbreekt. Voor zover gedaagden zich op het standpunt stellen dat Flexicontrol mondeling heeft ingestemd met het toetreden van Eneco, heeft te gelden dat Flexicontrol dat betwist en in het kader van dit kort geding niet kan worden vastgesteld dat zij tijdens een vergadering in juli 2014 heeft ingestemd met toelating van Eneco tot het consortium. De toestemming kan ook niet worden vervangen door een stemming in de Stuurgroep, zoals blijkt uit artikel 4.2. Dat artikel luidt als volgt:
“Iedere Partij heeft één stem in de Stuurgroep. Besluiten van de Stuurgroep worden, in of buiten vergadering, genomen bij gewone meerderheid van stemmen van alle Partijen, met dien verstande dat besluiten de goedkeuring behoeven van de Partij wiens rechten en/of verplichtingen door het besluit worden gewijzigd, alles met uitzondering van een in gebreke zijnde Partij.”
De bilaterale afspraken tussen Flexicontrol en Eneco kunnen evenmin als de in artikel 10 vereiste toestemming worden aanmerkt, al was het maar omdat de overige consortiumpartners zich daar niet bij hebben aangesloten.
4.7.
Hoewel uit het vorenstaande kan worden afgeleid dat Flexicontrol naar het oordeel van de voorzieningenrechter Eneco niet zonder meer hoeft te dulden binnen het project JEM Zwolle, rijst de vraagt welk (spoedeisend) belang Flexicontrol heeft bij toewijzing van haar vorderingen. In de dagvaarding en de pleitnota van haar advocaat doet Flexicontrol het voorkomen dat haar belang is gelegen in het voorkomen dat Eneco de beschikking krijgt over kennis en informatie die zij zou kunnen aanwenden in haar eigen belang om daar vervolgens Flexicontrol mee te beconcurreren. Het zou Flexicontrol daarbij met name gaan om informatie over haar “slimme” energieverbruikmeter de Wendy, die Eneco zou kunnen toepassen in haar eigen kastje, de Toon. Dong 2 heeft ter zitting verklaard dat zij geen gevoelige informatie ontvangt uit het project en al helemaal geen informatie die betrekking heeft op de Wendy. De Wendy’s worden uitgelezen door CGI, een andere consortiumpartner, die vervolgens uitsluitend de voor de facturering noodzakelijke informatie aan Eneco doorgeeft. Eneco factureert vervolgens op basic van die informatie aan de eindgebruikers, zo stelt Dong 2. De directeur van Flexicontrol, de heer R.P.A. Balvers, heeft ter zitting bevestigd dat Eneco in feite niet meer doet dan factureren op basis van de door CGI verstrekte gegevens. Uit de verklaring van de heer Balvers ter zitting blijkt voorts dat het daadwerkelijke probleem van Flexicontrol niet zozeer is gelegen in de toelating van Eneco tot het project JEM Zwolle, maar in het feit dat zij nog geen duidelijkheid heeft over verdere samenwerking met Enexis en desnoods Eneco na afronding van het project JEM Zwolle. Het gaat dan meer in het bijzonder om deelname aan het project met betrekking tot het Soft 6A-concept, waarover Flexicontrol in de dagvaarding uitvoerig heeft bericht. De door Flexicontrol gevorderde voorzieningen hebben daar geen betrekking op, maar strekken ertoe dat Eneco en andere entiteiten buiten JEM Zwolle wordt gehouden. Gelet op het verhandelde ter zitting valt niet in te zien welk rechtens te beschermen belang Flexicontrol heeft bij toewijzing van haar vorderingen. Dat betekent dat, los van de vraag in hoeverre de door Flexicontrol gevorderde voorzieningen voor gedaagde feitelijk uitvoerbaar zijn, de vorderingen reeds stranden wegens gebrek aan belang. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen. De overige verweren van gedaagden behoeven daaree geen nadere bespreking meer.
4.8.
Flexicontrol zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Enexis, Dong 1 en Dong 2 worden voor ieder van hen begroot op:
- griffierecht € 589,00
- overige kosten 0,00
- salaris
816,00
Totaal € 1.405,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Flexicontrol in de proceskosten, aan de zijde van Enexis, Dong 1 en Dong 2 tot op heden begroot op € 1.405,00 voor iedere van hen,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2014.