ECLI:NL:RBOBR:2014:5774

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2014
Publicatiedatum
8 oktober 2014
Zaaknummer
C-01-272969 - KG ZA 13-881
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • T. Zuidema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van onrechtmatige blogs en verstrekking van identiteit van schrijvers door Google

In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F.E. Brandts, dat Google Inc. bepaalde blogs zou verwijderen en de identiteit van de schrijvers van deze blogs aan hem zou verstrekken. Eiser werd op verschillende blogs beschuldigd van ernstige misdrijven, waaronder chantage en oplichting, wat hem reputatieschade toebracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de inhoud van de blogs niet op feiten was gebaseerd en dat deze onrechtmatig waren. De vordering tot verwijdering van de blogs werd toegewezen op basis van artikel 6:196c lid 5 BW, dat Google verplichtte om de onrechtmatige inhoud te verwijderen en verwijderd te houden. De vordering tot verstrekking van de identiteit van de schrijvers werd ook toegewezen, met verwijzing naar eerdere jurisprudentie die stelt dat een serviceprovider onder bepaalde omstandigheden verplicht kan zijn om deze informatie te verstrekken. De vordering om Google te bevelen om in de toekomst onrechtmatige inhoud te verwijderen werd afgewezen, omdat deze te onbepaald was. Google werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.118,30 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/272969 / KG ZA 13-881
Vonnis in kort geding van 2 mei 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. J.F.E. Brandts te Echt,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
GOOGLE INC,
kantoorhoudende te Mountain View California, USA,
gedaagde,
advocaat mr. R.D. Chavannes te Amsterdam,
Partijen zullen hierna [eiser] en Google genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 8 producties
  • de akte overlegging producties van de zijde van Google met producties 1 t/m 5
  • de akte met eiswijziging en producties 9 en 10
  • de mondelinge behandeling gehouden op 22 april 2014
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van Google.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] wordt op diverse blogs/websites beschuldigd van verschillende ernstige misdrijven waaronder chantage, oplichting, verkrachting, pedofilie, brandstichting en het verspreiden van kinderporno. Bij diverse berichten is zijn foto geplaatst en in sommige berichten worden ook persoonlijke gegevens van [eiser] vermeld, zoals zijn naam, telefoonnummer en adres.
2.2.
De schrijvers/eigenaars van deze websites/blogs zijn anoniem.
2.3.
Voor de hosting van deze blogs/websites wordt gebruik gemaakt van de blog-dienst ‘Blogger’, waarvan Google de eigenaar is.
2.4.
Bij brief van 2 en 3 december 2013 gericht aan respectievelijk Google Netherlands B.V. (hierna: Google NL) en aan Google Inc. (USA) heeft mr. Brandts namens [eiser] verzocht de in de bijlage bij de brief genoemde websites (in totaal 24) te verwijderen, dan wel op andere wijze ontoegankelijk te maken en de gegevens betreffende de identiteit van de schrijvers/eigenaren van de genoemde websites aan hem bekend te maken.
2.5.
Bij e-mail van 5 december 2013 gericht aan mr. Brandts reageert [naam jurist google] (juriste, werkzaam bij Google NL) op de brief van 2 december 2013 – zakelijk weergegeven – als volgt:
‘(…)
Graag wijs ik u erop dat de meeste diensten, waaronder Blogspot, worden verleend door Google Inc., een rechtspersoon gevestigd in de Verenigde Staten. Google Netherlands B.V. vertegenwoordigt Google Inc niet, en kan ook geen content (doen) verwijderen.
Voor deze en toekomstige verzoeken kan u het beste het webformulier via deze link invullen. Uw verzoek komt dan direct bij de juiste afdeling terecht. Deze methode werkt dan ook het snelste.
(…)
(…)’
2.6.
Op 6 december 2013 heeft mr. Brandts namens [eiser] het webformulier ingevuld en (digitaal) bij Google ingediend. Op diezelfde dag ontvangt mr. Brandts een ontvangstbevestiging van het ‘Google-team’ met de mededeling dat het verzoek wordt opgenomen in de wachtrij en dat zij het zo snel mogelijk zullen verwerken.
2.7.
Bij e-mail van 10 december 2013 bericht het ‘Google-team’ aan mr. Brandts kort samengevat dat zij op basis van het door Google gehanteerde beleid heeft besloten geen actie te ondernemen naar aanleiding van het namens [eiser] ingediende verzoek. [eiser] wordt aangeraden het geschil rechtstreeks op te lossen met degene die de inhoud op de website heeft gepost.
Als dit niets oplevert wordt [eiser] aangeraden juridische stappen te ondernemen tegen het individu die de inhoud heeft gepost en als deze leiden tot een juridisch besluit dat het materiaal illegaal is of moet worden verwijderd dient hij dit aan Google te verstrekken.
Ten aanzien van het verzoek tot het verstrekken van gebruikersgegevens aan [eiser] geeft het Google-team aan dat deze gegevens pas verstrekt kunnen worden ‘op grond van een geldige dagvaarding van derden of andere juridische procedure tegen Google Inc.’
2.8.
Bij e-mail van 18 december 2013 heeft Google Inc. – kort samengevat – aan mr. Brandts bericht dat zij zonder gerechtelijk bevel geen informatie (zoals gevraagd) verstrekt over de identiteit van de schrijvers/houders van de door [eiser] genoemde websites.
2.9.
Bij e-mails van 7 maart 2014 en 3 april 2014 heeft Google Inc. aan mr. Brandts laten weten dat zij een aantal van de door hem genoemde blogs/websites die betrekking hebben op [eiser] heeft verwijderd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] heeft zijn eis bij akte van 17 april 2014 gewijzigd en vordert thans - samengevat –:
I. primair om Google te veroordelen de blogs zoals omschreven in de bij de akte van eiswijziging overgelegde productie 10 binnen 48 uur na betekening van dit vonnis van het internet te verwijderen of te doen verwijderen en deze verwijderd te houden op straffe van de in de dagvaarding genoemde dwangsom, dan wel (subsidiair) Google te veroordelen tot een zodanige maatregel die de voorzieningenrechter in goede justitie nodig acht;
II. Google te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting alle bij haar bekende gegevens waarmee de identiteit van de eigenaars, dan wel de schrijvers van de blogs, welke zijn omschreven in productie 10 kan worden achterhaald, waaronder in ieder geval het IP-adres, de naam, het e-mailadres en de telefoonnummers waarmee de blogs geregistreerd zijn aan [eiser] te verstrekken, op straffe van de in de dagvaarding genoemde dwangsom;
III. Google te bevelen om in de toekomst door haar gehoste websites of blogs waarop informatie opgeslagen wordt met een onrechtmatig karakter jegens [eiser] binnen 24 uur na het eerste verzoek van [eiser] daartoe te verwijderen en verwijderd te houden alsmede aan [eiser] alle informatie omtrent de identiteit van de schrijvers/eigenaars van de blogs te verstrekken op straffe van de in de dagvaarding genoemde dwangsom;
IV met veroordeling van Google in de kosten en de nakosten van de procedure.
3.2.
[eiser] heeft – zakelijk weergegeven – aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij het slachtoffer is van een ware lastercampagne op internet. Op verschillende blogs/websites wordt hij door anonieme schrijvers geheel ten onrechte beschuldigd van ernstige misdrijven. [eiser] is nooit veroordeeld voor een van de misdrijven waarvan hij wordt beschuldigd. De berichten vormen een evidente inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer die wordt beschermd in artikel 8 van het EVRM.
Google is eigenaar van Blogger, de blog-dienst waarvan gebruik gemaakt wordt voor de hosting van de blogs waarop de blogs/sites waarop [eiser] doelt zijn geplaatst en op grond van artikel 3:296 BW en artikel 6:196 c BW vordert [eiser] een verwijdering en een verbod op het in standhouden van deze blogs. Verder meent [eiser] (onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Lycos/Pessers) dat Google gehouden kan worden de identiteit van de houder/schrijver van de websites/blogs bekend te maken.
[eiser] heeft zich meermaals rechtstreeks tot Google gericht met het verzoek deze blogs te verwijderen en de identiteit van degenen die de valselijke beschuldigingen tegen [eiser] op internet plaatsen of de eigenaars van de blogs bekend te maken. Tot op heden heeft Google slechts gedeeltelijk aan het verzoek voldaan. De blogs zijn (nog) niet volledig verwijderd en de identiteit van de schrijvers/eigenaars heeft Google niet bekend gemaakt. Het onrechtmatig handelen jegens [eiser] duurt dus voort.
3.3.
Google voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De zaak heeft internationale aspecten. [eiser] woont in Nederland en (gedaagde) Google Inc. is gevestigd in de Verenigde Staten van Amerika. De vordering heeft betrekking op een verbintenis uit onrechtmatige daad – in die zin dat zij (onder meer) strekt tot verkrijging van rechterlijke bevelen en een verbod als voorzien in artikel 6:196 c lid 5 BW – ter beëindiging van een schadebrengend feit dat zich in Nederland heeft voorgedaan en zich in Nederland kan voordoen. Op grond van artikel 6 sub e Rv. heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht in zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Partijen hebben hier overigens ook geen geschilpunt van gemaakt.
4.2.
De zaak wordt naar Nederlands recht beoordeeld. Het is duidelijk dat de schade zich in Nederland voordoet. De zaak heeft betrekking op websites/blogs in de Nederlandse taal, klaarblijkelijk gericht op een Nederlands publiek, waarop teksten staan die zijn gericht tegen [eiser] die in Nederland woont en werkt.
4.3.
Het gaat in deze zaak om (beweerdelijk) onrechtmatige uitlatingen die anonieme schrijvers hebben gedaan op websites/blogs over de persoon [eiser] . Door deze uitlatingen/beschuldigingen voelt [eiser] zich aangetast in zijn eer en goede naam. De vordering van [eiser] die ertoe strekt de lasterlijke berichten over zijn persoon van het internet te verwijderen houdt een beperking in van de vrijheid van meningsuiting van de schrijvers/eigenaren van de blogs/websites.
Niet in geschil is dat Google eigenaar is van de blog-dienst die voor de door [eiser] genoemde websites en blogs (waarop de gewraakte berichten verschijnen) de hosting biedt. [eiser] kan op grond van artikel 6:196 c lid 5 BW tegen Google een rechterlijk bevel vorderen onrechtmatige berichten te verwijderen.
Het geschil stelt twee fundamentele belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang van [eiser] dat hij niet door openbare uitlatingen – via het internet – wordt blootgesteld aan lichtvaardige beschuldigingen en aan de andere kant het belang van de schrijvers/eigenaren van websites/blogs dat zij zich in het openbaar kritisch mogen uitlaten over het handelen van personen om eventuele misstanden aan de kaak te kunnen stellen. Per afzonderlijk geval moet worden beoordeeld welk van deze belangen de doorslag behoort te geven.
4.4.
Google is naar aanleiding van de namens [eiser] aan haar gerichte verzoeken de berichten/blogs te verwijderen (uiteindelijk) tot het daadwerkelijk verwijderen van een aantal door [eiser] genoemde blogs/websites over gegaan. Google hanteert hierbij haar eigen beleid, het zogenaamde ‘notice en take down beleid’. Ter zitting heeft Google hierover nader verklaard dat er bij Google een speciaal team bestaat van medewerkers die, naar aanleiding van verzoeken tot verwijdering van bepaalde berichten/websites bekijken om welke berichten het gaat en of de inhoud van die berichten zodanig aanstootgevend is dat deze aanleiding geeft de berichten te verwijderen.
Kennelijk was het team in een aantal van de door [eiser] naar voren gebrachte gevallen van mening dat de berichten over [eiser] (inderdaad) dermate aanstootgevend waren dat dit een reden opleverde voor het verwijderen ervan.
4.5.
Nu Google tot verwijdering van een aantal blogs/websites is over gegaan heeft [eiser] zijn eis gewijzigd.
Volgens [eiser] bestaan er thans nog 17 websites/blogs (door hem genoemd in productie 10) met daarop lasterlijke informatie over zijn persoon. Google heeft aangegeven dat deze stelling niet juist is omdat van de 17 door [eiser] thans nog genoemde websites/blogs (die nog zouden bestaan) er aan aantal is dat zij (wel) heeft verwijderd. Verder stelt Google dat ten aanzien van een aantal blogs het verzoek van [eiser] deze te verwijderen te ruim geformuleerd was en tot slot stelt Google dat van een aantal blogs/websites de berichten niet onmiskenbaar onrechtmatig zijn zodat deze niet verwijderd hoeven te worden.
4.6.
Beide partijen hebben van de in productie 10 genoemde blogs/websites screenshots overgelegd. [eiser] heeft deze overgelegd als bijlagen bij de akte van eiswijziging en Google bij haar pleitnotitie. Ter zitting zijn de standpunten van beide partijen ten aanzien van deze blogs/websites besproken. Aan de hand van de screenshots en van hetgeen ter zitting is besproken komt de voorzieningenrechter tot de volgende bevindingen:
- de websites/blogs genoemd in productie 10 onder punt 1, 2 en 3 bevatten een vermelding waarin staat dat het bericht naar aanleiding van een juridisch verzoek aan Google verwijderd is. Rechts in de kantlijn van deze websites staat een kolom waarboven staat ‘recent blogs’. Deze kolom lijkt door middel van een aantal verschillende onder elkaar staande aankondigingen te verwijzen naar andere berichten en in een paar van de aankondigingen wordt de naam [eiser] genoemd.
Google heeft hiervan gesteld dat dit een automatisch gegenereerde inhoudsopgave is die links bevat naar andere artikelen en dat zij deze niet onrechtmatig acht. De inhoudsopgave kan volgens Google niet verwijderd worden zonder de hele website, inclusief alle niet onrechtmatige onderdelen, te verwijderen.
Met Google is de voorzieningenrechter van oordeel dat de stukjes rechts in de kantlijn waarin de naam van [eiser] een aantal malen genoemd wordt, niet zonder meer onrechtmatig zijn jegens [eiser] . De inhoud van de stukjes in de kantlijn is nagenoeg onbegrijpelijk en er worden behalve de naam [eiser] ook andere namen in genoemd. Een belangenafweging leidt er in dit geval toe dat Google niet hoeft over te gaan tot verwijdering van de volledige website waarop ook niet onrechtmatige informatie is vermeld.
- de website/blog genoemd in productie 10 onder punt 4 bevat foto’s van [eiser] en zijn naam. Boven de foto van [eiser] staat in grote letters ‘Profiel van een crimineel’. Onder zijn foto staan onder meer zinnen als ‘dezelfde asocialen die meetings organiseren’ ‘oplichtingssites beheren’ en ‘oplichten in de drag-scene’.
[eiser] wordt hier in verband gebracht met criminele activiteiten, zonder dat dit ook maar op enigerlei wijze steun vindt in feitenmateriaal. Het op deze wijze beschuldigen van een persoon van strafbare feiten is zonder meer grensoverschrijdend en is daarmee zonder meer onrechtmatig. Google dient deze website/blog te verwijderen.
- van de website genoemd onder punten 5, 11 en 12 is de voorzieningenrechter van oordeel dat de inhoud niet zonder meer onrechtmatig is jegens [eiser] .
- op de website/blog genoemd in productie 10 onder punt 6 staat bovenaan met grote letters ‘internet-oplichters, cybercriminaliteit en meer van dattum, Oppassen geblazen !’. Op de rechterhelft staat de mededeling dat het bericht naar aanleiding van een juridisch verzoek is verwijderd, maar op de linkerhelft van de pagina staat een stukje ‘welkom’ en daaronder staat onder het kopje ‘pagina’s’ de volgende opsomming:
. startpagina
. Cybercriminelen Club
[eiser] ,
(…)
. het top PUNT van Punt.nl
Deze uitlatingen brengen [eiser] in verband met internet-criminaliteit zonder dat dit met feiten is onderbouwd en lijken er daarom slechts op gericht te zijn [eiser] reputatieschade te brengen, zodat deze zonder meer onrechtmatig zijn en moeten worden verwijderd.
- van de overige websites/blogs genoemd in productie 10 onder de punten 7 t/m 10 en 13 t/m 17 heeft Google vooralsnog voldoende aannemelijk gemaakt dat deze naar aanleiding van een juridisch verzoek niet (meer) beschikbaar zijn. Mocht dat toch anders blijken te zijn dan gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat Google na een eerste verzoek van [eiser] daartoe alsnog tot verwijdering overgaat.
4.7.
Nu de inhoud van de in productie 10 onder punten 4 en 6 genoemde websites/blogs zonder meer onrechtmatig wordt geoordeeld jegens [eiser] , wordt de vordering onder I in zoverre toegewezen, dat Google op de voet van artikel 6:196 c lid 5 BW zal worden bevolen deze inhoud van internet te verwijderen en verwijderd te houden. De voorzieningenrechter merkt hierbij nog op dat voor toepassing van deze bepaling niet is vereist dat Google zelf weet heeft van het onrechtmatig karakter van de informatie op de website en zelf aansprakelijk is voor de opgeslagen informatie.
Tegen de gevorderde dwangsom is niet uitdrukkelijk verweer gevoerd zodat deze zal worden toegewezen, maar de voorzieningenrechter acht een matiging van de dwangsom op zijn plaats en de dwangsom zal worden gemaximeerd als hierna bepaald.
4.8.
De vordering onder II strekt tot het bekend maken van de identiteit van de eigenaars/schrijvers van de blogs.
In de zaak Lycos/Pessers (25-11-2005, ECLI NL:HR:2005:AU4019) heeft de Hoge Raad het arrest van het Hof bekrachtigd. Het Hof heeft in die zaak overwogen - voor zover in het kader van dit geschil van belang - dat indien voldoende aannemelijk is dat op een website gepubliceerde informatie jegens de derde wel onrechtmatig zou kunnen zijn en dat deze daardoor schade kan lijden, het maatschappelijk bezien ongewenst zou zijn indien die derde geen enkele reële mogelijkheid heeft de websitehouder daarop – zonodig in rechte – aan te spreken. Het Hof overweegt voorts dat onder omstandigheden een weigering van de serviceprovider om de NAW-gegevens van de websitehouder aan de derde bekend te maken, in strijd kan komen met de zorgvuldigheid die de serviceprovider jegens een zodanige derde in acht moet nemen. Dit kan met name het geval zijn indien zich de volgende omstandigheden voordoen:
de mogelijkheid dat de informatie, op zichzelf beschouwd, jegens de derde onrechtmatig en schadelijk is, is voldoende aannemelijk;
de derde heeft een reëel belang bij de verkrijging van de NAW-gegevens;
aannemelijk is dat er in het concrete geval geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de NAW-gegevens te achterhalen;
afweging van de betrokken belangen van de derde, de serviceprovider en de websitehouder (voor zover kenbaar) brengt met zich mee dat het belang van de derde behoort te prevaleren.
4.9.
Uit bovenstaande jurisprudentie volgt dus dat, ook indien de op een website geplaatste informatie niet onmiskenbaar onrechtmatig is, er omstandigheden kunnen zijn (de hierboven onder a t/m d genoemde) die ertoe leiden dat een serviceprovider onrechtmatig handelt indien zij de haar bekende NAW-gegevens van een websitehouder niet aan een belanghebbende derde bekend maakt.
Toegespitst op onderhavig geschil leidt dit tot het volgende;
gelet op het feit dat Google op basis van haar ‘notice and take down’ beleid bepaalde uitlatingen op de door [eiser] genoemde websites/blogs heeft verwijderd en gelet op hetgeen in dit vonnis is overwogen ten aanzien van berichten op twee blogs die naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog moeten worden verwijderd, is de mogelijkheid dat de informatie op de websites/blogs, op zichzelf beschouwd, jegens de derde onrechtmatig en schadelijk is, voldoende aannemelijk.
[eiser] wordt geacht een reëel belang te hebben bij verkrijging van de NAW-gegevens, omdat hij pas dan concrete stappen kan ondernemen tegen degenen die met het doen van lasterlijke uitlatingen onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld.
Ter zitting heeft [eiser] desgevraagd verklaard geen idee te hebben welke personen de lasterlijke informatie over hem op het internet hebben gezet. Het is dan ook voldoende aannemelijk dat hij geen minder ingrijpende mogelijkheid heeft om de NAW-gegevens te achterhalen.
In dit geval is de voorzieningenrechter van oordeel dat een belangenafweging in het voordeel van [eiser] moet uitvallen. Nu aangenomen wordt dat [eiser] door bepaalde personen op het internet ten onrechte wordt beschuldigd van ernstige strafbare feiten, zodat deze uitlatingen jegens [eiser] onrechtmatig worden geacht, dient het belang van [eiser] bij de wetenschap van wie er achter deze berichten zit(ten) zodat hij deze personen eventueel in rechte aan kan spreken, te prevaleren boven het belang van degenen die deze uitlatingen hebben gedaan om anoniem te blijven.
4.10.
De vordering onder II wordt dan ook toegewezen, maar in die zin dat Google slechts van de eigenaars/schrijvers van de blogs waarvan aannemelijk is dat de inhoud jegens [eiser] onrechtmatig is, de identiteit bekend dient te maken.
Tegen de gevorderde dwangsom is niet uitdrukkelijk verweer gevoerd zodat deze zal worden toegewezen, maar de voorzieningenrechter acht een matiging van de dwangsom op zijn plaats en de dwangsom zal worden gemaximeerd als hierna bepaald.
4.11.
Het onder III gevorderde ziet op het verwijderen en verwijderd houden in de toekomst door Google van door haar gehoste blogs/websites die onrechtmatig (blijken te) zijn.
Deze vordering wordt afgewezen. De vordering is te onbepaald omdat partijen een verschillende opvatting kunnen hebben over wanneer een bericht onrechtmatig zodat een toewijzende veroordeling naar alle waarschijnlijkheid tot executiegeschillen zou leiden. Bovendien is gebleken dat Google bij verzoeken die door middel van een webformulier aan haar worden gericht tot verwijdering van onrechtmatige berichten met toepassing van haar ‘notice and take down’-beleid over gaat tot het effectief verwijderen van dergelijke berichten, zodat [eiser] zich, ook in de toekomst, met klachten over lasterlijke berichten op blogs of websites die gehost worden door Google, in eerste instantie rechtstreeks tot Google kan melden met het webformulier.
4.12.
Google zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 155,04
- griffierecht 77,00
- overige kosten 70,26
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.118,30

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Google de in productie 10 bij de akte van eiswijziging bij de nummers 4 en 6 genoemde websites/blogs van het internet binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis te verwijderen of te doen verwijderen en deze verwijderd te houden,
5.2.
veroordeelt Google, voor elke dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken veroordeling voldoet, tot betaling van een dwangsom aan [eiser] van
€ 1.000,- tot een maximum van € 50.000,-,
5.3.
veroordeelt Google om binnen een week na betekening van dit vonnis de bij haar bekende gegevens die betrekking hebben op de identiteit van de eigenaars, dan wel van de schrijvers van de websites/blogs genoemd in productie 10 bij de akte van eiswijziging bij de nummers 1 tot en met 4 en de nummers 6 tot en met 10 en de nummers 13 tot en met 17, waaronder in ieder geval het IP-adres, de naam, het e-mailadres en de telefoonnummers waarmee de blogs geregistreerd zijn aan [eiser] te verstrekken,
5.4.
veroordeelt Google, voor elke dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.3 uitgesproken veroordeling voldoet, tot betaling van een dwangsom aan [eiser] van
€ 1.000,- tot een maximum van € 50.000,-,
5.5.
veroordeelt Google in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.118,30, waarvan € 155,04 aan explootkosten na ontvangst van een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie moet worden voldaan aan de griffier door overmaking op rekeningnummer NL53RBOS056.99.90.572 ten name van Arrondissement 536 's-Hertogenbosch onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer,
5.6.
veroordeelt Google in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Google niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Zuidema en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2014.