In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 oktober 2014 uitspraak gedaan over de intrekking van de bijstandsuitkering van eisers, die sinds 2007 een uitkering op grond van de WWB ontvingen. De intrekking vond plaats per 11 mei 2013, na een anonieme fraudemelding die suggereerde dat eiser op geld waardeerbare arbeid verrichtte in de kringloopwinkel van zijn dochter. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven, heeft de uitkering ingetrokken en een bedrag van €3.475,67 teruggevorderd over de periode van 11 mei 2013 tot en met 31 juli 2013. Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij stelden dat eiser niet had gewerkt in de kringloopwinkel en dat de observaties van verweerder een inbreuk op hun privéleven vormden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet gedurende de gehele periode van intrekking had aangetoond dat eiser daadwerkelijk op geld waardeerbare werkzaamheden had verricht. De observaties waren beperkt tot de dagen waarop eiser was gesignaleerd, en de rechtbank oordeelde dat de intrekking van de uitkering niet op voldoende bewijs was gebaseerd. De rechtbank oordeelde dat de anonieme tip aanleiding gaf tot onderzoek, maar dat de wijze van observatie en de duur daarvan een inbreuk op het privéleven van eisers vormden, die in dit geval gerechtvaardigd was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij het bedrag van de terugvordering opnieuw moet worden vastgesteld. Tevens zijn de proceskosten van eisers vergoed, en is het griffierecht terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.