ECLI:NL:RBOBR:2014:6021
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.M. Tadic
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening van beroepsgronden
Op 13 oktober 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M.F. Rupert, en de heffingsambtenaar van de gemeente Gemert-Bakel. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 12 februari 2014. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser heeft in zijn beroepschrift aangegeven het niet eens te zijn met de uitspraak op bezwaar, maar heeft nagelaten om de specifieke gronden van het beroep te vermelden, zoals vereist door artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. De rechtbank heeft eiser bij brief van 17 maart 2014 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Echter, eiser heeft binnen deze termijn geen gronden ingediend. De gemachtigde van eiser heeft als reden opgegeven dat hij door een acuut hulpverzoek van een familielid niet in staat was om tijdig te reageren. De rechtbank oordeelt dat van de gemachtigde, als beroepsmatig rechtsbijstandverlener, verwacht mag worden dat hij tijdig de beroepsgronden indient of om uitstel vraagt. Het handelen van de gemachtigde komt voor rekening en risico van eiser. Aangezien de beroepsgronden te laat zijn ingediend, verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2014 door rechter F.M. Tadic, in aanwezigheid van griffier P.D.H. Selhorst.