Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, verweerder
[bedrijfsnaam], te [plaatsnaam], gemachtigde: mr. J.A.J.M. van Houtum.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (verweerder) een aanvraag voor een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) van het college van Burgemeester en Wethouders van Hilvarenbeek (eiser) geweigerd. De rechtbank Oost-Brabant heeft geoordeeld dat, hoewel verweerder in het arrondissement van deze rechtbank zetelt, de rechtbank Zeeland West-Brabant bevoegd is om het beroep te behandelen. Dit is gebaseerd op artikel 6.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), dat bepaalt dat de rechtbank Zeeland West-Brabant bevoegd is voor beroepen tegen besluiten omtrent omgevingsvergunningen. De rechtbank Oost-Brabant heeft om proceseconomische redenen ingestemd met de verwijzing van de zaak door de rechtbank Zeeland West-Brabant.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser voortijdig beroep heeft ingesteld, aangezien de beschikking op de aanvraag voor de omgevingsvergunning nog niet was genomen en dus de beroepstermijn nog niet was aangevangen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat eiser op de hoogte was van het feit dat de beschikking nog niet was genomen. De rechtbank heeft benadrukt dat de wetgever bewust heeft gekozen voor deze regeling, en dat de spagaat waarin eiser zich bevindt, het gevolg is van deze keuze.
Ten overvloede heeft de rechtbank opgemerkt dat eiser na de mededeling van de beschikking omtrent de aanvraag van de derde-partij alsnog beroep kan instellen bij de rechtbank Zeeland West-Brabant. De rechtbank heeft de weigering van de vvgb door verweerder bevestigd en het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2014.